Onderwijs

Scriptie onder vuur

Met zijn scriptie over de opkomsttijd van de brandweer bij woningbranden heeft TU-student Rob Smeets (public safety) de Scriptieprijs 2012 van het NIFV en de VVBA gewonnen.

De prijsvraag had een Delfts tintje: een door experts zeer kritisch ontvangen scriptie over de brand bij Bouwkunde was ook genomineerd.


De scriptieprijs is een initiatief van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en de Vereniging Van BrandveiligheidsAdviseurs (VVBA). Smeets adviseert onder meer wetenschappelijk onderzoek over de overlevingskansen bij woningbranden. Volgens de jury biedt Smeets’ scriptie een goede theoretische basis met prima aanbevelingen en nodigt het uit tot vervolgonderzoek.

De genomineerde scriptie van twee bouwkundestudenten van de Hogeschool Rotterdam over de brand bij Bouwkunde werd door critici minder goed ontvangen en bevat volgens deskundigen van de TU Delft ‘storende fouten’.


Wiebe Scheffer en Jeroen van de Werfhorst onderzochten twee jaar geleden hoe de brand bij Bouwkunde op 13 mei 2008 verliep en hoe dat kon leiden tot het instorten van een deel van het pand. Ze stellen dat het spatten van beton een grote rol heeft gespeeld tijdens het bezwijken van de constructie. De vloer van de achtste verdieping is volgens hen bezweken en heeft daarbij de kolommen doen knikken.

“Klinkklare nonsens”, zegt emeritus hoogleraar draagconstructies prof.ir. Kees van Weeren. “Dat knikken is helemaal niet aan de orde geweest. Eerst zijn de kolommen bezweken, daarna kwam de betonvloer van de achtste verdieping naar beneden.” Volgens Van de Werfhorst is op videomateriaal echter te zien dat er ‘eerst iets gebeurt in het gebouw zelf’ en dat pas daarna de kolommen bezwijken.


Het spatten van beton heeft volgens Van Weeren ‘uiteraard’ een rol gespeeld, maar veel minder dan de studenten beweren. Hij wijst erop dat student civiele techniek Ivar Schols in 2009 heeft gezien dat naast een beschadigde buitenhuid van de kolommen ook thermische vervorming van het beton een belangrijke oorzaak is geweest.

“Dat kan”, zegt Van de Werfhorst. “Wij zien dat grote stukken van die kolommen zijn afgespat en met videobeelden erbij is dit onze theorie. ‘Klinkklare nonsens’ is een mooie uitspraak, maar er moet meer onderzoek naar het instorten van beton plaatsvinden.”


Van Weeren is het wel met de afgestudeerden eens dat de brandweer te lang in het gebouw is gebleven en geen kennis van het gebouw had. “Het is fysiek onmogelijk dat iedere bevelvoerder in ieder gebouw is geweest. Er was weinig kennis. Dat is te verbeteren met online technieken, maar die staan nog in de kinderschoenen.”

Volgens hoogleraar veiligheidskunde prof.dr. Ben Ale wist de brandweer heel goed wat hij deed. “Toen ik er om half elf kwam, wisten ze hoe het zat met het gebouw.” Van de brandweercommandant begreep Ale ook dat de bedrijfshulpverlening (bhv) het gebouw goed had ontruimd.


De studenten concluderen echter dat de bhv ‘niet adequaat’ heeft gereageerd. Zij melden dat de bhv om 9.00 uur een brandmelding kreeg en om 9.23 uur begon met blussen. “Elders staat dat de brand begon om 9.15 uur”, zegt Van Weeren. “Zo’n tegenspraak is onacceptabel, zeker met zo’n negatieve uitspraak over de bhv.”

Van de Werfhorst stelt dat er om 9.00 uur bij de bhv bekend was dat er iets aan de hand was. “Om 9.15 uur gaat een automatisch brandalarm naar de brandweer. Dat is geen tegenspraak. Er is een kwartier verloren gegaan.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.