Sinds banken studenten kredietleningen aanbieden, blijkt voor veel studenten een negatief saldo van tweeduizend gulden het nieuwe financiële nulpunt.
Leeft de ‘arme student’ op te grote voet of is de beurs juist ontoereikend? Over het verschil tussen een theoretisch bedrag en de dagelijkse praktijk. ,,Er zijn studenten die echt heel weinig geld hebben. Maar er zijn er ook die erin zwemmen.”
Als Anton Versluis, derdejaars technische natuurkunde, iets nodig heeft, dan kan-ie het zo kopen. Door zijn bij Center Parks bij elkaar geserveerde spaarcenten te beleggen, heeft hij een klein kapitaal opgebouwd. ,,Het geld is nu een soort noodvoorziening, mocht het mis gaan met m’n studie. Als dat niet nodig is, heb ik alvast geld voor het zwembad, later in mijn achtertuin.”
Zo ongeveer moet het de Informatie Beheer Groep voor ogen staan als het gaat om de geldvoorziening van studenten. In de Wet Studiefinanciering 18+, opgezet met het dieper liggende ideaal van ouderonafhankelijkheid, vult de student zijn beurs aan tot een leefbaar bedrag via leningen, ouderlijke bijdrage en eventueel betaald werk. De IBG gaat uit van een maandelijks budget voor uitwonenden van 1.169,78 gulden, inclusief verzekeringen. De basisbeurs en de OV-jaarkaart krijgt de student daarvan cadeau.
Het is dus zaak om het gat tussen het normbudget van ruim elfhonderd piek en de basisbeurs te overbruggen. Voor geld kan de student uit verschillende bronnen putten: aanvullende beurs, fondsen, loon van betaald werk, leningen en nog wat rariteiten zoals uitkeringen of een bijdrage van de partner. Maar voor de meesten moet een groot deel komen van de ouders.
Of zoals het Poenboek van de VSSD het stelt: ,,In principe zouden je ouders moeten opdraaien voor het gehele verschil tussen de basisbeurs en je budget.” Het oorspronkelijke idee van ouderonafhankelijkheid uit de WSF is daarmee snel gesneuveld. Tegenwoordig is het gebruikelijk dat de minister op de basisbeurs bezuinigt en dan budgetproblemen voor studenten oplost door de ouderlijke bijdrage op papier wat op te schroeven.
Winterjas
Jan Kleijn van het studentenadviesbureau: ,,Er zijn studenten die het zonder ouderlijke bijdrage moeten stellen. Hetzij omdat de ouders het niet kunnen betalen, de studenten kunnen dan in aanmerking komen voor de aanvullende beurs, hetzij omdat de ouders niet wíllen betalen om verscheidene redenen. Vaker kom ik tegen dat studenten zich eigenlijk niet realiseren wat hun ouders hen geven: financieel laat de bijdrage dan misschien te wensen over, indirect mogen ze nietklagen. Ze vertrekken bijvoorbeeld na een weekendje ouderlijk huis overladen met eten huiswaarts, mogen mee op vakantie of krijgen een nieuwe winterjas.”
Uit het onderzoek ‘Verder Studeren’, verricht door het SCO-Kohnstamminstituut in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, blijkt dat van vierduizend onderzochte studenten 64 procent een ouderlijke bijdrage krijgt van gemiddeld 345 gulden.
Ivo Tulkens, zesdejaars technische natuurkunde, krijgt minder ouderlijke bijdrage dan het gemiddelde. ,,Mijn vader heeft een eenmansbedrijfje en het jaarinkomen kan sterk verschillen. Ik krijg 125 gulden per maand van mijn ouders, maar daarnaast dus ook de maximale aanvullende beurs. Omdat ik ook het hoogst mogelijke bedrag leen, komt er elke maand een fors bedrag uit Groningen mijn kant op.”
Sollicitatieplicht
Omdat Tulkens gestaag maar langzaam met zijn studie voortgaat, kan die aanvullende beurs nog voor extra problemen zorgen. Deze beurs valt namelijk ook onder de temponormregel en daarmee komt Tulkens dit jaar in het nauw. Hij heeft voorlopig nog te weinig studiepunten om aan de norm te voldoen. Zo kan hij een schuld van 14.037,36 gulden over alleen dit studiejaar opbouwen.
Daar wringt de schoen, vindt Elmar Prinsen van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO): ,,Als je niet aan de temponorm voldoet, een norm voor studeren, moet je de hele beurs plus aanvulling terugbetalen. Dat is vreemd. De studiefinanciering is niet alleen studeerfinanciering, maar dekt ook een deel van de kosten voor levensonderhoud. Ik vind dat het onderscheid hiertussen moet worden gemaakt. De student moet het studeerdeel terugbetalen, want aan de studeernorm heeft hij niet voldaan. De rest mag hij echter houden, want hij moet zichzelf natuurlijk wel onderhouden. Bij uitkeringen wordt ook niet het hele bedrag gekort als de werkloze niet aan de sollicitatieplicht heeft voldaan.”
Ivo Tulkens hecht veel waarde aan kwaliteit en is bereid daar voor te betalen: ,,Een goede zonnebril heb je gewoon nodig. Dat is niet alleen beter voor je ogen; je wordt ook minder snel moe. Twee jaar geleden kocht ik een Ray-Banzonnebril in de aanbieding, hij kostte toen nog maar tweehonderd-zoveel gulden. Een geweldige zonnebril, ik baalde enorm toen ik ‘m twee maanden geleden kwijt raakte. Dus ik had weer een nieuwe nodig. En als je eenmaal gewend bent aan die kwaliteit, wil je niet meer een lullig brilletje van honderd gulden. Gelukkig kon de brillenwinkel nog eenzelfde exemplaar traceren. ,,Meneer, u weet toch wel dat hij 350 gulden kost?”, zei iemand daar nog. Nou ja, dat moet dan maar. Het kost wat pieken, maar je hebt ook wat.”
Om ook de wintersport, de auto, de video-recorder, de elektrische tandenborstel en wat andere hebbedingetjes en activiteiten te bekostigen maakt Tulkens gretig gebruik van de mogelijkheid tot rood staan bij verschillende banken.
Studenten hoeven tegenwoordig geen moeite meer te doen om eenlening af te sluiten, de banken dringen de kredieten haast op. Studiefinanciering laten storten op bank- of girorekening en het studentenkrediet van tweeduizend gulden is een feit. In de praktijk blijkt dat deze kredietlimiet van tweeduizend gulden voor veel studenten het nieuwe financiële nulpunt is geworden.
Ellen van Gerve van de VSB-bank: ,,Uit onderzoek is gebleken dat studenten dit een aanvaardbaar bedrag vinden om rood te staan. Voor ons is het dan interessant om dat aan te bieden, want studenten hebben toekomstpotentieel. En het blijkt dat ze na hun studie trouw blijven aan hun bank.”
De daling van de basisbeurs is bij de VSB-bank niet onopgemerkt gebleven. ,,Steeds meer studenten staan rood. Ze lijken de schuld gewoon te accepteren. Ouders hebben er vaak wat meer problemen mee, maar ook die beginnen er aan te wennen. Toch gaan studenten volgens ons heel verantwoordelijk met geld om. Ze overschrijden bijna nooit de grens van min tweeduizend, en als dit wel gebeurt is dat zo weer in orde. Wat dat betreft hebben we met andere mensen, die bijvoorbeeld maar duizend gulden mogen rood staan, veel meer problemen.”
Ook bij de ABNAmro-bank zijn de bezuinigingen op de studentenbeurzen goed merkbaar: ,,Bij ons bestaat de mogelijkheid om je krediet te verhogen tot tienduizend gulden nadat je je propedeuse hebt gehaald, maar tegenwoordig komen studenten al eerder vragen om dat krediet. Met alle pc’s, en in Delft ook vaak modems, die studenten tegenwoordig nodig hebben is dat niet zo vreemd”, aldus Pien de Jonge, studenten-jongerencoördinator in de regio Den Haag.
,,Alleen bij auditoren ontstaan nog weleens problemen met de aflossing van het krediet. Doordat ze geen studiefinanciering meer krijgen en vaak ook schulden hebben in Groningen, zijn ze met handen en voeten gebonden.”
De Postbank constateert iets heel anders. ,,Wij zien zelfs steeds meer sparende studenten”, aldus woordvoerder Peter Jong.
Anton Versluis: ,,Ik heb een spaarrekening bij de Generale Bank, want daar krijg je de meeste rente. Niet dat er veel op staat, op een paar duizend gulden na is alles belegd. Daarnaast heb ik een rekening bij de Postbank, want dat is handig in het buitenland en ze hebben de beste beursorderlijn.”
Versluis is in aandelen gegaan, omdat ,,het me de ideale manier leek om geld te verdienen, zonder er veel voor te hoeven doen. Bovendien geeft het een enorme kick als je een paar duizend gulden winst maakt. Dan geef ik ’s avonds op de vereniging wel een paar rondjes weg. Maar ik heb ook weleens een paar duizend gulden verloren. Op een bepaalde manier is beleggen een gokspel, maar ik beschouw het als een kunst.”
Andere studenten werken gewoon voor geld. Uit het eerder genoemde onderzoek ‘Verder Studeren’ blijkt dat 54 procent van de gevolgde studenten werkt en daarmee gemiddeld 693 gulden per maand verdient. De resultaten van een in 1992 gehouden enquête door de Erasmus Universiteit Rotterdam onder haarstudenten duiden ook op veel bijverdiensten door voltijds studenten. Tevens kwam naar voren dat het aantal voltijds studenten dat bijverdient de laatste jaren sterk toeneemt.
Noodfonds
Bijbanen lijkt dan wel de oplossing, toch ziet Kleijn van het Studentenadviesbureau gevaren: ,,Sommige studenten hebben zoveel geldzorgen, dat ze de oplossing zien in bijvoorbeeld twee maanden fulltime werken. Op die manier denken ze hun schulden bij allerlei mensen te kunnen inlossen, om na die tijd weer rustig te kunnen studeren. Wij raden ze die methode altijd sterk af. Zo’n lange onderbreking van je studie kan funest zijn voor veel langere tijd. We nemen hun financiële situatie goed door, brengen duidelijkheid in de zaak en stellen maatregelen voor. Als het moet kunnen wij ze geld lenen uit het speciale noodfonds van de TU. Een paar honderd studenten per jaar maakt daar gebruik van.”
Anton Versluis geeft per maand slechts 125 gulden aan eten uit. De supermarkt is twee kilometer ver weg, dus het is wel zo handig dat ze de blikken groente daar gewoon per treetje verkopen. Ook zijn huisgenoten hebben daar geen moeite mee, want het hele huis stopt het liefst elke gulden in aandelen. Inclusief basisbeurs, ouderlijke bijdrage en een baantje heeft Versluis op deze manier een netto-inkomen van 2400 gulden per maand. Met zijn maandelijkse uitgaven van duizend gulden per maand ziet hij zijn beleggingskapitaal elke maand stijgen.
,,Kopen kost ook zoveel tijd. Als ik een mooie blouse wil kopen, moet ik eerst helemaal naar de stad. En als je er dan één hebt gevonden, is na een paar dagen de lol eraf, dan ben je er alweer aan gewend”, zegt Versluis. ,,Ik kan vrijwel alles kopen wat ik wil, maar ik doe het niet. Dat het wel kan is een veel lekkerder gevoel dan het eigenlijke bezit van al die statussymbolen.”
Voor studenten geldt ook dat ze de tering naar de nering moeten zetten. Maar waar een student zijn geld aan uitgeeft is eigenlijk helemaal niet bekend. De Informatie Beheer Groep die de beurzen uitgeeft heeft wel een lijstje waarop tot op de cent staat aangegeven waaraan de studenten hun geld zouden moeten uitgeven, maar dit betreffen normbedragen, gerelateerd aan uitkeringen. Zo heeft de overheid bedacht dat voor ‘levensonderhoud’ de uitwonende student maandelijks 824,55 gulden uitgeeft. Dit betreft huur, eten, drinken, uitgaan, kleding, de kapper, enzovoorts. Voor boeken is ruim negentig gulden gereserveerd. Dan is er nog een post collegegeld en de ziektekostenverzekering. In totaal zijn deze uitgaven precies gelijk aan de ruim elfhonderd die een student kan ontvangen van de overheid.
Sigaretten
Kleijn: ,,Er zou inderdaad een officieel onderzoek moeten komen naar de uitgaven van studenten. Het beeld is nu heel vertekend. Zo verbazen veel mensen zich erover dat studenten klagen over geldgebrek, maar wel op wintersport gaan. Dat heeft alles te maken met de prioriteitenstelling vanstudenten. Ze sparen het hele jaar om in de winter met hun vriendenclub op wintersport te gaan, dat is kennelijk heel belangrijk voor ze, maar dat wil dus niet zeggen dat ze bulken van het geld. Er zijn ook studenten die echt heel weinig geld hebben. Je hebt er natuurlijk wel die erin zwemmen, meestal dankzij hun ouders.”
Het Nibud (Nationaal instituut voor budgetvoorlichting) heeft een voorbeeldbegroting opgesteld voor studenten. Daarin worden alleen de minimale, onvermijdelijke bedragen opgenomen. De telefoonrekening, contributies, abonnementen op een krant, uitgaan en roken vallen in deze begroting onder het zogenaamde restpakket. Voor dit pakket is het niet onaanzienlijk bedrag gereserveerd van drie gulden per maand. Dat is kiezen tussen één zaterdagkrant, één biertje in een café of nog geen pakje sigaretten per maand.
Voor de huur van een kamer inclusief rekent het Nibud een bedrag van 350 gulden. Prinsen, van het ISO, is het niet eens met de hoogte van dat bedrag. ,,Bij een kleinschalig onderzoek hebben wij de werkelijke gemiddelde huurprijs vastgesteld op 425 gulden inclusief.”
En wat te denken van de toekomst. In het Poenboek van de VSSD wordt de toekomst geschetst van het huidige stufi-stelsel: ,,..een systeem waarbij er een soort privé onderwijs zal worden gegeven aan de kinderen van rijke ouders, waar bijzonder getalenteerde mensen die geen geld hebben nog slechts op uitnodiging aan mee mogen doen.”
Als alle huidige studenten nu dus ijverig beginnen met sparen, kunnen hun kinderen misschien later ook studeren. En anders moeten ze maar de loterij winnen.
,,Als ik morgen een miljoen win in de loterij, zou ik mijn schuld in Groningen afbetalen, een betere auto kopen en een gave wereldreis maken. De rest zou ik sparen voor later, voor huisje-boompje-beestje”, antwoordt Tulkens.
Versluis: ,,Een miljoen? Meteen beleggen.”
.aut Ingrid Bonnet en Bas van Dijk
,
Sinds banken studenten kredietleningen aanbieden, blijkt voor veel studenten een negatief saldo van tweeduizend gulden het nieuwe financiële nulpunt. Leeft de ‘arme student’ op te grote voet of is de beurs juist ontoereikend? Over het verschil tussen een theoretisch bedrag en de dagelijkse praktijk. ,,Er zijn studenten die echt heel weinig geld hebben. Maar er zijn er ook die erin zwemmen.”
Als Anton Versluis, derdejaars technische natuurkunde, iets nodig heeft, dan kan-ie het zo kopen. Door zijn bij Center Parks bij elkaar geserveerde spaarcenten te beleggen, heeft hij een klein kapitaal opgebouwd. ,,Het geld is nu een soort noodvoorziening, mocht het mis gaan met m’n studie. Als dat niet nodig is, heb ik alvast geld voor het zwembad, later in mijn achtertuin.”
Zo ongeveer moet het de Informatie Beheer Groep voor ogen staan als het gaat om de geldvoorziening van studenten. In de Wet Studiefinanciering 18+, opgezet met het dieper liggende ideaal van ouderonafhankelijkheid, vult de student zijn beurs aan tot een leefbaar bedrag via leningen, ouderlijke bijdrage en eventueel betaald werk. De IBG gaat uit van een maandelijks budget voor uitwonenden van 1.169,78 gulden, inclusief verzekeringen. De basisbeurs en de OV-jaarkaart krijgt de student daarvan cadeau.
Het is dus zaak om het gat tussen het normbudget van ruim elfhonderd piek en de basisbeurs te overbruggen. Voor geld kan de student uit verschillende bronnen putten: aanvullende beurs, fondsen, loon van betaald werk, leningen en nog wat rariteiten zoals uitkeringen of een bijdrage van de partner. Maar voor de meesten moet een groot deel komen van de ouders.
Of zoals het Poenboek van de VSSD het stelt: ,,In principe zouden je ouders moeten opdraaien voor het gehele verschil tussen de basisbeurs en je budget.” Het oorspronkelijke idee van ouderonafhankelijkheid uit de WSF is daarmee snel gesneuveld. Tegenwoordig is het gebruikelijk dat de minister op de basisbeurs bezuinigt en dan budgetproblemen voor studenten oplost door de ouderlijke bijdrage op papier wat op te schroeven.
Winterjas
Jan Kleijn van het studentenadviesbureau: ,,Er zijn studenten die het zonder ouderlijke bijdrage moeten stellen. Hetzij omdat de ouders het niet kunnen betalen, de studenten kunnen dan in aanmerking komen voor de aanvullende beurs, hetzij omdat de ouders niet wíllen betalen om verscheidene redenen. Vaker kom ik tegen dat studenten zich eigenlijk niet realiseren wat hun ouders hen geven: financieel laat de bijdrage dan misschien te wensen over, indirect mogen ze nietklagen. Ze vertrekken bijvoorbeeld na een weekendje ouderlijk huis overladen met eten huiswaarts, mogen mee op vakantie of krijgen een nieuwe winterjas.”
Uit het onderzoek ‘Verder Studeren’, verricht door het SCO-Kohnstamminstituut in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, blijkt dat van vierduizend onderzochte studenten 64 procent een ouderlijke bijdrage krijgt van gemiddeld 345 gulden.
Ivo Tulkens, zesdejaars technische natuurkunde, krijgt minder ouderlijke bijdrage dan het gemiddelde. ,,Mijn vader heeft een eenmansbedrijfje en het jaarinkomen kan sterk verschillen. Ik krijg 125 gulden per maand van mijn ouders, maar daarnaast dus ook de maximale aanvullende beurs. Omdat ik ook het hoogst mogelijke bedrag leen, komt er elke maand een fors bedrag uit Groningen mijn kant op.”
Sollicitatieplicht
Omdat Tulkens gestaag maar langzaam met zijn studie voortgaat, kan die aanvullende beurs nog voor extra problemen zorgen. Deze beurs valt namelijk ook onder de temponormregel en daarmee komt Tulkens dit jaar in het nauw. Hij heeft voorlopig nog te weinig studiepunten om aan de norm te voldoen. Zo kan hij een schuld van 14.037,36 gulden over alleen dit studiejaar opbouwen.
Daar wringt de schoen, vindt Elmar Prinsen van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO): ,,Als je niet aan de temponorm voldoet, een norm voor studeren, moet je de hele beurs plus aanvulling terugbetalen. Dat is vreemd. De studiefinanciering is niet alleen studeerfinanciering, maar dekt ook een deel van de kosten voor levensonderhoud. Ik vind dat het onderscheid hiertussen moet worden gemaakt. De student moet het studeerdeel terugbetalen, want aan de studeernorm heeft hij niet voldaan. De rest mag hij echter houden, want hij moet zichzelf natuurlijk wel onderhouden. Bij uitkeringen wordt ook niet het hele bedrag gekort als de werkloze niet aan de sollicitatieplicht heeft voldaan.”
Ivo Tulkens hecht veel waarde aan kwaliteit en is bereid daar voor te betalen: ,,Een goede zonnebril heb je gewoon nodig. Dat is niet alleen beter voor je ogen; je wordt ook minder snel moe. Twee jaar geleden kocht ik een Ray-Banzonnebril in de aanbieding, hij kostte toen nog maar tweehonderd-zoveel gulden. Een geweldige zonnebril, ik baalde enorm toen ik ‘m twee maanden geleden kwijt raakte. Dus ik had weer een nieuwe nodig. En als je eenmaal gewend bent aan die kwaliteit, wil je niet meer een lullig brilletje van honderd gulden. Gelukkig kon de brillenwinkel nog eenzelfde exemplaar traceren. ,,Meneer, u weet toch wel dat hij 350 gulden kost?”, zei iemand daar nog. Nou ja, dat moet dan maar. Het kost wat pieken, maar je hebt ook wat.”
Om ook de wintersport, de auto, de video-recorder, de elektrische tandenborstel en wat andere hebbedingetjes en activiteiten te bekostigen maakt Tulkens gretig gebruik van de mogelijkheid tot rood staan bij verschillende banken.
Studenten hoeven tegenwoordig geen moeite meer te doen om eenlening af te sluiten, de banken dringen de kredieten haast op. Studiefinanciering laten storten op bank- of girorekening en het studentenkrediet van tweeduizend gulden is een feit. In de praktijk blijkt dat deze kredietlimiet van tweeduizend gulden voor veel studenten het nieuwe financiële nulpunt is geworden.
Ellen van Gerve van de VSB-bank: ,,Uit onderzoek is gebleken dat studenten dit een aanvaardbaar bedrag vinden om rood te staan. Voor ons is het dan interessant om dat aan te bieden, want studenten hebben toekomstpotentieel. En het blijkt dat ze na hun studie trouw blijven aan hun bank.”
De daling van de basisbeurs is bij de VSB-bank niet onopgemerkt gebleven. ,,Steeds meer studenten staan rood. Ze lijken de schuld gewoon te accepteren. Ouders hebben er vaak wat meer problemen mee, maar ook die beginnen er aan te wennen. Toch gaan studenten volgens ons heel verantwoordelijk met geld om. Ze overschrijden bijna nooit de grens van min tweeduizend, en als dit wel gebeurt is dat zo weer in orde. Wat dat betreft hebben we met andere mensen, die bijvoorbeeld maar duizend gulden mogen rood staan, veel meer problemen.”
Ook bij de ABNAmro-bank zijn de bezuinigingen op de studentenbeurzen goed merkbaar: ,,Bij ons bestaat de mogelijkheid om je krediet te verhogen tot tienduizend gulden nadat je je propedeuse hebt gehaald, maar tegenwoordig komen studenten al eerder vragen om dat krediet. Met alle pc’s, en in Delft ook vaak modems, die studenten tegenwoordig nodig hebben is dat niet zo vreemd”, aldus Pien de Jonge, studenten-jongerencoördinator in de regio Den Haag.
,,Alleen bij auditoren ontstaan nog weleens problemen met de aflossing van het krediet. Doordat ze geen studiefinanciering meer krijgen en vaak ook schulden hebben in Groningen, zijn ze met handen en voeten gebonden.”
De Postbank constateert iets heel anders. ,,Wij zien zelfs steeds meer sparende studenten”, aldus woordvoerder Peter Jong.
Anton Versluis: ,,Ik heb een spaarrekening bij de Generale Bank, want daar krijg je de meeste rente. Niet dat er veel op staat, op een paar duizend gulden na is alles belegd. Daarnaast heb ik een rekening bij de Postbank, want dat is handig in het buitenland en ze hebben de beste beursorderlijn.”
Versluis is in aandelen gegaan, omdat ,,het me de ideale manier leek om geld te verdienen, zonder er veel voor te hoeven doen. Bovendien geeft het een enorme kick als je een paar duizend gulden winst maakt. Dan geef ik ’s avonds op de vereniging wel een paar rondjes weg. Maar ik heb ook weleens een paar duizend gulden verloren. Op een bepaalde manier is beleggen een gokspel, maar ik beschouw het als een kunst.”
Andere studenten werken gewoon voor geld. Uit het eerder genoemde onderzoek ‘Verder Studeren’ blijkt dat 54 procent van de gevolgde studenten werkt en daarmee gemiddeld 693 gulden per maand verdient. De resultaten van een in 1992 gehouden enquête door de Erasmus Universiteit Rotterdam onder haarstudenten duiden ook op veel bijverdiensten door voltijds studenten. Tevens kwam naar voren dat het aantal voltijds studenten dat bijverdient de laatste jaren sterk toeneemt.
Noodfonds
Bijbanen lijkt dan wel de oplossing, toch ziet Kleijn van het Studentenadviesbureau gevaren: ,,Sommige studenten hebben zoveel geldzorgen, dat ze de oplossing zien in bijvoorbeeld twee maanden fulltime werken. Op die manier denken ze hun schulden bij allerlei mensen te kunnen inlossen, om na die tijd weer rustig te kunnen studeren. Wij raden ze die methode altijd sterk af. Zo’n lange onderbreking van je studie kan funest zijn voor veel langere tijd. We nemen hun financiële situatie goed door, brengen duidelijkheid in de zaak en stellen maatregelen voor. Als het moet kunnen wij ze geld lenen uit het speciale noodfonds van de TU. Een paar honderd studenten per jaar maakt daar gebruik van.”
Anton Versluis geeft per maand slechts 125 gulden aan eten uit. De supermarkt is twee kilometer ver weg, dus het is wel zo handig dat ze de blikken groente daar gewoon per treetje verkopen. Ook zijn huisgenoten hebben daar geen moeite mee, want het hele huis stopt het liefst elke gulden in aandelen. Inclusief basisbeurs, ouderlijke bijdrage en een baantje heeft Versluis op deze manier een netto-inkomen van 2400 gulden per maand. Met zijn maandelijkse uitgaven van duizend gulden per maand ziet hij zijn beleggingskapitaal elke maand stijgen.
,,Kopen kost ook zoveel tijd. Als ik een mooie blouse wil kopen, moet ik eerst helemaal naar de stad. En als je er dan één hebt gevonden, is na een paar dagen de lol eraf, dan ben je er alweer aan gewend”, zegt Versluis. ,,Ik kan vrijwel alles kopen wat ik wil, maar ik doe het niet. Dat het wel kan is een veel lekkerder gevoel dan het eigenlijke bezit van al die statussymbolen.”
Voor studenten geldt ook dat ze de tering naar de nering moeten zetten. Maar waar een student zijn geld aan uitgeeft is eigenlijk helemaal niet bekend. De Informatie Beheer Groep die de beurzen uitgeeft heeft wel een lijstje waarop tot op de cent staat aangegeven waaraan de studenten hun geld zouden moeten uitgeven, maar dit betreffen normbedragen, gerelateerd aan uitkeringen. Zo heeft de overheid bedacht dat voor ‘levensonderhoud’ de uitwonende student maandelijks 824,55 gulden uitgeeft. Dit betreft huur, eten, drinken, uitgaan, kleding, de kapper, enzovoorts. Voor boeken is ruim negentig gulden gereserveerd. Dan is er nog een post collegegeld en de ziektekostenverzekering. In totaal zijn deze uitgaven precies gelijk aan de ruim elfhonderd die een student kan ontvangen van de overheid.
Sigaretten
Kleijn: ,,Er zou inderdaad een officieel onderzoek moeten komen naar de uitgaven van studenten. Het beeld is nu heel vertekend. Zo verbazen veel mensen zich erover dat studenten klagen over geldgebrek, maar wel op wintersport gaan. Dat heeft alles te maken met de prioriteitenstelling vanstudenten. Ze sparen het hele jaar om in de winter met hun vriendenclub op wintersport te gaan, dat is kennelijk heel belangrijk voor ze, maar dat wil dus niet zeggen dat ze bulken van het geld. Er zijn ook studenten die echt heel weinig geld hebben. Je hebt er natuurlijk wel die erin zwemmen, meestal dankzij hun ouders.”
Het Nibud (Nationaal instituut voor budgetvoorlichting) heeft een voorbeeldbegroting opgesteld voor studenten. Daarin worden alleen de minimale, onvermijdelijke bedragen opgenomen. De telefoonrekening, contributies, abonnementen op een krant, uitgaan en roken vallen in deze begroting onder het zogenaamde restpakket. Voor dit pakket is het niet onaanzienlijk bedrag gereserveerd van drie gulden per maand. Dat is kiezen tussen één zaterdagkrant, één biertje in een café of nog geen pakje sigaretten per maand.
Voor de huur van een kamer inclusief rekent het Nibud een bedrag van 350 gulden. Prinsen, van het ISO, is het niet eens met de hoogte van dat bedrag. ,,Bij een kleinschalig onderzoek hebben wij de werkelijke gemiddelde huurprijs vastgesteld op 425 gulden inclusief.”
En wat te denken van de toekomst. In het Poenboek van de VSSD wordt de toekomst geschetst van het huidige stufi-stelsel: ,,..een systeem waarbij er een soort privé onderwijs zal worden gegeven aan de kinderen van rijke ouders, waar bijzonder getalenteerde mensen die geen geld hebben nog slechts op uitnodiging aan mee mogen doen.”
Als alle huidige studenten nu dus ijverig beginnen met sparen, kunnen hun kinderen misschien later ook studeren. En anders moeten ze maar de loterij winnen.
,,Als ik morgen een miljoen win in de loterij, zou ik mijn schuld in Groningen afbetalen, een betere auto kopen en een gave wereldreis maken. De rest zou ik sparen voor later, voor huisje-boompje-beestje”, antwoordt Tulkens.
Versluis: ,,Een miljoen? Meteen beleggen.”
.aut Ingrid Bonnet en Bas van Dijk
Sinds banken studenten kredietleningen aanbieden, blijkt voor veel studenten een negatief saldo van tweeduizend gulden het nieuwe financiële nulpunt. Leeft de ‘arme student’ op te grote voet of is de beurs juist ontoereikend? Over het verschil tussen een theoretisch bedrag en de dagelijkse praktijk. ,,Er zijn studenten die echt heel weinig geld hebben. Maar er zijn er ook die erin zwemmen.”
Als Anton Versluis, derdejaars technische natuurkunde, iets nodig heeft, dan kan-ie het zo kopen. Door zijn bij Center Parks bij elkaar geserveerde spaarcenten te beleggen, heeft hij een klein kapitaal opgebouwd. ,,Het geld is nu een soort noodvoorziening, mocht het mis gaan met m’n studie. Als dat niet nodig is, heb ik alvast geld voor het zwembad, later in mijn achtertuin.”
Zo ongeveer moet het de Informatie Beheer Groep voor ogen staan als het gaat om de geldvoorziening van studenten. In de Wet Studiefinanciering 18+, opgezet met het dieper liggende ideaal van ouderonafhankelijkheid, vult de student zijn beurs aan tot een leefbaar bedrag via leningen, ouderlijke bijdrage en eventueel betaald werk. De IBG gaat uit van een maandelijks budget voor uitwonenden van 1.169,78 gulden, inclusief verzekeringen. De basisbeurs en de OV-jaarkaart krijgt de student daarvan cadeau.
Het is dus zaak om het gat tussen het normbudget van ruim elfhonderd piek en de basisbeurs te overbruggen. Voor geld kan de student uit verschillende bronnen putten: aanvullende beurs, fondsen, loon van betaald werk, leningen en nog wat rariteiten zoals uitkeringen of een bijdrage van de partner. Maar voor de meesten moet een groot deel komen van de ouders.
Of zoals het Poenboek van de VSSD het stelt: ,,In principe zouden je ouders moeten opdraaien voor het gehele verschil tussen de basisbeurs en je budget.” Het oorspronkelijke idee van ouderonafhankelijkheid uit de WSF is daarmee snel gesneuveld. Tegenwoordig is het gebruikelijk dat de minister op de basisbeurs bezuinigt en dan budgetproblemen voor studenten oplost door de ouderlijke bijdrage op papier wat op te schroeven.
Winterjas
Jan Kleijn van het studentenadviesbureau: ,,Er zijn studenten die het zonder ouderlijke bijdrage moeten stellen. Hetzij omdat de ouders het niet kunnen betalen, de studenten kunnen dan in aanmerking komen voor de aanvullende beurs, hetzij omdat de ouders niet wíllen betalen om verscheidene redenen. Vaker kom ik tegen dat studenten zich eigenlijk niet realiseren wat hun ouders hen geven: financieel laat de bijdrage dan misschien te wensen over, indirect mogen ze nietklagen. Ze vertrekken bijvoorbeeld na een weekendje ouderlijk huis overladen met eten huiswaarts, mogen mee op vakantie of krijgen een nieuwe winterjas.”
Uit het onderzoek ‘Verder Studeren’, verricht door het SCO-Kohnstamminstituut in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, blijkt dat van vierduizend onderzochte studenten 64 procent een ouderlijke bijdrage krijgt van gemiddeld 345 gulden.
Ivo Tulkens, zesdejaars technische natuurkunde, krijgt minder ouderlijke bijdrage dan het gemiddelde. ,,Mijn vader heeft een eenmansbedrijfje en het jaarinkomen kan sterk verschillen. Ik krijg 125 gulden per maand van mijn ouders, maar daarnaast dus ook de maximale aanvullende beurs. Omdat ik ook het hoogst mogelijke bedrag leen, komt er elke maand een fors bedrag uit Groningen mijn kant op.”
Sollicitatieplicht
Omdat Tulkens gestaag maar langzaam met zijn studie voortgaat, kan die aanvullende beurs nog voor extra problemen zorgen. Deze beurs valt namelijk ook onder de temponormregel en daarmee komt Tulkens dit jaar in het nauw. Hij heeft voorlopig nog te weinig studiepunten om aan de norm te voldoen. Zo kan hij een schuld van 14.037,36 gulden over alleen dit studiejaar opbouwen.
Daar wringt de schoen, vindt Elmar Prinsen van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO): ,,Als je niet aan de temponorm voldoet, een norm voor studeren, moet je de hele beurs plus aanvulling terugbetalen. Dat is vreemd. De studiefinanciering is niet alleen studeerfinanciering, maar dekt ook een deel van de kosten voor levensonderhoud. Ik vind dat het onderscheid hiertussen moet worden gemaakt. De student moet het studeerdeel terugbetalen, want aan de studeernorm heeft hij niet voldaan. De rest mag hij echter houden, want hij moet zichzelf natuurlijk wel onderhouden. Bij uitkeringen wordt ook niet het hele bedrag gekort als de werkloze niet aan de sollicitatieplicht heeft voldaan.”
Ivo Tulkens hecht veel waarde aan kwaliteit en is bereid daar voor te betalen: ,,Een goede zonnebril heb je gewoon nodig. Dat is niet alleen beter voor je ogen; je wordt ook minder snel moe. Twee jaar geleden kocht ik een Ray-Banzonnebril in de aanbieding, hij kostte toen nog maar tweehonderd-zoveel gulden. Een geweldige zonnebril, ik baalde enorm toen ik ‘m twee maanden geleden kwijt raakte. Dus ik had weer een nieuwe nodig. En als je eenmaal gewend bent aan die kwaliteit, wil je niet meer een lullig brilletje van honderd gulden. Gelukkig kon de brillenwinkel nog eenzelfde exemplaar traceren. ,,Meneer, u weet toch wel dat hij 350 gulden kost?”, zei iemand daar nog. Nou ja, dat moet dan maar. Het kost wat pieken, maar je hebt ook wat.”
Om ook de wintersport, de auto, de video-recorder, de elektrische tandenborstel en wat andere hebbedingetjes en activiteiten te bekostigen maakt Tulkens gretig gebruik van de mogelijkheid tot rood staan bij verschillende banken.
Studenten hoeven tegenwoordig geen moeite meer te doen om eenlening af te sluiten, de banken dringen de kredieten haast op. Studiefinanciering laten storten op bank- of girorekening en het studentenkrediet van tweeduizend gulden is een feit. In de praktijk blijkt dat deze kredietlimiet van tweeduizend gulden voor veel studenten het nieuwe financiële nulpunt is geworden.
Ellen van Gerve van de VSB-bank: ,,Uit onderzoek is gebleken dat studenten dit een aanvaardbaar bedrag vinden om rood te staan. Voor ons is het dan interessant om dat aan te bieden, want studenten hebben toekomstpotentieel. En het blijkt dat ze na hun studie trouw blijven aan hun bank.”
De daling van de basisbeurs is bij de VSB-bank niet onopgemerkt gebleven. ,,Steeds meer studenten staan rood. Ze lijken de schuld gewoon te accepteren. Ouders hebben er vaak wat meer problemen mee, maar ook die beginnen er aan te wennen. Toch gaan studenten volgens ons heel verantwoordelijk met geld om. Ze overschrijden bijna nooit de grens van min tweeduizend, en als dit wel gebeurt is dat zo weer in orde. Wat dat betreft hebben we met andere mensen, die bijvoorbeeld maar duizend gulden mogen rood staan, veel meer problemen.”
Ook bij de ABNAmro-bank zijn de bezuinigingen op de studentenbeurzen goed merkbaar: ,,Bij ons bestaat de mogelijkheid om je krediet te verhogen tot tienduizend gulden nadat je je propedeuse hebt gehaald, maar tegenwoordig komen studenten al eerder vragen om dat krediet. Met alle pc’s, en in Delft ook vaak modems, die studenten tegenwoordig nodig hebben is dat niet zo vreemd”, aldus Pien de Jonge, studenten-jongerencoördinator in de regio Den Haag.
,,Alleen bij auditoren ontstaan nog weleens problemen met de aflossing van het krediet. Doordat ze geen studiefinanciering meer krijgen en vaak ook schulden hebben in Groningen, zijn ze met handen en voeten gebonden.”
De Postbank constateert iets heel anders. ,,Wij zien zelfs steeds meer sparende studenten”, aldus woordvoerder Peter Jong.
Anton Versluis: ,,Ik heb een spaarrekening bij de Generale Bank, want daar krijg je de meeste rente. Niet dat er veel op staat, op een paar duizend gulden na is alles belegd. Daarnaast heb ik een rekening bij de Postbank, want dat is handig in het buitenland en ze hebben de beste beursorderlijn.”
Versluis is in aandelen gegaan, omdat ,,het me de ideale manier leek om geld te verdienen, zonder er veel voor te hoeven doen. Bovendien geeft het een enorme kick als je een paar duizend gulden winst maakt. Dan geef ik ’s avonds op de vereniging wel een paar rondjes weg. Maar ik heb ook weleens een paar duizend gulden verloren. Op een bepaalde manier is beleggen een gokspel, maar ik beschouw het als een kunst.”
Andere studenten werken gewoon voor geld. Uit het eerder genoemde onderzoek ‘Verder Studeren’ blijkt dat 54 procent van de gevolgde studenten werkt en daarmee gemiddeld 693 gulden per maand verdient. De resultaten van een in 1992 gehouden enquête door de Erasmus Universiteit Rotterdam onder haarstudenten duiden ook op veel bijverdiensten door voltijds studenten. Tevens kwam naar voren dat het aantal voltijds studenten dat bijverdient de laatste jaren sterk toeneemt.
Noodfonds
Bijbanen lijkt dan wel de oplossing, toch ziet Kleijn van het Studentenadviesbureau gevaren: ,,Sommige studenten hebben zoveel geldzorgen, dat ze de oplossing zien in bijvoorbeeld twee maanden fulltime werken. Op die manier denken ze hun schulden bij allerlei mensen te kunnen inlossen, om na die tijd weer rustig te kunnen studeren. Wij raden ze die methode altijd sterk af. Zo’n lange onderbreking van je studie kan funest zijn voor veel langere tijd. We nemen hun financiële situatie goed door, brengen duidelijkheid in de zaak en stellen maatregelen voor. Als het moet kunnen wij ze geld lenen uit het speciale noodfonds van de TU. Een paar honderd studenten per jaar maakt daar gebruik van.”
Anton Versluis geeft per maand slechts 125 gulden aan eten uit. De supermarkt is twee kilometer ver weg, dus het is wel zo handig dat ze de blikken groente daar gewoon per treetje verkopen. Ook zijn huisgenoten hebben daar geen moeite mee, want het hele huis stopt het liefst elke gulden in aandelen. Inclusief basisbeurs, ouderlijke bijdrage en een baantje heeft Versluis op deze manier een netto-inkomen van 2400 gulden per maand. Met zijn maandelijkse uitgaven van duizend gulden per maand ziet hij zijn beleggingskapitaal elke maand stijgen.
,,Kopen kost ook zoveel tijd. Als ik een mooie blouse wil kopen, moet ik eerst helemaal naar de stad. En als je er dan één hebt gevonden, is na een paar dagen de lol eraf, dan ben je er alweer aan gewend”, zegt Versluis. ,,Ik kan vrijwel alles kopen wat ik wil, maar ik doe het niet. Dat het wel kan is een veel lekkerder gevoel dan het eigenlijke bezit van al die statussymbolen.”
Voor studenten geldt ook dat ze de tering naar de nering moeten zetten. Maar waar een student zijn geld aan uitgeeft is eigenlijk helemaal niet bekend. De Informatie Beheer Groep die de beurzen uitgeeft heeft wel een lijstje waarop tot op de cent staat aangegeven waaraan de studenten hun geld zouden moeten uitgeven, maar dit betreffen normbedragen, gerelateerd aan uitkeringen. Zo heeft de overheid bedacht dat voor ‘levensonderhoud’ de uitwonende student maandelijks 824,55 gulden uitgeeft. Dit betreft huur, eten, drinken, uitgaan, kleding, de kapper, enzovoorts. Voor boeken is ruim negentig gulden gereserveerd. Dan is er nog een post collegegeld en de ziektekostenverzekering. In totaal zijn deze uitgaven precies gelijk aan de ruim elfhonderd die een student kan ontvangen van de overheid.
Sigaretten
Kleijn: ,,Er zou inderdaad een officieel onderzoek moeten komen naar de uitgaven van studenten. Het beeld is nu heel vertekend. Zo verbazen veel mensen zich erover dat studenten klagen over geldgebrek, maar wel op wintersport gaan. Dat heeft alles te maken met de prioriteitenstelling vanstudenten. Ze sparen het hele jaar om in de winter met hun vriendenclub op wintersport te gaan, dat is kennelijk heel belangrijk voor ze, maar dat wil dus niet zeggen dat ze bulken van het geld. Er zijn ook studenten die echt heel weinig geld hebben. Je hebt er natuurlijk wel die erin zwemmen, meestal dankzij hun ouders.”
Het Nibud (Nationaal instituut voor budgetvoorlichting) heeft een voorbeeldbegroting opgesteld voor studenten. Daarin worden alleen de minimale, onvermijdelijke bedragen opgenomen. De telefoonrekening, contributies, abonnementen op een krant, uitgaan en roken vallen in deze begroting onder het zogenaamde restpakket. Voor dit pakket is het niet onaanzienlijk bedrag gereserveerd van drie gulden per maand. Dat is kiezen tussen één zaterdagkrant, één biertje in een café of nog geen pakje sigaretten per maand.
Voor de huur van een kamer inclusief rekent het Nibud een bedrag van 350 gulden. Prinsen, van het ISO, is het niet eens met de hoogte van dat bedrag. ,,Bij een kleinschalig onderzoek hebben wij de werkelijke gemiddelde huurprijs vastgesteld op 425 gulden inclusief.”
En wat te denken van de toekomst. In het Poenboek van de VSSD wordt de toekomst geschetst van het huidige stufi-stelsel: ,,..een systeem waarbij er een soort privé onderwijs zal worden gegeven aan de kinderen van rijke ouders, waar bijzonder getalenteerde mensen die geen geld hebben nog slechts op uitnodiging aan mee mogen doen.”
Als alle huidige studenten nu dus ijverig beginnen met sparen, kunnen hun kinderen misschien later ook studeren. En anders moeten ze maar de loterij winnen.
,,Als ik morgen een miljoen win in de loterij, zou ik mijn schuld in Groningen afbetalen, een betere auto kopen en een gave wereldreis maken. De rest zou ik sparen voor later, voor huisje-boompje-beestje”, antwoordt Tulkens.
Versluis: ,,Een miljoen? Meteen beleggen.”
.aut Ingrid Bonnet en Bas van Dijk
Comments are closed.