Op Bessensap, het door NWO georganiseerde jaarlijkse treffen tussen onderzoekers en pers, kreeg prof. dr. ir. Ronald Hanson (QuTech) de Spinozapremie uitgereikt.
De toekenning van de prijs, waar een geldbedrag van 2,5 miljoen euro aan gekoppeld is, werd op 21 juni 2019 bekendgemaakt in Amsterdam. De Spinozaprijs geldt als de grootste wetenschappelijke prijs van Nederland. NWO reikt de prijs, ook wel de Nederlandse Nobelprijs genoemd, jaarlijks maximaal vier keer uit.
Waar was u toen u het hoorde?
“Ik zat in een meeting op de tweede verdieping toen ik gebeld werd. Ik liep er even uit, en toen bleek het Stan Gielen te zijn, de directeur van NWO. Hij zei: ‘ik moet je wat vertellen’. Toen had ik wel een vermoeden. Ik was heel blij, maar daarna moest ik terug naar de vergadering en ik mocht niks zeggen. Ik zat er wel, maar mijn hoofd zat ergens anders. Het is een bijzonder moment. Er is een leven vóór en na de Spinozapremie, denk ik.”
Wat wilde u worden als kind?
“Dat vraagt iedereen momenteel. Maar ik had als jongen geen idee dat ik onderzoeker wilde worden. Ik heb altijd een brede interesse gehad, maar ik vond het ook leuk om buiten te voetballen. Op school haalde ik zonder veel moeite goede cijfers, maar met bepaalde uitleg had ik moeite. Zo snapte ik de zwaartekracht niet. Ik begreep niet hoe het kon dat de aarde mij aantrekt als ik honderd meter boven de aarde zweef. Maar hoe dan, dacht ik. Nu weet ik dat er een gravitatieveld is, en uitwisseling van deeltjes. Toen dacht ik: ik snap het niet. Achteraf gezien stelde ik een heel goede vraag.”
Kunt u in een paar zinnen uitleggen waar u aan werkt?
“Ik werk aan het volledig onder controle krijgen van de quantummechanica van deeltjes met als doel om dieper begrip te krijgen van de quantummechanica, en ook om die controle toe te passen in nieuwe technologieen zoals de quantumcomputer en het quantuminternet.”
Hoe ziet uw typische werkdag er uit?
“Dat verschilt. Ik ben ook wetenschappelijk directeur van QuTech met 200 mensen, dus ik heb extra managementtaken. Ik heb elke week op vaste tijden overleg met mensen in mijn groep en in de groep van Tim Taminiau, waarin we uitzoomen en een overzicht geven van wat er gebeurd is, en wat we hebben ontdekt dat voor iedereen belangrijk is. Daarnaast heb ik diepgaandere vergaderingen per onderwerp met een stuk of vier mensen met de neus in de data en de planning. Verder lees ik dingen, denk na, schrijf voorstellen, en geef ik college.”
Wat is het leukst aan uw werk?
“Afgelopen week was ik twee dagen letterlijk op de heide met mijn groep. Dat was erg leuk. We hebben de helft van de tijd besteed aan communicatiestijlen onder begeleiding van een externe trainer die je bewust maakt van hoe je communiceert. De andere helft van de tijd hebben we besteed aan het dromen van gekke ideeën, en die proberen realistisch te maken. Dat soort dagen zijn het leukst: alleen maar bezig zijn met de mensen en de inhoud.”
En wat vindt u het vervelendst?
“Dat is meestal papierwerk. Dat zijn altijd dingen met procedures, dingen invullen, ergens moeten zijn. Ach ja. Het is redelijk onder controle, maar het kost tijd. Je kent het wel.”
Als u een bericht naar uw jongere zelf kon sturen, wat zou dat zijn?
“Ik zou het niet doen. Ik zou zeker geen bericht sturen naar mijn jongere zelf. Kinderen moeten zelf ontdekken wat er gebeurt. Ik heb zelf drie jonge kinderen en ik zie hoe ze zich ontwikkelen. Ik vind het gezond om ze zelf hun weg te laten vinden.”
Wat is het beste advies dat u ooit kreeg?
“In deze context is het beste advies om na te denken over promotieonderzoek. Na mijn afstuderen in Groningen ben ik een jaar naar Japan geweest omdat ik niet zo goed wist wat ik moest doen. Dat was trouwens heel nuttig. Toen ik terugkwam heb ik met een headhunter gepraat om te kijken welke kant ik op moest voor een baan. Hij vroeg: waarom ga je geen promotieonderzoek doen? Dat stond niet op mijn lijst. Ik heb er een week over nagedacht tot ik er achter kwam dat ik nog niet klaar was met onderzoek. Toen ben ik gaan zoeken naar opdrachten, en toen ik in Delft kwam werd het mij duidelijk dat ik hier wilde zijn.”
Wat is het opwindendste waar u nu aan werkt?
“We staan echt op het punt om voor het eerst een quantumnetwerk te maken. Veel mensen hebben al quantumverstrengeling gemaakt tussen twee punten. We zijn nu zover dat we tussen drie punten echt het eerste quantumnetwerk zullen hebben in het lab. Dat voelt voor iedereen hier als de volgende grote stap. Hopelijk gaan we voor het einde van het jaar de eerste experimenten er op doen.”
Wat is het beste dat u het afgelopen jaar het gezien of gehoord?
“Ik ben onder de indruk van een boek dat onlangs gelezen heb over archeologisch onderzoek en de Bijbel. Het heet The Bible Unearthed en het stamt uit 2001. Het is geschreven door twee Israëlische archeologen die het Oude Testament vergelijken met vondsten uit opgravingen. Ze schetsen de tijd van het Oude Testament, en de reden van het schrijven. Het heeft parallellen met de afgelopen honderd jaar. Toen wilden de auteurs een historisch perspectief scheppen dat het Israëlische volk als één volk neerzet. Historische onjuistheden werden daarbij voor lief genomen. Ik vind dat fascinerend omdat het boek naderhand zoveel invloed heeft gekregen. Drie grote religies zijn eruit voorgekomen.”
Tot slot: vertelt u iets waar onze lezers van staan te kijken.
“Quantumverstrengeling is dermate bizar dat mensen het echt niet beseffen. Als je hier een meting doet, kan dat directe invloed hebben op duizenden kilometers afstand. De menselijke geest kan dat niet bevatten. Ik heb al heel wat lezingen gegeven, maar mensen blijven het moeilijk vinden om de consequenties van verstrengeling te accepteren. Toch zien we gewoon dat het zo is.”
- Eerder ontvingen andere Delftse onderzoekers dezelfde prijs: Cees Dekker (2001), Leo Kouwenhoven (2007), Mike Jetten (2012), Mark van Loosdrecht (2014) en Marileen Dogterom (2018).
Lees ook: Simon Stevinprijs 2019 voor biotechnoloog Jack Pronk
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.