Onderwijs

Research Scheikunde in Delft scoort laag

De faculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde heeft laag gescoord in een onderzoeksvisitatie door een internationale beoordelingscommissie.

Vrijwel de helft van de onderzoeksgroepen scoort voor kwaliteit onvoldoende of niet meer dan ‘gemiddeld’. Veel onderzoeksgroepen laten bovendien na moderne ontwikkelingen toe te passen en innovatief te werken, volgens het rapport.

Decaan Grievink van STM noemt het onderzoek van de faculteit echter ‘redelijk’ en wijst erop dat het visitatierapport onvolledig is. De onderzoekscommissie bekeek 160 onderzoeksgroepen aan tien Nederlandse universiteiten en rapporteerde aan de vereniging van samenwerkende universiteiten VSNU.

Bij STM werden 21 onderzoeksgroepen onder de loep gelegd: drie daarvan kregen voor kwaliteit een onvoldoende en zeven het predikaat ‘gemiddeld’. De commissie trof in Nederland in totaal zes onderzoeksgroepen aan die kwalitatief te laag scoren; Delft heeft er daarvan drie in huis. Zestien groepen kregen het predikaat ‘excellent’; daarvan kreeg Delft er slechts twee.

De Delftse faculteit STM is met 225 onderzoekers de grootste universitaire concentratie van chemie en materiaalkunde in Nederland, maar zij heeft volgens de beoordelaars haar prominente positie van voorheen verloren, met name op het gebied van de chemische procestechnologie. Over veel van de matig producerende STM-groepen schrijft het rapport dat ze ‘nuttig’ maar conventioneel onderzoek doen, met gebruikmaking van ‘klassieke methoden’.

Delft krijgt het advies om maatregelen te treffen die het innovatief onderzoek weer op gang kunnen brengen, zoals het benoemen van jong toptalent op sleutelposities. En als de faculteit desalniettemin moet bezuinigen op haar wetenschappelijke staf, dan moet dat eerder gebeuren bij de hoofddocenten en docenten, dan bij de leerstoelen.

Richard Meijer

De faculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde heeft laag gescoord in een onderzoeksvisitatie door een internationale beoordelingscommissie. Vrijwel de helft van de onderzoeksgroepen scoort voor kwaliteit onvoldoende of niet meer dan ‘gemiddeld’. Veel onderzoeksgroepen laten bovendien na moderne ontwikkelingen toe te passen en innovatief te werken, volgens het rapport.

Decaan Grievink van STM noemt het onderzoek van de faculteit echter ‘redelijk’ en wijst erop dat het visitatierapport onvolledig is. De onderzoekscommissie bekeek 160 onderzoeksgroepen aan tien Nederlandse universiteiten en rapporteerde aan de vereniging van samenwerkende universiteiten VSNU.

Bij STM werden 21 onderzoeksgroepen onder de loep gelegd: drie daarvan kregen voor kwaliteit een onvoldoende en zeven het predikaat ‘gemiddeld’. De commissie trof in Nederland in totaal zes onderzoeksgroepen aan die kwalitatief te laag scoren; Delft heeft er daarvan drie in huis. Zestien groepen kregen het predikaat ‘excellent’; daarvan kreeg Delft er slechts twee.

De Delftse faculteit STM is met 225 onderzoekers de grootste universitaire concentratie van chemie en materiaalkunde in Nederland, maar zij heeft volgens de beoordelaars haar prominente positie van voorheen verloren, met name op het gebied van de chemische procestechnologie. Over veel van de matig producerende STM-groepen schrijft het rapport dat ze ‘nuttig’ maar conventioneel onderzoek doen, met gebruikmaking van ‘klassieke methoden’.

Delft krijgt het advies om maatregelen te treffen die het innovatief onderzoek weer op gang kunnen brengen, zoals het benoemen van jong toptalent op sleutelposities. En als de faculteit desalniettemin moet bezuinigen op haar wetenschappelijke staf, dan moet dat eerder gebeuren bij de hoofddocenten en docenten, dan bij de leerstoelen.

Richard Meijer

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.