Campus

Romeinen hadden het niet makkelijk in de lage landen

Ruim vier eeuwen lang was de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk. Langs deze verdedigingslinie ontstonden een groot aantal forten, waaronder drie op het huidige grondgebied van Nederland.

Onder de titel ‘Legioen met natte voeten, het Romeinse leger in Nederland’ heeft het Legermuseum een tentoonstelling ingericht.

Tussen het publiek dat vorige week de opening bijwoonde van de expositie ‘Legioen met natte voeten’ bevond zich een groot aantal (voormalige) militairen. Sommigen in uniform, anderen in burgerpak maar op ieders borst prijkt wel één of meerdere militaire onderscheiding(en). Daarom opvallend dat één van de aanwezigen, een scribent van de Brabant Pers, rondloopt met een gebroken geweertje op zijn revers. ,,Dat draag ik altijd”, zegt hij desgevraagd, ,,maar in deze omgeving moet je extra duidelijk maken waarvoor je staat.”

Hij is naar eigen zeggen niet naar het Legermuseum gekomen om te provoceren, maar uit pure interesse voor de Romeinse tijd. En dat is een goede reden, want de tentoonstelling bevat opmerkelijk veel ‘vondsten’ die getuigenis afleggen van het (strijd)leven van de Romeinen. Wie geïnteresseerd is in het Romeinse Rijk kan bovendien niet heen om zijn strijdmacht. De Romeinen waren een volk van strijders, niet van denkers of kunstenaars.

De eerste Romeinse veldheer die waarschijnlijk voet zette op Nederlandse bodem was Julius Ceasar, die tussen 58 en 51 voor onze jaartelling Gallië, het tegenwoordige Frankrijk en België, aan zich onderwierp. Zijn zoon Augustus werd de eerste keizer van Rome en onder zijn leiding werd geprobeerd om Germanië, het huidige Duitsland, te veroveren. Voor de veldtochten legden de Romeinse troepen ondere andere basiskampen aan bij Nijmegen, Vechten en Velsen.

De Romeinen kregen geen vat op de Germaanse stammen en moesten zelfs een grote nederlaag incasseren in de moerassen bij Osnabrück, bekend als de slag in het Teutoburgerwoud in het jaar 9. Toen ook de Friezen tegen hen in opstand kwamen begon het Romeinse leger een verdegingslinie van forten langs de Rijn aan te leggen, die vanaf dat moment vier eeuwen lang stand zou houden als de noordgrens van het Romeinse Rijk.

Wat overigens niet wil zeggen dat het er al die tijd vredig aan toe ging. Verschillende keren braken er opstanden uit, waarvan de Bataafse opstand in 69-70 het bekendst is. Om deze opstand neer te slaan zond Rome acht legioenen met in totaal veertigduizend soldaten. Nadat de klus was geklaard besloten de Romeinen een vast legioen te plaatsen in het woongebied van de Bataven. Dit Tiende Legioen werd van 71 tot 104 gelegerd bij Nijmegen.

De Romeinse strijdmacht was een beroepsleger waarin soldaten rond hun twintigste voor vijfentwintig jaar in dienst kwamen, van wie de meesten voortijdig stierven. Degenen die dat haalden kregen een afzwaaipremie of een stuk grond. De meeste legionairs waren geen ‘echte’ Romeinen, maar moesten welstaatsburger zijn. Veel soldaten kwamen uit Spanje, Noord-Italië en Kroatië. Later namen ook mannen van Germaanse afkomst dienst in het leger.

Op de tentoonstelling zijn tal van attributen te zien die verslag doen van het leven van de Romeinse soldaat. Er hangen verschillende vondsten van zijn uitrusting die in totaal meer dan 35 kilo woog, dus een beetje man moest hij wel zijn. Typisch Romeins is de sandaal met spijkerbeslag en het harnas van gelaagde stroken ijzer. De infanteriehelm met nekplaat, wangkleppen en helmboshouder was van Gallische afkomst en het korte tweesnijdende zwaard, de zogeheten gladius, kwam van oorsprong uit Spanje.

Er zijn ook sieraden, zoals prachtige gespen en mantelspelden. Maar één van de meest bijzondere vondsten is een stukje van een bronzen diploma waarmee de militaire loopbaan eervol werd afgesloten. Daarnaast zijn er (delen van) kruiken en flessen, doktersinstrumenten en tafelgerei. De Romeinen hadden de gewoonte om hun naam in hun aardewerk te krassen, soms ook andere tekens en juist deze ‘graffiti’ verlenen de scherven iets persoonlijks.

Verder zijn er ook een groot aantal munten te bewonderen. In de Germaanse maatschappij was muntgeld onbekend, maar de Romeinen hadden een volwaardig munstelsel. De munten waren naar onze maatstaven vrij ruw geslagen met aan de voorzijde een afbeelding van de regerende keizer. De helft van het soldij van de legionair, dat in totaal de tegenwaarde van twee koeien had, ging op aan het dagelijks onderhoud. De soldaten van de hulptroepen, die geen Romeinen waren, verdienden veel minder.

Op de expositie is ook te zien hoe het legerkamp eruit zag. De forten werden voortdurend her- en verbouwd en hadden in het begin aarden omwalling met aangepunte palen erop. De soldaten verbleven er in leren tenten, later in houten barakken. Er is zelfs een deel van een barak nagebouwd, inclusief de slaapplaatsen van de soldaten.

De tentoonstelling is niet eens zo groot, maar de archeologische vondsten overtreffen alle verwachtingen. De reporter van de Brabant Pers komt in elk geval ruimschoots aan zijn trekken. ,,Als ik straks buiten wordt gezet”, grapt hij, ,,laat je dan wel een fotograaf komen?”

De expositie ‘Legioen met natte voeten, het Romeinse in Nederland is t/m 27 oktober te zien in het Legermuseum.

Mannus van der Laan

Ruim vier eeuwen lang was de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk. Langs deze verdedigingslinie ontstonden een groot aantal forten, waaronder drie op het huidige grondgebied van Nederland. Onder de titel ‘Legioen met natte voeten, het Romeinse leger in Nederland’ heeft het Legermuseum een tentoonstelling ingericht.

Tussen het publiek dat vorige week de opening bijwoonde van de expositie ‘Legioen met natte voeten’ bevond zich een groot aantal (voormalige) militairen. Sommigen in uniform, anderen in burgerpak maar op ieders borst prijkt wel één of meerdere militaire onderscheiding(en). Daarom opvallend dat één van de aanwezigen, een scribent van de Brabant Pers, rondloopt met een gebroken geweertje op zijn revers. ,,Dat draag ik altijd”, zegt hij desgevraagd, ,,maar in deze omgeving moet je extra duidelijk maken waarvoor je staat.”

Hij is naar eigen zeggen niet naar het Legermuseum gekomen om te provoceren, maar uit pure interesse voor de Romeinse tijd. En dat is een goede reden, want de tentoonstelling bevat opmerkelijk veel ‘vondsten’ die getuigenis afleggen van het (strijd)leven van de Romeinen. Wie geïnteresseerd is in het Romeinse Rijk kan bovendien niet heen om zijn strijdmacht. De Romeinen waren een volk van strijders, niet van denkers of kunstenaars.

De eerste Romeinse veldheer die waarschijnlijk voet zette op Nederlandse bodem was Julius Ceasar, die tussen 58 en 51 voor onze jaartelling Gallië, het tegenwoordige Frankrijk en België, aan zich onderwierp. Zijn zoon Augustus werd de eerste keizer van Rome en onder zijn leiding werd geprobeerd om Germanië, het huidige Duitsland, te veroveren. Voor de veldtochten legden de Romeinse troepen ondere andere basiskampen aan bij Nijmegen, Vechten en Velsen.

De Romeinen kregen geen vat op de Germaanse stammen en moesten zelfs een grote nederlaag incasseren in de moerassen bij Osnabrück, bekend als de slag in het Teutoburgerwoud in het jaar 9. Toen ook de Friezen tegen hen in opstand kwamen begon het Romeinse leger een verdegingslinie van forten langs de Rijn aan te leggen, die vanaf dat moment vier eeuwen lang stand zou houden als de noordgrens van het Romeinse Rijk.

Wat overigens niet wil zeggen dat het er al die tijd vredig aan toe ging. Verschillende keren braken er opstanden uit, waarvan de Bataafse opstand in 69-70 het bekendst is. Om deze opstand neer te slaan zond Rome acht legioenen met in totaal veertigduizend soldaten. Nadat de klus was geklaard besloten de Romeinen een vast legioen te plaatsen in het woongebied van de Bataven. Dit Tiende Legioen werd van 71 tot 104 gelegerd bij Nijmegen.

De Romeinse strijdmacht was een beroepsleger waarin soldaten rond hun twintigste voor vijfentwintig jaar in dienst kwamen, van wie de meesten voortijdig stierven. Degenen die dat haalden kregen een afzwaaipremie of een stuk grond. De meeste legionairs waren geen ‘echte’ Romeinen, maar moesten welstaatsburger zijn. Veel soldaten kwamen uit Spanje, Noord-Italië en Kroatië. Later namen ook mannen van Germaanse afkomst dienst in het leger.

Op de tentoonstelling zijn tal van attributen te zien die verslag doen van het leven van de Romeinse soldaat. Er hangen verschillende vondsten van zijn uitrusting die in totaal meer dan 35 kilo woog, dus een beetje man moest hij wel zijn. Typisch Romeins is de sandaal met spijkerbeslag en het harnas van gelaagde stroken ijzer. De infanteriehelm met nekplaat, wangkleppen en helmboshouder was van Gallische afkomst en het korte tweesnijdende zwaard, de zogeheten gladius, kwam van oorsprong uit Spanje.

Er zijn ook sieraden, zoals prachtige gespen en mantelspelden. Maar één van de meest bijzondere vondsten is een stukje van een bronzen diploma waarmee de militaire loopbaan eervol werd afgesloten. Daarnaast zijn er (delen van) kruiken en flessen, doktersinstrumenten en tafelgerei. De Romeinen hadden de gewoonte om hun naam in hun aardewerk te krassen, soms ook andere tekens en juist deze ‘graffiti’ verlenen de scherven iets persoonlijks.

Verder zijn er ook een groot aantal munten te bewonderen. In de Germaanse maatschappij was muntgeld onbekend, maar de Romeinen hadden een volwaardig munstelsel. De munten waren naar onze maatstaven vrij ruw geslagen met aan de voorzijde een afbeelding van de regerende keizer. De helft van het soldij van de legionair, dat in totaal de tegenwaarde van twee koeien had, ging op aan het dagelijks onderhoud. De soldaten van de hulptroepen, die geen Romeinen waren, verdienden veel minder.

Op de expositie is ook te zien hoe het legerkamp eruit zag. De forten werden voortdurend her- en verbouwd en hadden in het begin aarden omwalling met aangepunte palen erop. De soldaten verbleven er in leren tenten, later in houten barakken. Er is zelfs een deel van een barak nagebouwd, inclusief de slaapplaatsen van de soldaten.

De tentoonstelling is niet eens zo groot, maar de archeologische vondsten overtreffen alle verwachtingen. De reporter van de Brabant Pers komt in elk geval ruimschoots aan zijn trekken. ,,Als ik straks buiten wordt gezet”, grapt hij, ,,laat je dan wel een fotograaf komen?”

De expositie ‘Legioen met natte voeten, het Romeinse in Nederland is t/m 27 oktober te zien in het Legermuseum.

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.