Schepen varen nu nog op vettige diesel, maar waterstof dient zich geleidelijk aan als duurzaam alternatief. Vandaag wijdt Maritieme Techniek een symposium aan de brandstofcel in de scheepvaart.
Brandstof
Onder de vlag ‘Schoon Schip’ start de opleiding samen met enige onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven een demonstratieproject om het gebruik van waterstof-brandstofcellen in schepen te onderzoeken. Naar verwachting is het rendement van dit voortstuwingssysteem twee maal zo hoog als dat van de huidige dieselmotoren.
Sinds 1995 loopt bij Maritieme Techniek al een aantal studies die de mogelijkheden van de brandstofcel in de scheepvaart in kaart brengen. Vandaag worden de resultaten van dit vooronderzoek gepresenteerd. Daarmee wordt ook het startschot gegeven voor het vervolgtraject, dat over een paar jaar moet leiden tot een varend demonstratieschip.
Volgens prof.ir. S.Hengst van de subfaculteit zijn schepen bij uitstek geschikt voor mobiele toepassingen met brandstofcellen. ,,Deze systemen worden al langer in bussen toegepast, maar daar vervliegt de afvalwarmte via de radiateur”, aldus Hengst. ,,Maar schepen zijn net drijvende dorpen. Daar kun je die energie dus nog gebruiken voor verwarming of de warmwatervoorziening. ”
Dubbele winst, want hierdoor kunnen schepen eigenlijk met kleinere cellen toe dan je op grond van de totale energiebehoefte zou verwachten. Omdat schepen met brandstofcellen bovendien minder onderhoud vergen, zijn de operationele kosten vrij laag. Daar tegenover staat een hogere bouwprijs. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of dit commercieel haalbaar is.
Tot nu toe is Schoon Schip een papieren studie, maar het vervolgtraject moet uitmonden in een echt schip. Het ligt in de bedoeling dat het vaartuig een reguliere commerciële toepassing krijgt, en ongemerkt als meetobject gebruikt wordt om de theorie bij te sturen. ,,We spreken dan wel over een compleet schoon schip dat alleen maar water van 32 graden Celsius loost. Dat is immers the proof of the pudding”, meent Hengst. De echte toepassingen liggen echter nog zeven tot tien jaar in verschiet. Hengst: ,,Maar er wordt nu vanuit de branche al enthousiast op dit initiatief gereageerd. We denken hiermee dan ook een grote technologische sprong op dit gebied te kunnen maken.”
Brandstof
Onder de vlag ‘Schoon Schip’ start de opleiding samen met enige onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven een demonstratieproject om het gebruik van waterstof-brandstofcellen in schepen te onderzoeken. Naar verwachting is het rendement van dit voortstuwingssysteem twee maal zo hoog als dat van de huidige dieselmotoren.
Sinds 1995 loopt bij Maritieme Techniek al een aantal studies die de mogelijkheden van de brandstofcel in de scheepvaart in kaart brengen. Vandaag worden de resultaten van dit vooronderzoek gepresenteerd. Daarmee wordt ook het startschot gegeven voor het vervolgtraject, dat over een paar jaar moet leiden tot een varend demonstratieschip.
Volgens prof.ir. S.Hengst van de subfaculteit zijn schepen bij uitstek geschikt voor mobiele toepassingen met brandstofcellen. ,,Deze systemen worden al langer in bussen toegepast, maar daar vervliegt de afvalwarmte via de radiateur”, aldus Hengst. ,,Maar schepen zijn net drijvende dorpen. Daar kun je die energie dus nog gebruiken voor verwarming of de warmwatervoorziening. ”
Dubbele winst, want hierdoor kunnen schepen eigenlijk met kleinere cellen toe dan je op grond van de totale energiebehoefte zou verwachten. Omdat schepen met brandstofcellen bovendien minder onderhoud vergen, zijn de operationele kosten vrij laag. Daar tegenover staat een hogere bouwprijs. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of dit commercieel haalbaar is.
Tot nu toe is Schoon Schip een papieren studie, maar het vervolgtraject moet uitmonden in een echt schip. Het ligt in de bedoeling dat het vaartuig een reguliere commerciële toepassing krijgt, en ongemerkt als meetobject gebruikt wordt om de theorie bij te sturen. ,,We spreken dan wel over een compleet schoon schip dat alleen maar water van 32 graden Celsius loost. Dat is immers the proof of the pudding”, meent Hengst. De echte toepassingen liggen echter nog zeven tot tien jaar in verschiet. Hengst: ,,Maar er wordt nu vanuit de branche al enthousiast op dit initiatief gereageerd. We denken hiermee dan ook een grote technologische sprong op dit gebied te kunnen maken.”
Comments are closed.