Campus

Seksualiteit: van schuld naar schaamte

In het kader van de Studium Generale-reeks ‘Freud en de psychoanalyse’ hield dr. Frank Koerselman vorige week dinsdag in het Techniek Museum een lezing onder de titel ‘Het nieuwe taboe op lust’.

Frank Koerselman is als psychiater verbonden aan het St. Lucas Ziekenhuis in Amsterdam en is tevens werkzaam als psychoanalyticus. Hieronder een ingekorte weergave van zijn lezing.

Toen Freud met het begrip ‘lust’ kwam, was dat revolutionair. Voordat men aannam dat mensen gemotiveerd worden door een verlangen naar lust, ging men er lange tijd van uit dat ze worden gemotiveerd door moraal. Dat de mens gemotiveerd wordt door lust, iets dierlijks in feite, was een sensationeel gezichtspunt. Men noemt het ook wel de derde krenking van de mens. De eerste krenking was de ontdekking dat het heelal niet om de aarde draait en de tweede was de evolutietheorie.

We moeten ons goed realiseren wat Freud precies onder ‘lust-principe’ verstond. In de Engelse vertaling spreekt men over pleasure-principle. Dat woord is erg verwarrend, want pleasure is een veel breder begrip, zoals ons ‘plezier’. Dat leidde ertoe dat men het begrip soms beschouwt als ieder ‘positief gevoel’. Mensen zouden streven naar een positief gevoel en een negatief gevoel vermijden. Op zichzelf is dat niet onwaar.

De moeilijkheid is dat sommige mensen zich niet aan die regel lijken te houden. Hoe kun je verklaren dat vrouwen die als kind mishandeld zijn, later de ene na de andere mishandelende partner kiezen? Een tijdlang beweerde Freud dat het ‘herhalingsprincipe’ hiervoor verantwoordelijk is.

In ‘Jenseits des Lustprinzips‘ (1920) kwam hij op het idee dat er naast het luststreven, dat hij ‘libido’ (Eros) noemde een ander principe moest zijn, en dat vond hij in ‘de doodsdrift’ (Thanatos). In de natuur en de cultuur beschouwde hij ze als twee tegengestelde krachten. Eros was het integrerende, Thanatos het desintegrerende principe.

Dat heeft niemand bevredigd en het doodsprincipe heeft nooit ingang gevonden. Volgens een andere verklaring gaat het niet zozeer om doodsdrift maar om agressie. Naast seksualiteit is agressie de tweede belangrijke drift. In de psychoanalyse is dat een algemeen aanvaard principe geworden.
Seksboekje

Na Freuds dood zijn er een aantal stromingen binnen de psychoanalyse ontstaan. Tegenwoordig putten psychoanalytici uit al die verschillende theorieën. Dit heeft ertoe geleid dat de aandacht voor de seksualiteit is verminderd. Maar gelukkig zijn er tegenbewegingen. Zo verscheen onlangs in de International Journal of Psychoanalysis een artikel van de Franse psychiater André Green, die tot de orthodoxe stroming behoort, onder de fraaie titel: ‘Has sexuality anything to do with psychoanalysis?‘ Zo ver zijn we dus al gekomen. Als weophouden af te drijven van het primaat van de seksualiteit, zal de verwarring verdwijnen, schreef hij.

Daar zit wel wat in, want ik denk dat uit het oog wordt verloren dat seksuele verlangens een erg specifiek karakter hebben. Met de titel van mijn voordracht ‘Het nieuwe taboe op lust’ doel ik ook echt op erotische, seksuele lust. Daarmee hebben we het moeilijk. We waren misschien wel wat toleranter geworden, maar of we dat nog steeds zijn is de vraag.


Figuur 1 Wat een man het eerst aan een vrouw ziet zijn borsten, billen, lippen en ogen

Tekenend vond ik een brief van een meisje in de rubriek Achterwerk van de VPRO-gids, dat u allemaal ongetwijfeld kent want het is immers het blad van de Nederlandse progressieve intellectuelen. Ze schreef over haar ontzetting, toen ze merkte dat haar vader een pornografisch boekje had. Ze vertelde dat vader had gezegd: ,,Ik snap ook niet waarom ik dat doe. Ik vind het erg vervelend en zal het weggooien.”

Rikki (19) reageerde: ,,Lieve onbekende, ten eerste ben je absoluut niet preuts. Ik kan me goed voorstellen dat je erg geschrokken bent. Zelf heb ik ook vaak seksboekjes gevonden, met overigens alleen blote vrouwen. Ik vond ze niet bij mijn vader maar bij twee vriendjes. Het doet zo’n pijn als je zoiets vindt bij mensen van wie je houdt, zeker als ze verstopt zijn.”

Een andere jongen van negentien, naamloos nog, schrijft: ,,Ja, ik ken het probleem. Bij mij is het nog een graadje erger. Niet alleen mijn vader, maar ook ikzelf koop en lees dat soort boekjes.”

Er is geen enkele brief gekomen van een wijze oudere of een tolerante adolescent die schreef: So what!
Erotische impuls

In het januari-nummer van de New York Review of Books, een blad dat u ongetwijfeld ook allemaal leest, staat een artikel over de kissing senator. Een verslag hoe de republikeinen senator Peckwood politiek om het leven hebben gebracht. Een Amerikaanse senator die zeer goed was in women-issues – en vrouwen kuste. Niemand heeft aangetoond dat hij méér deed dan kussen. De vrouwen zeiden niet dat ze het niet wilden, maar – na afloop – dat ze het niet hàdden gewild.

Dan is er het boek ‘Don’t call it love‘, dat op het ogenblik in de Verenigde Staten een bestseller is. Het gaat over een nieuw ontdekte aandoening die sexual addiction heet. Er zit een checklist in waarin u voor uzelf kunt nagaan of u een sexual addict bent. Ik ga niet zeggen wat de uitkomst bij mij is, maar de drempel is laag. Kortom, er is iets mee.

Wat is nu het bijzondere aan seksualiteit als aandrift? Seksualiteit is anders dan agressie, omdat ze ongerichter en diffuser is. Als een vrouw een man vraagt: ,,Ben je dan alleen geïnteresseerd in borsten en billen?” Als de man eerlijk is, luidt zijn antwoord: ,,Ja.” Zo is dat nu eenmaal. Wat een man het eerst aan een vrouw ziet zijn borsten, billen, lippen, ogen en het karakter komt ook nog eens een keer.

Een man die op straat loopt scant op seksuele en erotische impulsen en meestal niet op agressieve impulsen. Er zijn geen lichaamsdelen die agressiviteit oproepen. Agressie is ofwel de energie om iets tot stand te brengen tegen weerstand in, ofwel een reactie op frustratie.

In psychologisch opzicht kun je de menselijke drijfveren opdrie niveau’s indelen. In de bovenste laag zitten de dagelijkse, algemene drijfveren. Daaronder zit een emotionele, relationele laag die we zouden kunnen vertalen in orale, anale, fallische en oedipale verlangens. Oraal staat voor veiligheid. Anaal voor autonomie. Fallisch voor bewondering. Genitaal en met name oedipaal voor de strijd tussen de seksen en de generaties.

Onder die middelste laag zit een seksuele laag. Motieven uit de alledaagse, bovenste laag worden mede gekleurd door emotionele, relationele motieven, die weer mede kunnen worden gekleurd door erotische motieven. Omgekeerd kunnen erotische motieven hun betekenis en expressie krijgen in intermenselijke emoties en zich – vaak onherkenbaar – manifesteren in dagelijkse zaken. Van onderen naar boven noemen we ‘sublimeren’, van boven naar onderen ‘seksualiseren’. In een psychoanalytische behandeling laat je mensen bijvoorbeeld praten over alledaagse dingen en onderzoek je hoe die bovenste laag is gekleurd door de lagen eronder.
Schuldcultuur

Wat maakt nou dat de onderste, seksuele impulslaag zo omstreden is? Ik denk omdat die in strijd komt met veel aspecten van de middelste, emotionele laag. De seksualiteit is in het menselijke verkeer een anarchistische impuls die moeilijk te beheersen is. Die is niet gericht op wie lief en goed is, maar op wie er goed uitziet. Het liefst willen we het combineren, maar dat lukt natuurlijk niet altijd.

Mensen hebben twee manieren ontwikkeld om met het probleem van de seksualiteit om te gaan. Zij reguleren dat met twee emoties, namelijk schuld en schaamte. Het concept van schuld- en schaamtecultuur heeft in dit verband veel meer betekenis dan we vaak denken.

In een schaamtecultuur, bijvoorbeeld de Islamitische, Latijnse of Japanse cultuur, wordt de angst voor eenzaamheid opgeheven door te behoren tot de groep. In een schuldcultuur, bijvoorbeeld de Angelsaksische cultuur, wordt de angst opgeheven door te behoren bij die ene ander. In een schaamtecultuur bestaat een hiërarchie, een groot verschil tussen man en vrouw, terwijl in een schuldcultuur hun gelijkwaardigheid juist belangrijk is.

In een schaamtecultuur wordt de seksualiteit gebruikt als offer. In een schuldcultuur gebruikt men de seksualiteit als iets wat een ander geen verdriet mag doen. Aan de ene kant streeft men naar een onschuldige seksualiteit. Denkt u aan naturistenverenigingen met nobele doelen waar geilheid nooit aan de orde is. Denkt u toch ook aan pedofielen, die vallen op het kind, op de onschuld.

Aan de andere kant is er juist schuldbevestiging. Dat vind je in geritualiseerde seksualiteit, zoals bij SM en fetisjisme. Bij SM doet men elkaar wel wat aan, maar het gebeurt op afspraak en op grond van gelijkwaardigheid. Er is wel schuld, maar die is beheerst. Zo kun je ook aan je angst ontkomen.

En daarmee kom ik bij mijn conclusie. Tegen deze achtergrond, waarom denk ik nu dat er een nieuw taboe op lust is in de westerse, vooral Angelsaksische wereld? Vóór de jaren zeventig was ook hier sprake van een schaamtecultuur met vaste normen en rolpatronen. Verzet hiertegen leidde tot het ontstaan vaneen schuldcultuur waarin gelijkwaardigheid voorop stond. Jaloezie was uit den boze en je mocht een ander niet opeisen. De eisen zijn evenwel te hoog gebleken, zodat er een verschuiving gaande is naar een nieuwe schaamtecultuur. De prijs die we daarvoor betalen is de lust.

Bewerking: Mannus van der Laan

In het kader van de Studium Generale-reeks ‘Freud en de psychoanalyse’ hield dr. Frank Koerselman vorige week dinsdag in het Techniek Museum een lezing onder de titel ‘Het nieuwe taboe op lust’. Frank Koerselman is als psychiater verbonden aan het St. Lucas Ziekenhuis in Amsterdam en is tevens werkzaam als psychoanalyticus. Hieronder een ingekorte weergave van zijn lezing.

Toen Freud met het begrip ‘lust’ kwam, was dat revolutionair. Voordat men aannam dat mensen gemotiveerd worden door een verlangen naar lust, ging men er lange tijd van uit dat ze worden gemotiveerd door moraal. Dat de mens gemotiveerd wordt door lust, iets dierlijks in feite, was een sensationeel gezichtspunt. Men noemt het ook wel de derde krenking van de mens. De eerste krenking was de ontdekking dat het heelal niet om de aarde draait en de tweede was de evolutietheorie.

We moeten ons goed realiseren wat Freud precies onder ‘lust-principe’ verstond. In de Engelse vertaling spreekt men over pleasure-principle. Dat woord is erg verwarrend, want pleasure is een veel breder begrip, zoals ons ‘plezier’. Dat leidde ertoe dat men het begrip soms beschouwt als ieder ‘positief gevoel’. Mensen zouden streven naar een positief gevoel en een negatief gevoel vermijden. Op zichzelf is dat niet onwaar.

De moeilijkheid is dat sommige mensen zich niet aan die regel lijken te houden. Hoe kun je verklaren dat vrouwen die als kind mishandeld zijn, later de ene na de andere mishandelende partner kiezen? Een tijdlang beweerde Freud dat het ‘herhalingsprincipe’ hiervoor verantwoordelijk is.

In ‘Jenseits des Lustprinzips‘ (1920) kwam hij op het idee dat er naast het luststreven, dat hij ‘libido’ (Eros) noemde een ander principe moest zijn, en dat vond hij in ‘de doodsdrift’ (Thanatos). In de natuur en de cultuur beschouwde hij ze als twee tegengestelde krachten. Eros was het integrerende, Thanatos het desintegrerende principe.

Dat heeft niemand bevredigd en het doodsprincipe heeft nooit ingang gevonden. Volgens een andere verklaring gaat het niet zozeer om doodsdrift maar om agressie. Naast seksualiteit is agressie de tweede belangrijke drift. In de psychoanalyse is dat een algemeen aanvaard principe geworden.
Seksboekje

Na Freuds dood zijn er een aantal stromingen binnen de psychoanalyse ontstaan. Tegenwoordig putten psychoanalytici uit al die verschillende theorieën. Dit heeft ertoe geleid dat de aandacht voor de seksualiteit is verminderd. Maar gelukkig zijn er tegenbewegingen. Zo verscheen onlangs in de International Journal of Psychoanalysis een artikel van de Franse psychiater André Green, die tot de orthodoxe stroming behoort, onder de fraaie titel: ‘Has sexuality anything to do with psychoanalysis?‘ Zo ver zijn we dus al gekomen. Als weophouden af te drijven van het primaat van de seksualiteit, zal de verwarring verdwijnen, schreef hij.

Daar zit wel wat in, want ik denk dat uit het oog wordt verloren dat seksuele verlangens een erg specifiek karakter hebben. Met de titel van mijn voordracht ‘Het nieuwe taboe op lust’ doel ik ook echt op erotische, seksuele lust. Daarmee hebben we het moeilijk. We waren misschien wel wat toleranter geworden, maar of we dat nog steeds zijn is de vraag.


Figuur 1 Wat een man het eerst aan een vrouw ziet zijn borsten, billen, lippen en ogen

Tekenend vond ik een brief van een meisje in de rubriek Achterwerk van de VPRO-gids, dat u allemaal ongetwijfeld kent want het is immers het blad van de Nederlandse progressieve intellectuelen. Ze schreef over haar ontzetting, toen ze merkte dat haar vader een pornografisch boekje had. Ze vertelde dat vader had gezegd: ,,Ik snap ook niet waarom ik dat doe. Ik vind het erg vervelend en zal het weggooien.”

Rikki (19) reageerde: ,,Lieve onbekende, ten eerste ben je absoluut niet preuts. Ik kan me goed voorstellen dat je erg geschrokken bent. Zelf heb ik ook vaak seksboekjes gevonden, met overigens alleen blote vrouwen. Ik vond ze niet bij mijn vader maar bij twee vriendjes. Het doet zo’n pijn als je zoiets vindt bij mensen van wie je houdt, zeker als ze verstopt zijn.”

Een andere jongen van negentien, naamloos nog, schrijft: ,,Ja, ik ken het probleem. Bij mij is het nog een graadje erger. Niet alleen mijn vader, maar ook ikzelf koop en lees dat soort boekjes.”

Er is geen enkele brief gekomen van een wijze oudere of een tolerante adolescent die schreef: So what!
Erotische impuls

In het januari-nummer van de New York Review of Books, een blad dat u ongetwijfeld ook allemaal leest, staat een artikel over de kissing senator. Een verslag hoe de republikeinen senator Peckwood politiek om het leven hebben gebracht. Een Amerikaanse senator die zeer goed was in women-issues – en vrouwen kuste. Niemand heeft aangetoond dat hij méér deed dan kussen. De vrouwen zeiden niet dat ze het niet wilden, maar – na afloop – dat ze het niet hàdden gewild.

Dan is er het boek ‘Don’t call it love‘, dat op het ogenblik in de Verenigde Staten een bestseller is. Het gaat over een nieuw ontdekte aandoening die sexual addiction heet. Er zit een checklist in waarin u voor uzelf kunt nagaan of u een sexual addict bent. Ik ga niet zeggen wat de uitkomst bij mij is, maar de drempel is laag. Kortom, er is iets mee.

Wat is nu het bijzondere aan seksualiteit als aandrift? Seksualiteit is anders dan agressie, omdat ze ongerichter en diffuser is. Als een vrouw een man vraagt: ,,Ben je dan alleen geïnteresseerd in borsten en billen?” Als de man eerlijk is, luidt zijn antwoord: ,,Ja.” Zo is dat nu eenmaal. Wat een man het eerst aan een vrouw ziet zijn borsten, billen, lippen, ogen en het karakter komt ook nog eens een keer.

Een man die op straat loopt scant op seksuele en erotische impulsen en meestal niet op agressieve impulsen. Er zijn geen lichaamsdelen die agressiviteit oproepen. Agressie is ofwel de energie om iets tot stand te brengen tegen weerstand in, ofwel een reactie op frustratie.

In psychologisch opzicht kun je de menselijke drijfveren opdrie niveau’s indelen. In de bovenste laag zitten de dagelijkse, algemene drijfveren. Daaronder zit een emotionele, relationele laag die we zouden kunnen vertalen in orale, anale, fallische en oedipale verlangens. Oraal staat voor veiligheid. Anaal voor autonomie. Fallisch voor bewondering. Genitaal en met name oedipaal voor de strijd tussen de seksen en de generaties.

Onder die middelste laag zit een seksuele laag. Motieven uit de alledaagse, bovenste laag worden mede gekleurd door emotionele, relationele motieven, die weer mede kunnen worden gekleurd door erotische motieven. Omgekeerd kunnen erotische motieven hun betekenis en expressie krijgen in intermenselijke emoties en zich – vaak onherkenbaar – manifesteren in dagelijkse zaken. Van onderen naar boven noemen we ‘sublimeren’, van boven naar onderen ‘seksualiseren’. In een psychoanalytische behandeling laat je mensen bijvoorbeeld praten over alledaagse dingen en onderzoek je hoe die bovenste laag is gekleurd door de lagen eronder.
Schuldcultuur

Wat maakt nou dat de onderste, seksuele impulslaag zo omstreden is? Ik denk omdat die in strijd komt met veel aspecten van de middelste, emotionele laag. De seksualiteit is in het menselijke verkeer een anarchistische impuls die moeilijk te beheersen is. Die is niet gericht op wie lief en goed is, maar op wie er goed uitziet. Het liefst willen we het combineren, maar dat lukt natuurlijk niet altijd.

Mensen hebben twee manieren ontwikkeld om met het probleem van de seksualiteit om te gaan. Zij reguleren dat met twee emoties, namelijk schuld en schaamte. Het concept van schuld- en schaamtecultuur heeft in dit verband veel meer betekenis dan we vaak denken.

In een schaamtecultuur, bijvoorbeeld de Islamitische, Latijnse of Japanse cultuur, wordt de angst voor eenzaamheid opgeheven door te behoren tot de groep. In een schuldcultuur, bijvoorbeeld de Angelsaksische cultuur, wordt de angst opgeheven door te behoren bij die ene ander. In een schaamtecultuur bestaat een hiërarchie, een groot verschil tussen man en vrouw, terwijl in een schuldcultuur hun gelijkwaardigheid juist belangrijk is.

In een schaamtecultuur wordt de seksualiteit gebruikt als offer. In een schuldcultuur gebruikt men de seksualiteit als iets wat een ander geen verdriet mag doen. Aan de ene kant streeft men naar een onschuldige seksualiteit. Denkt u aan naturistenverenigingen met nobele doelen waar geilheid nooit aan de orde is. Denkt u toch ook aan pedofielen, die vallen op het kind, op de onschuld.

Aan de andere kant is er juist schuldbevestiging. Dat vind je in geritualiseerde seksualiteit, zoals bij SM en fetisjisme. Bij SM doet men elkaar wel wat aan, maar het gebeurt op afspraak en op grond van gelijkwaardigheid. Er is wel schuld, maar die is beheerst. Zo kun je ook aan je angst ontkomen.

En daarmee kom ik bij mijn conclusie. Tegen deze achtergrond, waarom denk ik nu dat er een nieuw taboe op lust is in de westerse, vooral Angelsaksische wereld? Vóór de jaren zeventig was ook hier sprake van een schaamtecultuur met vaste normen en rolpatronen. Verzet hiertegen leidde tot het ontstaan vaneen schuldcultuur waarin gelijkwaardigheid voorop stond. Jaloezie was uit den boze en je mocht een ander niet opeisen. De eisen zijn evenwel te hoog gebleken, zodat er een verschuiving gaande is naar een nieuwe schaamtecultuur. De prijs die we daarvoor betalen is de lust.

Bewerking: Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.