Het Science Centre heeft erg goed gedraaid het eerste jaar. Het komende jaar moet blijken of de belangstelling blijvend is.
Maar liefst 38.300 bezoekers wisten het Science Centre te vinden, nadat het in september 2010 zijn deuren opende.
Dat is boven verwachting, vertelt Michael van der Meer, hoofd van het Science Centre. Die verwachting lag rond de 25 duizend bezoekers. Dat aantal heeft de voorganger, het Techniek Museum, nooit weten te overschrijden.
Het Science Centre moet van de TU Delft jaarlijks 200 duizend euro zelf financieren. Met de entreegelden, inkomsten uit horeca en zaalverhuur, plus subsidies van derden lukte dat.
Van der Meer denkt dat er verschillende verklaringen zijn voor het succes. “We hebben een goede campagne gevoerd. Het was een slechte zomer en dat is mooi voor het museumbezoek. En natuurlijk zit er een nieuwigheidsbonus bij.”
Van der Meer realiseert zich dat het komende jaar daarom opnieuw spannend wordt. “We moeten weer hard aanpoten qua programmering en marketing. We moeten uitdagend blijven. Ik heb er vertrouwen in dat we dat kunnen. We hebben nu al mensen gehad die verschillende keren zijn langsgekomen.”
Van der Meer vertelt dat het Science Centre de kerndoelgroep, kinderen van 9 tot 16 jaar, goed weet te bereiken. De bezoekers zijn grofweg in te delen in twee groepen. Bijna 11.300 kinderen van basis- en middelbare scholen kwamen in schoolverband of met de buitenschoolse opvang. De rest van de bezoekers kwam op eigen gelegenheid. Van die laatste groep was 57 procent kind en 43 procent volwassen.
Van der Meer stelt verder vast dat het Science Centre vooral regionaal aantrekkingskracht heeft. 44 Procent van alle bezoekers komt uit Delft, 79 procent uit de zuidelijke Randstad. “We zijn relatief klein met een vloeroppervlak van 1100 vierkante meter. Als je uit Groningen komt, wil je meer.”
Toch zijn de bezoekers van het Science Centre tevreden, blijkt uit permanent tevredenheidsonderzoek. “Het Bouwlab is erg populair, de workshops in de vakanties worden leuk gevonden.” Met aanmerkingen gaat het centre aan de slag. Zo komen er meer informatiebordjes bij de opstellingen, en worden kwetsbare opstellingen vervangen of aangepast. In oktober komt er bovendien een nieuw lab met een flight simulator van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek.
Tja, mode. Als het verder gaat dan de nieuwste streetwear, is het aan de gemiddelde Delftse student al snel niet besteed. Natuurlijk, iedereen wil een goede broek die je achterwerk niet huge maakt, en een winterjas die comfortabel en ook nog een beetje hip is. Maar wat een beetje jammer is, is dat voor een groot deel van die kleding mensen aan de andere kant van de wereld worden uitgebuit. Dan kun je nog zo bewust aan je kopje Max Havelaar-koffie zitten; er zijn nog bergen te verzetten.
En dat is nou precies de insteek van het Fair Trade Fashion Event. Verwacht geen fashion victims en poenerige wannabe’s; bewust is hier belangrijker dan modebewust. Dus wordt iedere bezoeker als VIP verwelkomd met hap en drank – volledig fairtrade, uiteraard. Behalve modeshows van bij Made-By of Fair Wear Foundation aangesloten merken (Expresso, The Way-In, Tee’s & More), kun je er werk zien van vj’s, dansers en bodypainters. Of gewoon lekker relaxt je handen laten masseren. Eigenlijk gewoon een fijne avond uit, ook voor wie die hele mode weinig boeit. Na de shows barst er namelijk gewoon een afterparty los, met het Tabass-Co dj collective en liters eerlijke drank. Om met recht op te toasten. Proost!
Comments are closed.