De NS wil de opstoppingen bij roltrappen op de stations aanpakken.Nu het maar matig lukt om de treinvertragingen aan te pakken, richt de NS zijn vizier op vertragingen bij de roltrappen.
De NS wil een aantal naast elkaar liggende roltrappen in de spits dezelfde richting in laten draaien. Omlaag kan je dan alleen via de trap. Ook gaat de snelheid van de roltrap omhoog. Dat meldt treinkrant Metro.
,,Roltrappen op stations kunnen niet gek veel sneller gaan draaien”, reageert prof.dr.ir. Gabriël Lodewijks van de sectie transporttechniek en logistieke techniek desgevraagd. ,,Ik verwacht dat het vanwege veiligheidsnormen niet veel meer dan tien à vijftien procent sneller kan.”
Bij het opstappen mag de roltrap niet te veel vaart hebben. De band moet op het eerste, horizontale stuk van een roltrap ongeveer even snel gaan als dat een reiziger loopt. Beweegt de roltrap sneller, dan heb je de neiging achterover te vallen. ,,En gaat de roltrap aan het eind te snel, dan wordt een reiziger als een soort projectiel weggeworpen”, aldus Lodewijks.
Langzaam op- en afstappen en in het middenstuk met een rotvaart omhoog gaan is niet mogelijk. De roltraptreden van stationsroltrappen zijn namelijk een soort karretjes die met wieltjes over een rails rijden, weet Lodewijks. De karretjes zitten als schakels van een ketting aan elkaar vast en moeten zich daarom allemaal even snel verplaatsen.
Elastiek
Technisch is het wel mogelijk om een roltrap te maken waarvan alleen het middenstuk sneller beweegt, waardoor die meer mensen of dingen kan vervoeren, stelt Lodewijks. Dat gebeurt bijvoorbeeld al bij de bagagebanden op Schiphol.
Om de band daar te versnellen, wordt hij uitgerekt. De rubberen flappen die bij de bagagebanden aan het eind dakpansgewijs over elkaar liggen, worden op het snelle traject uit elkaar getrokken. Mensen zouden op zo’n uitgerekt stuk alleen niet te dicht naar elkaar toe moeten lopen, want dan kom je als de band inkrimpt onprettig dicht tegen elkaar te staan.
Verbind je de treden van een stationsroltrap met elastiek, dan kan je die treden ook uit elkaar trekken. De ontstane gaten zijn af te dichten met rubberen flappen, maar daar kun je niet op staan. Dan krijg je een soort liftsysteem, enigszins vergelijkbaar met een skilift, licht Lodewijks toe.
,,Een station leent zich daar echter niet echt voor. De te overbruggen afstand is te klein om een wezenlijke snelheidsverhoging en daarmee capaciteitsverhoging mogelijk te maken.”
Lodewijks ziet wel wat in het uit elkaar houden van de stroom mensen die omhoog wil en de stroom die naar beneden gaat. De NS wil bij de trappen en roltrappen bordjes plaatsen met de tekst: ‘rechts staan, links lopen’. ,,De stroom van mensen die naar beneden lopen worden nu opgehouden door tegenliggers. Dat is vergelijkbaar met een snelweg, waar je ook sneller kan rijden dan op een tweebaansweg met tegenliggers.”
De NS wil de opstoppingen bij roltrappen op de stations aanpakken.
Nu het maar matig lukt om de treinvertragingen aan te pakken, richt de NS zijn vizier op vertragingen bij de roltrappen. De NS wil een aantal naast elkaar liggende roltrappen in de spits dezelfde richting in laten draaien. Omlaag kan je dan alleen via de trap. Ook gaat de snelheid van de roltrap omhoog. Dat meldt treinkrant Metro.
,,Roltrappen op stations kunnen niet gek veel sneller gaan draaien”, reageert prof.dr.ir. Gabriël Lodewijks van de sectie transporttechniek en logistieke techniek desgevraagd. ,,Ik verwacht dat het vanwege veiligheidsnormen niet veel meer dan tien à vijftien procent sneller kan.”
Bij het opstappen mag de roltrap niet te veel vaart hebben. De band moet op het eerste, horizontale stuk van een roltrap ongeveer even snel gaan als dat een reiziger loopt. Beweegt de roltrap sneller, dan heb je de neiging achterover te vallen. ,,En gaat de roltrap aan het eind te snel, dan wordt een reiziger als een soort projectiel weggeworpen”, aldus Lodewijks.
Langzaam op- en afstappen en in het middenstuk met een rotvaart omhoog gaan is niet mogelijk. De roltraptreden van stationsroltrappen zijn namelijk een soort karretjes die met wieltjes over een rails rijden, weet Lodewijks. De karretjes zitten als schakels van een ketting aan elkaar vast en moeten zich daarom allemaal even snel verplaatsen.
Elastiek
Technisch is het wel mogelijk om een roltrap te maken waarvan alleen het middenstuk sneller beweegt, waardoor die meer mensen of dingen kan vervoeren, stelt Lodewijks. Dat gebeurt bijvoorbeeld al bij de bagagebanden op Schiphol.
Om de band daar te versnellen, wordt hij uitgerekt. De rubberen flappen die bij de bagagebanden aan het eind dakpansgewijs over elkaar liggen, worden op het snelle traject uit elkaar getrokken. Mensen zouden op zo’n uitgerekt stuk alleen niet te dicht naar elkaar toe moeten lopen, want dan kom je als de band inkrimpt onprettig dicht tegen elkaar te staan.
Verbind je de treden van een stationsroltrap met elastiek, dan kan je die treden ook uit elkaar trekken. De ontstane gaten zijn af te dichten met rubberen flappen, maar daar kun je niet op staan. Dan krijg je een soort liftsysteem, enigszins vergelijkbaar met een skilift, licht Lodewijks toe.
,,Een station leent zich daar echter niet echt voor. De te overbruggen afstand is te klein om een wezenlijke snelheidsverhoging en daarmee capaciteitsverhoging mogelijk te maken.”
Lodewijks ziet wel wat in het uit elkaar houden van de stroom mensen die omhoog wil en de stroom die naar beneden gaat. De NS wil bij de trappen en roltrappen bordjes plaatsen met de tekst: ‘rechts staan, links lopen’. ,,De stroom van mensen die naar beneden lopen worden nu opgehouden door tegenliggers. Dat is vergelijkbaar met een snelweg, waar je ook sneller kan rijden dan op een tweebaansweg met tegenliggers.”

Comments are closed.