Onderwijs

‘Samenwerken is het belangrijkste kunstje’

De nieuwe decaan van Techniek, Bestuur en Management, bestuurskundige prof.dr. Theo Toonen, is een netwerker in hart en nieren. De afgelopen vijf jaar leidde Toonen de faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Leiden.

In Delft hoopt hij verder te komen met grootstedelijke ontwikkeling, mobiliteit en water. Liefst internationaal.

U zit in nogal wat adviescommissies, kunt u er eens een paar noemen?

“De Raad van Binnenlands Bestuur kwam als eerste. Ik was adviseur van Wallage en De Vries bij de reorganisatie van de bijstand. Samen met Loek Hermans heb ik leiding gegeven aan een landelijke veranderingsorganisatie. Later heb ik ook gewerkt aan de Woonwet voor Remkes. Dat ging over een betere relatie tussen coöperaties en de wijken, met een rol voor het ministerie. Die wet is er niet gekomen, en zie nu de problemen van vandaag. Vier jaar geleden ben ik benoemd in de adviescommissie Water, de club van Willem Alexander. “

U zit goed in uw netwerk. Heeft u wel tijd voor uw decaanschap en uw kinderen?

“Ja, maar ik maak wel lange weken. Dat gaat goed zolang je het leuk vindt wat je doet. Ik houd me graag bezig met uiteenlopende zaken als onderwijs, bijstand en water. De bestuurlijke vragen zijn namelijk steeds dezelfde. Inzichten die ik in die verschillende sectoren heb opgedaan kan ik combineren tot een invalshoek die niet iedereen heeft.”

Wat kenmerkt een goede decaan?

“Op dit moment vooral het vermogen te kunnen samenwerken met diverse mensen op de werkvloer en verschillen tussen disciplines te kunnen overbruggen. Dat is het belangrijkste kunstje.”

U stapt nu over naar Delft. Waarom?

“De mogelijkheid om verbindingen te leggen tussen de verschillende sectoren binnen TBM spreekt me aan. En ik ga op zoek naar verbindingen met de technische faculteiten. Ik zou graag meer doen met technische kanten van fysieke infrastructuur en mobiliteit, het water, het grootstedelijke denken en Schiphol. Ik denk dat ik dat beter kan doen vanuit Delft. Maar ook in het sociale domein kan techniek een belangrijke bijdrage leveren. Zo is gehandicaptenbeleid goedbeschouwd niets anders dan vervoersbeleid.”

U heeft zich in Leiden als decaan bij de andere decanen voorgesteld. Kunnen we dat in Delft ook verwachten?

“Ja, als de andere decanen me willen ontvangen. Daarnaast weet ik ook nog wel wat clubs in de marge van de TU waarmee ik zou willen praten.”

Noemt u eens voorbeelden.

“Het IHE bijvoorbeeld (Unesco Institute for Water Education, red) over water, TNO, en het hbo. Maar ook de Haagse campus (samenwerking tussen Leiden en TU Delft, red.) En andere ministeries dan alleen Verkeer en Waterstaat. Ik vind: het werk van een decaan moet zich aan de buitenkant afspelen en niet teveel intern.”

U zit in nogal wat adviescommissies, kunt u er eens een paar noemen?

“De Raad van Binnenlands Bestuur kwam als eerste. Ik was adviseur van Wallage en De Vries bij de reorganisatie van de bijstand. Samen met Loek Hermans heb ik leiding gegeven aan een landelijke veranderingsorganisatie. Later heb ik ook gewerkt aan de Woonwet voor Remkes. Dat ging over een betere relatie tussen coöperaties en de wijken, met een rol voor het ministerie. Die wet is er niet gekomen, en zie nu de problemen van vandaag. Vier jaar geleden ben ik benoemd in de adviescommissie Water, de club van Willem Alexander. “

U zit goed in uw netwerk. Heeft u wel tijd voor uw decaanschap en uw kinderen?

“Ja, maar ik maak wel lange weken. Dat gaat goed zolang je het leuk vindt wat je doet. Ik houd me graag bezig met uiteenlopende zaken als onderwijs, bijstand en water. De bestuurlijke vragen zijn namelijk steeds dezelfde. Inzichten die ik in die verschillende sectoren heb opgedaan kan ik combineren tot een invalshoek die niet iedereen heeft.”

Wat kenmerkt een goede decaan?

“Op dit moment vooral het vermogen te kunnen samenwerken met diverse mensen op de werkvloer en verschillen tussen disciplines te kunnen overbruggen. Dat is het belangrijkste kunstje.”

U stapt nu over naar Delft. Waarom?

“De mogelijkheid om verbindingen te leggen tussen de verschillende sectoren binnen TBM spreekt me aan. En ik ga op zoek naar verbindingen met de technische faculteiten. Ik zou graag meer doen met technische kanten van fysieke infrastructuur en mobiliteit, het water, het grootstedelijke denken en Schiphol. Ik denk dat ik dat beter kan doen vanuit Delft. Maar ook in het sociale domein kan techniek een belangrijke bijdrage leveren. Zo is gehandicaptenbeleid goedbeschouwd niets anders dan vervoersbeleid.”

U heeft zich in Leiden als decaan bij de andere decanen voorgesteld. Kunnen we dat in Delft ook verwachten?

“Ja, als de andere decanen me willen ontvangen. Daarnaast weet ik ook nog wel wat clubs in de marge van de TU waarmee ik zou willen praten.”

Noemt u eens voorbeelden.

“Het IHE bijvoorbeeld (Unesco Institute for Water Education, red) over water, TNO, en het hbo. Maar ook de Haagse campus (samenwerking tussen Leiden en TU Delft, red.) En andere ministeries dan alleen Verkeer en Waterstaat. Ik vind: het werk van een decaan moet zich aan de buitenkant afspelen en niet teveel intern.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.