​Rustige bijeenkomst TU op nationale actiedag

Vooruit, na de stilte in het Lagerhuysch bij 3mE volgde gelach toen een student aarzelend aan collegelid Anka Mulder vroeg of zij vindt dat studenten genoeg macht hebben. En ja, de studentenraad had volgens haar ‘voldoende bevoegdheden waar hij goed gebruik van maakt.’ Studenten uit enkele facultaire studentenraden voegden daar aan toe dat er op hun faculteiten goed naar ze geluisterd wordt. “Ik herken de taferelen in andere steden niet”, zei een van hen.

Dat leek dus een korte bijeenkomst te worden. Hoewel. Wat volgens een student industrieel ontwerpen wél beter kon, was studenten informeren en met een visie komen over behuizing en werkplekken. Juist over huisvesting heeft de studentenraad (sr) niet veel te zeggen, zei sr-voorzitter Jeroen Delfos. Misschien werd het tijd voor instemmingsrecht daarover, zo hield hij collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg voor.

Dat zou ‘natuurlijk beter zijn’, begon Van den Berg. Hij verwees naar de Delftse campusvisie waarover studenten ook kunnen meepraten. “Een voorbeeld, heel banaal hoor: een lekker broodje op de campus is toch belangrijk? Dat hoort bij de input van studenten.”

Matthias Perdeck, president van het Delftsch Studenten Corps, merkte op dat in zijn vereniging ‘iedereen begrijpt dat je sneller moet studeren’, maar dat er onbegrip is over een strengere harde knip, de eis dat je eerst je bachelor af moet hebben voordat je aan je master mag beginnen. “Onze leden snappen niet dat je mensen een jaar laat wachten om een vak te halen. Communiceer dat duidelijk.”

Goed punt, vond Anka Mulder, maar zij liet vervolgens de kans lopen om dat alvast voor een volle zaal met vaak jasje-dasje studenten te doen. Wel zei ze dat het haar ‘zo langzamerhand’ ook tegen de borst stuit dat over onderwijs in bedrijfseconomische termen wordt gesproken.

Rendementsdenken was ook een van de zorgen van een studente bouwkunde. Zij vond De Delftse Bedrijvendagen ‘goed’, maar studenten moeten zich niet zo focussen op CEO-functies. Ze miste een gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid, maakte zich zorgen over ethiek. En de TU mocht bij het afschaffen van kleine vakken die niet rendabel zijn, zoals filosofie, ook wel wat solidariteit tonen en assertiever zijn naar beleidsmakers.

De TU heeft niet zulke kleine opleidingen, zei Mulder. Zij maakte zich vooral zorgen over de vraag hoe je snelle groei kunt accommoderen. Voor een kleinere opleiding als de lerarenopleiding moet weliswaar geld worden bijgelegd, maar het bestuur overweegt niet die te sluiten. Juist vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid van de universiteit.

Tot slot kwam ‘de democratie’ toch even om de hoek kijken. Van den Berg vond het goed dat daarover in Amsterdam werd gesproken, maar op ‘zo’n ontzettend ouderwetse’ manier. Van den Berg vond het een uitdaging om juist in Delft met een nieuw concept te komen in plaats van ‘prutsen in structuurtjes’.

Hij verwees daarbij naar een pleidooi dat Job Cohen tijdens zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar aan de Leidse universiteit hield voor ‘de G1000’. Dit is een initiatief om duizend burgers uit alle lagen van de bevolking, na loting, te laten meedenken over het bestuur van gemeente of provincie.

Een student vroeg of Van den Berg een enquête bedoelde. Nee, hij dacht meer aan ontwikkeling van een app om mensen digitaal te laten meepraten over problemen. “Meningen mobiliseren van mensen die met elkaar in contact staan en zo ideeën generen waar je zelf niet aan denkt. Dat lijkt mij nou leuk.”

Wie weet. Voor de volgende keer.