Onderwijs

Restaureren

Willem III bracht de Haagse restaurator Erika Mösenbacher bijna tot wanhoop. Dit schilderij van de TU was zwaar beschadigd: uit de lijst gesneden, onzorgvuldig opgerold en nat geworden.

br />
,,Aan de zijkanten ontbraken delen van het schilderij, die waren in de lijst achterbleven. Door het oprollen vertoonde de verf allerlei barsten. Ook was het doek op vele plaatsen gerimpeld, omdat het nat was geweest en weer opgedroogd. Hierdoor was het linnen gekrompen en had de verf losgelaten. Tenslotte was door het vocht ook nog de vernis wit uitgeslagen.”

Sinds kort heeft de TU vijf schilderijen terug, die in 1989 gestolen werden uit de Prinsenkamer aan de Oude Delft 95. De zwaarbeschadigde schilderijen werden begin dit jaar teruggevonden in Australië. Voordat de doeken weer opgehangen konden worden, was Mösenbacher negen maanden bezig om ze te herstellen. Het portret van Willem III was er het beroerdst aan toe. Maar ook de andere vier schilderijen hadden overeenkomstige beschadigingen.

Standaardrecepten voor het restaureren van schilderijen zijn er niet. Mösenbacher leunt in de eerste plaats op haar ervaring. ,,Ik kom uit Oostenrijk, waar ik in Wenen voor restaurator heb gestudeerd. In 1961 ben ik naar Nederland gekomen en heb sindsdien mijn eigen atelier. Juist het ontbreken van standaardrecepten vind ik zo aantrekkelijk aan restauratie. Ieder doek en iedere beschadiging zijn anders. Dus ga je diverse bewerkingen uitproberen, uittesten wat het beste werkt.”

Aan restauraties zit een grens, vertelt Mösenbacher. ,,Voor een leek klinkt dat wellicht vreemd, maar een doek heeft een eigen wil. Het laat slechts een maximum aan technische bewerkingen toe en daarna reageert het niet meer.”

De gulden regel bij het restaureren is volgens haar: zoveel mogelijk de oude verf handhaven. Bij de schilderijen van de TU had de verf losgelaten. Het meest eenvoudige zou zijn om de verf eraf te halen en het gedeelte vervolgens opnieuw te schilderen. ,,Dat doet een bonafide restaurator niet. Heel voorzichtig heb ik alle losse verfschilfers weer vastgeplakt. Alleen op plaatsen waar de verf ontbrak, is geretoucheerd.”

Mösenbacher verwijderde bij alle vijf schilderijen het doek dat diende om het schilderslinnen te verstevigen. Vervolgens heeft ze dat linnen op een vacuümtafel zoveel mogelijk glad getrokken. ,,Dat is redelijk gelukt. Alleen bij de gekrompen schilderijen zijn de rimpels er helaas niet voor honderd procent uitgegaan.”

Vervolgens kregen de schilderijen nieuwe randen. Doordat ze uit de lijst waren gesneden, ontbraken deze. Ook hier gaf Willem III de grootste problemen. Behalve de randen was ook een deel van het schilderij in de lijst achtergebleven. ,,Wij moesten er onder meer een stoelleuning en een stuk tafel bijschilderen. Gelukkig waren er goede foto’s van het portret.Anders was het een onmogelijke opgave geweest.”

Mösenbacher is redelijk tevreden over haar werk. ,,Zelf blijf ik natuurlijk altijd die ene rimpel zien die er niet uitging. En dat vind ik dan jammer. Aan de andere kant weet ik dat ik technisch al het mogelijke heb geprobeerd. Als restaurator moet je je er bij neer kunnen leggen dat bepaalde delen onherstelbaar beschadigd zijn.”

Angèle Steentjes

Willem III bracht de Haagse restaurator Erika Mösenbacher bijna tot wanhoop. Dit schilderij van de TU was zwaar beschadigd: uit de lijst gesneden, onzorgvuldig opgerold en nat geworden.

,,Aan de zijkanten ontbraken delen van het schilderij, die waren in de lijst achterbleven. Door het oprollen vertoonde de verf allerlei barsten. Ook was het doek op vele plaatsen gerimpeld, omdat het nat was geweest en weer opgedroogd. Hierdoor was het linnen gekrompen en had de verf losgelaten. Tenslotte was door het vocht ook nog de vernis wit uitgeslagen.”

Sinds kort heeft de TU vijf schilderijen terug, die in 1989 gestolen werden uit de Prinsenkamer aan de Oude Delft 95. De zwaarbeschadigde schilderijen werden begin dit jaar teruggevonden in Australië. Voordat de doeken weer opgehangen konden worden, was Mösenbacher negen maanden bezig om ze te herstellen. Het portret van Willem III was er het beroerdst aan toe. Maar ook de andere vier schilderijen hadden overeenkomstige beschadigingen.

Standaardrecepten voor het restaureren van schilderijen zijn er niet. Mösenbacher leunt in de eerste plaats op haar ervaring. ,,Ik kom uit Oostenrijk, waar ik in Wenen voor restaurator heb gestudeerd. In 1961 ben ik naar Nederland gekomen en heb sindsdien mijn eigen atelier. Juist het ontbreken van standaardrecepten vind ik zo aantrekkelijk aan restauratie. Ieder doek en iedere beschadiging zijn anders. Dus ga je diverse bewerkingen uitproberen, uittesten wat het beste werkt.”

Aan restauraties zit een grens, vertelt Mösenbacher. ,,Voor een leek klinkt dat wellicht vreemd, maar een doek heeft een eigen wil. Het laat slechts een maximum aan technische bewerkingen toe en daarna reageert het niet meer.”

De gulden regel bij het restaureren is volgens haar: zoveel mogelijk de oude verf handhaven. Bij de schilderijen van de TU had de verf losgelaten. Het meest eenvoudige zou zijn om de verf eraf te halen en het gedeelte vervolgens opnieuw te schilderen. ,,Dat doet een bonafide restaurator niet. Heel voorzichtig heb ik alle losse verfschilfers weer vastgeplakt. Alleen op plaatsen waar de verf ontbrak, is geretoucheerd.”

Mösenbacher verwijderde bij alle vijf schilderijen het doek dat diende om het schilderslinnen te verstevigen. Vervolgens heeft ze dat linnen op een vacuümtafel zoveel mogelijk glad getrokken. ,,Dat is redelijk gelukt. Alleen bij de gekrompen schilderijen zijn de rimpels er helaas niet voor honderd procent uitgegaan.”

Vervolgens kregen de schilderijen nieuwe randen. Doordat ze uit de lijst waren gesneden, ontbraken deze. Ook hier gaf Willem III de grootste problemen. Behalve de randen was ook een deel van het schilderij in de lijst achtergebleven. ,,Wij moesten er onder meer een stoelleuning en een stuk tafel bijschilderen. Gelukkig waren er goede foto’s van het portret.Anders was het een onmogelijke opgave geweest.”

Mösenbacher is redelijk tevreden over haar werk. ,,Zelf blijf ik natuurlijk altijd die ene rimpel zien die er niet uitging. En dat vind ik dan jammer. Aan de andere kant weet ik dat ik technisch al het mogelijke heb geprobeerd. Als restaurator moet je je er bij neer kunnen leggen dat bepaalde delen onherstelbaar beschadigd zijn.”

Angèle Steentjes

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.