Opinie

‘Rijkswaterstaat bemoeide zich veel met de wederopbouw’

Over Rijkswaterstaat valt heel wat informatie op te diepen. Vorig jaar bracht de TU Delft al kloek boek over deze dienst uit, maar Willem van der Ham groef daarna nog een flink stuk door.

Eigenlijk had sociaal-geograaf dr. Willem van der Ham er geen trek in meteen weer een boek vol te schrijven. In 1998 presenteerde de TU het geschiedenisboekwerk ‘Twee Eeuwen Rijkswaterstaat’, waar hij samen met drie anderen al jaren onderzoekswerk in had gestoken. Toen kreeg hij bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management de mogelijkheid om op het onderwerp te promoveren.


2 De sluiting van de Wieringermeerdijk, foto: Rijkswaterstaat

,,Zo’n kans krijg je niet zo snel meer. Ik heb het daarom toch maar gedaan”, verklaart Van der Ham, die onlangs zijn bul in ontvangst nam. ,,De basis van het werk lag er immers al, dus het was een mooie manier bepaalde onderwerpen verder uit te diepen. Uit het jubileumboek zijn wel veel dingen overeind gebleven, maar er zit nu meer structuur in. Het is daardoor een sterker verhaal geworden, vind ik.”

In dik vierhonderd vlot leesbare pagina’s, beschrijft het fraai vormgegeven proefschrift het wel en wee van Rijkswaterstaat in de afgelopen eeuw. Van der Ham besteedde met name veel aandacht aan de voorgeschiedenis van de Deltawerken, en laat steeds de wisselwerking tussen de technologie en beleidsontwikkeling zien.

Wat hem zelf verraste is de betrokkenheid van Rijkswaterstaat op vele maatschappelijke gebieden. ,,Hun bemoeienis met de wederopbouw was bijvoorbeeld veel groter dan ik had verwacht. Het departement heeft echt actief meegewerkt aan de economische ontwikkeling van Nederland en het creëren van werkgelegenheid. Dat leverde in andere overheidsafdelingen wel eens scheve ogen op, omdat een nieuwe groep ambtenaren zich opeens op hun beleidsterrein begaf.”

Hoe groot hij de verdienste van Rijkswaterstaat ook vindt, Van der Ham ontziet de ‘watertovenaars’ niet. Ook ambtelijke aanvaringen en de grillige verhoudingen tussen de plannenmakers en de uitvoerders komen uitvoerig aan bod. Deze conflictueuze ontwikkelingen hebben immers vaak hun weerslag gehad op de koers van Rijkswaterstaat. Onduidelijkheid over het mandaat van de overheidsdienst leverde meer dan eens wrijving op tussen deze oppertoezichthouder en de lagergeplaatste gezagsdragers.


3 Wegenbouwers aan het werk, foto: Rijkswaterstaat

,,Dat zie je ook terug in de aanloop tot de Deltawerken. Over die voorgeschiedenis wordt veel te simpel gedacht.” In de eerste helft van deze eeuw was het werkgebied van Rijkswaterstaat nog niet zo duidelijk. Het departement moest de verantwoordelijkheid delen met de waterschappen. Deze waren sterk geworteld in de agrarische bolwerken. Het waterschap was het domein van herenboeren en grootgrondbezitters die veelstatus ontleenden aan hun functie van dijkgraaf of heemraad.
Mistig

De promovendus vindt het dan ook niet terecht dat Rijkswaterstaat de zwarte piet krijgt toegeschoven voor de ramp van 1953.

,,Men wist dat de dijken veel te laag waren, en vooral dat ze vaak in slechte staat verkeerden. Bij Rijkswaterstaat lagen echter eind dertiger jaren al ruwe plannen klaar voor het Deltaplan. Die werden vrij breed gesteund door de top, en na de Tweede Wereldoorlog ook door minister Ringers van openbare werken en wederopbouw. Ik vind dus dat ze juist opvallend snel gereageerd hebben. In deze jaren neemt Rijkswaterstaat ook steeds vaker het heft in handen, omdat de waterschappen niet op hun taak berekend zijn.”

Door gebrekkige coördinatie en mistige bevoegdheden kwamen de plannen echter niet van de grond. Het hoofd van de Algemene Dienst wees in 1944 al op de wanorde bij het verzamelen van de waterstanden, terwijl het parlement bewust niet werd ingelicht over de deplorabele toestand van de dijken. Na de oorlog wilde men de geknakte volksziel niet weer in paniek brengen. In de Tweede kamer kwam het gevaar van de stormvloeden wel eens ter sprake, maar het bleef bij algemene opmerkingen. De schrikbeelden uit de rapporten bleven onder water.

Daags na de ramp werd de schuldvraag wel steeds luider werd gesteld. Directeur-generaal Maris van RWS maakte daar liever geen woorden aan vuil. ,,Het is niet zwart, het is niet wit, het is grijs in nuances”, zei hij daarover.

Van der Ham zoekt de fout bij de gebrekkige waterstaatsorganisatie, de onduidelijke verdeling van bevoegdheden en onvolkomenheden in de wet- en regelgeving. Maar dat wist iedereen eigenlijk wel. ,,Meteen na de ramp komt de centralisatie dus goed op gang. Na ’53 vindt er een concentratie van waterschappen plaats. Sindsdien tijd gaat het een stuk beter”, vertelt hij.

‘Heersen en beheersen’ gaat ook diep in op andere megaprojecten uit het nabije verleden, zoals de totstandkoming van de Afsluitdijk en de opkomst van de autosnelwegen. Daarbij komt veel onbekend bronnen- en illustratiemateriaal bovendrijven, alsmede de worsteling van Rijkswaterstaat met de technische ontwikkelingen en de lange-termijnplanning.

Nu hij zijn doctorstitel op zak heeft, laat de onderzoeker de schrijverij even voor wat het is. Het onderwerp waterbouwkunde laat hem echter niet los. ,,Er zou veel meer aandacht moeten komen voor de cultuur-historische achtergronden van de waterbouwkunde. Daar wil ik me in de toekomst mee bezig gaan houden.”

Willem van der Ham, Heersen en beheersen, Europese Bibliotheek Zaltbommel, ISBN 90-288-1525-2.

,,

Eigenlijk had sociaal-geograaf dr. Willem van der Ham er geen trek in meteen weer een boek vol te schrijven. In 1998 presenteerde de TU het geschiedenisboekwerk ‘Twee Eeuwen Rijkswaterstaat’, waar hij samen met drie anderen al jaren onderzoekswerk in had gestoken. Toen kreeg hij bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management de mogelijkheid om op het onderwerp te promoveren.


2 De sluiting van de Wieringermeerdijk, foto: Rijkswaterstaat

,,Zo’n kans krijg je niet zo snel meer. Ik heb het daarom toch maar gedaan”, verklaart Van der Ham, die onlangs zijn bul in ontvangst nam. ,,De basis van het werk lag er immers al, dus het was een mooie manier bepaalde onderwerpen verder uit te diepen. Uit het jubileumboek zijn wel veel dingen overeind gebleven, maar er zit nu meer structuur in. Het is daardoor een sterker verhaal geworden, vind ik.”

In dik vierhonderd vlot leesbare pagina’s, beschrijft het fraai vormgegeven proefschrift het wel en wee van Rijkswaterstaat in de afgelopen eeuw. Van der Ham besteedde met name veel aandacht aan de voorgeschiedenis van de Deltawerken, en laat steeds de wisselwerking tussen de technologie en beleidsontwikkeling zien.

Wat hem zelf verraste is de betrokkenheid van Rijkswaterstaat op vele maatschappelijke gebieden. ,,Hun bemoeienis met de wederopbouw was bijvoorbeeld veel groter dan ik had verwacht. Het departement heeft echt actief meegewerkt aan de economische ontwikkeling van Nederland en het creëren van werkgelegenheid. Dat leverde in andere overheidsafdelingen wel eens scheve ogen op, omdat een nieuwe groep ambtenaren zich opeens op hun beleidsterrein begaf.”

Hoe groot hij de verdienste van Rijkswaterstaat ook vindt, Van der Ham ontziet de ‘watertovenaars’ niet. Ook ambtelijke aanvaringen en de grillige verhoudingen tussen de plannenmakers en de uitvoerders komen uitvoerig aan bod. Deze conflictueuze ontwikkelingen hebben immers vaak hun weerslag gehad op de koers van Rijkswaterstaat. Onduidelijkheid over het mandaat van de overheidsdienst leverde meer dan eens wrijving op tussen deze oppertoezichthouder en de lagergeplaatste gezagsdragers.


3 Wegenbouwers aan het werk, foto: Rijkswaterstaat

,,Dat zie je ook terug in de aanloop tot de Deltawerken. Over die voorgeschiedenis wordt veel te simpel gedacht.” In de eerste helft van deze eeuw was het werkgebied van Rijkswaterstaat nog niet zo duidelijk. Het departement moest de verantwoordelijkheid delen met de waterschappen. Deze waren sterk geworteld in de agrarische bolwerken. Het waterschap was het domein van herenboeren en grootgrondbezitters die veelstatus ontleenden aan hun functie van dijkgraaf of heemraad.
Mistig

De promovendus vindt het dan ook niet terecht dat Rijkswaterstaat de zwarte piet krijgt toegeschoven voor de ramp van 1953.

,,Men wist dat de dijken veel te laag waren, en vooral dat ze vaak in slechte staat verkeerden. Bij Rijkswaterstaat lagen echter eind dertiger jaren al ruwe plannen klaar voor het Deltaplan. Die werden vrij breed gesteund door de top, en na de Tweede Wereldoorlog ook door minister Ringers van openbare werken en wederopbouw. Ik vind dus dat ze juist opvallend snel gereageerd hebben. In deze jaren neemt Rijkswaterstaat ook steeds vaker het heft in handen, omdat de waterschappen niet op hun taak berekend zijn.”

Door gebrekkige coördinatie en mistige bevoegdheden kwamen de plannen echter niet van de grond. Het hoofd van de Algemene Dienst wees in 1944 al op de wanorde bij het verzamelen van de waterstanden, terwijl het parlement bewust niet werd ingelicht over de deplorabele toestand van de dijken. Na de oorlog wilde men de geknakte volksziel niet weer in paniek brengen. In de Tweede kamer kwam het gevaar van de stormvloeden wel eens ter sprake, maar het bleef bij algemene opmerkingen. De schrikbeelden uit de rapporten bleven onder water.

Daags na de ramp werd de schuldvraag wel steeds luider werd gesteld. Directeur-generaal Maris van RWS maakte daar liever geen woorden aan vuil. ,,Het is niet zwart, het is niet wit, het is grijs in nuances”, zei hij daarover.

Van der Ham zoekt de fout bij de gebrekkige waterstaatsorganisatie, de onduidelijke verdeling van bevoegdheden en onvolkomenheden in de wet- en regelgeving. Maar dat wist iedereen eigenlijk wel. ,,Meteen na de ramp komt de centralisatie dus goed op gang. Na ’53 vindt er een concentratie van waterschappen plaats. Sindsdien tijd gaat het een stuk beter”, vertelt hij.

‘Heersen en beheersen’ gaat ook diep in op andere megaprojecten uit het nabije verleden, zoals de totstandkoming van de Afsluitdijk en de opkomst van de autosnelwegen. Daarbij komt veel onbekend bronnen- en illustratiemateriaal bovendrijven, alsmede de worsteling van Rijkswaterstaat met de technische ontwikkelingen en de lange-termijnplanning.

Nu hij zijn doctorstitel op zak heeft, laat de onderzoeker de schrijverij even voor wat het is. Het onderwerp waterbouwkunde laat hem echter niet los. ,,Er zou veel meer aandacht moeten komen voor de cultuur-historische achtergronden van de waterbouwkunde. Daar wil ik me in de toekomst mee bezig gaan houden.”

Willem van der Ham, Heersen en beheersen, Europese Bibliotheek Zaltbommel, ISBN 90-288-1525-2.

Eigenlijk had sociaal-geograaf dr. Willem van der Ham er geen trek in meteen weer een boek vol te schrijven. In 1998 presenteerde de TU het geschiedenisboekwerk ‘Twee Eeuwen Rijkswaterstaat’, waar hij samen met drie anderen al jaren onderzoekswerk in had gestoken. Toen kreeg hij bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management de mogelijkheid om op het onderwerp te promoveren.


2 De sluiting van de Wieringermeerdijk, foto: Rijkswaterstaat

,,Zo’n kans krijg je niet zo snel meer. Ik heb het daarom toch maar gedaan”, verklaart Van der Ham, die onlangs zijn bul in ontvangst nam. ,,De basis van het werk lag er immers al, dus het was een mooie manier bepaalde onderwerpen verder uit te diepen. Uit het jubileumboek zijn wel veel dingen overeind gebleven, maar er zit nu meer structuur in. Het is daardoor een sterker verhaal geworden, vind ik.”

In dik vierhonderd vlot leesbare pagina’s, beschrijft het fraai vormgegeven proefschrift het wel en wee van Rijkswaterstaat in de afgelopen eeuw. Van der Ham besteedde met name veel aandacht aan de voorgeschiedenis van de Deltawerken, en laat steeds de wisselwerking tussen de technologie en beleidsontwikkeling zien.

Wat hem zelf verraste is de betrokkenheid van Rijkswaterstaat op vele maatschappelijke gebieden. ,,Hun bemoeienis met de wederopbouw was bijvoorbeeld veel groter dan ik had verwacht. Het departement heeft echt actief meegewerkt aan de economische ontwikkeling van Nederland en het creëren van werkgelegenheid. Dat leverde in andere overheidsafdelingen wel eens scheve ogen op, omdat een nieuwe groep ambtenaren zich opeens op hun beleidsterrein begaf.”

Hoe groot hij de verdienste van Rijkswaterstaat ook vindt, Van der Ham ontziet de ‘watertovenaars’ niet. Ook ambtelijke aanvaringen en de grillige verhoudingen tussen de plannenmakers en de uitvoerders komen uitvoerig aan bod. Deze conflictueuze ontwikkelingen hebben immers vaak hun weerslag gehad op de koers van Rijkswaterstaat. Onduidelijkheid over het mandaat van de overheidsdienst leverde meer dan eens wrijving op tussen deze oppertoezichthouder en de lagergeplaatste gezagsdragers.


3 Wegenbouwers aan het werk, foto: Rijkswaterstaat

,,Dat zie je ook terug in de aanloop tot de Deltawerken. Over die voorgeschiedenis wordt veel te simpel gedacht.” In de eerste helft van deze eeuw was het werkgebied van Rijkswaterstaat nog niet zo duidelijk. Het departement moest de verantwoordelijkheid delen met de waterschappen. Deze waren sterk geworteld in de agrarische bolwerken. Het waterschap was het domein van herenboeren en grootgrondbezitters die veelstatus ontleenden aan hun functie van dijkgraaf of heemraad.
Mistig

De promovendus vindt het dan ook niet terecht dat Rijkswaterstaat de zwarte piet krijgt toegeschoven voor de ramp van 1953.

,,Men wist dat de dijken veel te laag waren, en vooral dat ze vaak in slechte staat verkeerden. Bij Rijkswaterstaat lagen echter eind dertiger jaren al ruwe plannen klaar voor het Deltaplan. Die werden vrij breed gesteund door de top, en na de Tweede Wereldoorlog ook door minister Ringers van openbare werken en wederopbouw. Ik vind dus dat ze juist opvallend snel gereageerd hebben. In deze jaren neemt Rijkswaterstaat ook steeds vaker het heft in handen, omdat de waterschappen niet op hun taak berekend zijn.”

Door gebrekkige coördinatie en mistige bevoegdheden kwamen de plannen echter niet van de grond. Het hoofd van de Algemene Dienst wees in 1944 al op de wanorde bij het verzamelen van de waterstanden, terwijl het parlement bewust niet werd ingelicht over de deplorabele toestand van de dijken. Na de oorlog wilde men de geknakte volksziel niet weer in paniek brengen. In de Tweede kamer kwam het gevaar van de stormvloeden wel eens ter sprake, maar het bleef bij algemene opmerkingen. De schrikbeelden uit de rapporten bleven onder water.

Daags na de ramp werd de schuldvraag wel steeds luider werd gesteld. Directeur-generaal Maris van RWS maakte daar liever geen woorden aan vuil. ,,Het is niet zwart, het is niet wit, het is grijs in nuances”, zei hij daarover.

Van der Ham zoekt de fout bij de gebrekkige waterstaatsorganisatie, de onduidelijke verdeling van bevoegdheden en onvolkomenheden in de wet- en regelgeving. Maar dat wist iedereen eigenlijk wel. ,,Meteen na de ramp komt de centralisatie dus goed op gang. Na ’53 vindt er een concentratie van waterschappen plaats. Sindsdien tijd gaat het een stuk beter”, vertelt hij.

‘Heersen en beheersen’ gaat ook diep in op andere megaprojecten uit het nabije verleden, zoals de totstandkoming van de Afsluitdijk en de opkomst van de autosnelwegen. Daarbij komt veel onbekend bronnen- en illustratiemateriaal bovendrijven, alsmede de worsteling van Rijkswaterstaat met de technische ontwikkelingen en de lange-termijnplanning.

Nu hij zijn doctorstitel op zak heeft, laat de onderzoeker de schrijverij even voor wat het is. Het onderwerp waterbouwkunde laat hem echter niet los. ,,Er zou veel meer aandacht moeten komen voor de cultuur-historische achtergronden van de waterbouwkunde. Daar wil ik me in de toekomst mee bezig gaan houden.”

Willem van der Ham, Heersen en beheersen, Europese Bibliotheek Zaltbommel, ISBN 90-288-1525-2.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.