Onderwijs

Reorganisatie krijgt nieuw gezicht

De reorganisatieprocessen aan de TU hebben een andere leiding gekregen. Prof.dr.ir. M. de Bruijn is als programmaleider vervangen.Het vertrek van drs.

M. Veenendaal uit het college van bestuur heeft geleid tot een ingreep in het management direct onder haar. Prof.ir. W.L. Dalmijn, voormalig decaan van Technische Aardwetenschappen, is benoemd tot voorzitter van een overkoepelende projectgroep voor de herinrichting van de TU, die rechtstreeks onder het cvb staat.

In die projectgroep zijn de drie lopende reorganisaties samengebracht: de automatisering van de managementinformatie, de nieuwe inrichting van de faculteiten als gevolg van de bestuurshervorming (MUB), en de modernisering van de ondersteunende diensten (MOD).

Voor de eerste twee operaties tekenen ir. J. van Staalduinen en drs. J.C. Veldhoven, beiden stafleden van het cvb die al met deze onderwerpen belast waren. Voor de MOD is een nieuw gezicht aangetrokken. Drs. H. van Iperen, bijna afgezwaaid voorzitter van de universiteitsraad en daarvoor secretaris-beheerder van de toenmalige faculteit TWI, is benoemd in de plaats van programmaleider De Bruijn. Van de diensten van De Bruijns naaste medewerker, J. Geenen, zal de TU ook geen gebruik meer maken. Aan de projectgroep zijn twee medewerkers van het managementadviesbureau KPMG toegevoegd.

Vorige week nog had De Bruijn, die zijn inzet voor de MOD in omvang had teruggebracht omdat de decanen/managers per 1 september de hoofdrol zouden gaan spelen, een brainstorm-sessie van zijn projectleiders geleid. Toen was van een vertrek uit de MOD geen sprake.

Het college van bestuur heeft dinsdag nog meer voorzieningen getroffen, die nodig waren na het vertrek van Veenendaal. Collegevoorzitter De Voogd heeft de portefeuille personeel en organisatie onder zijn hoede genomen – waardoor het nodig was aan de secretaris van het cvb, drs. J.M. Bronneman, tijdelijk de financiële portefeuille te delegeren. Rector Blaauwendraad neemt de portefeuille studentenzaken van Veenendaal over. De Voogd heeft laten weten niet onmiddellijk op zoek te gaan naar een nieuw, derde collegelid. Hij moet daarover eerst overleg voeren met de nieuwe raad van toezicht van de TU. ,,De nu getroffen maatregelen zijn een versterking voor het college”, zo zegt hij,,,maar uiteindelijk ligt een top van drie personen voor een organisatie als de onze wel voor de hand.”

Prof. Dalmijn moet nu proberen de afspraken die met de vakbonden gemaakt zijn na te komen – belangrijkste daarvan is dat per 1 december een plan van aanpak gereed moet zijn. Zowel De Voogd als Dalmijn hebben enige twijfels over de haalbaarheid daarvan. De Voogd: ,, Probleem is de laat genomen beslissing over de clustering en de eveneens late benoeming van de nieuwe decanen.” En Dalmijn zegt: ,,Ik ga niet zeggen dat het niet lukt, maar ik ga wel een voorstel maken dat haalbaar is. Want met het onhaalbare kom je jezelf toch weer snel tegen. Prioriteit ligt bij het feit dat aan veelmedewerkers snel uitsluitsel is beloofd, en het is slecht dat die duidelijkheid er nog niet is.”

Voor alle zekerheid hebben de vakbonden aan het cvb gevraagd om spoedoverleg. Woordvoerder Sloot meent: ,,Met het vertrek van Veenendaal en De Bruijn zijn de mensen weg die zich verbonden hadden aan deze reorganisatie. We willen niet ineens iets anders en ook geen nieuwe vertraging. En het baart ons zorgen dat het project nu geleid zal worden door mensen die er voorheen niet bij betrokken waren.”

Vanuit de kring van de MOD-projectleiders, die bezig zijn met de vorming van de nieuwe clusterdiensten, is met enige scepsis gereageerd. Een van hen zegt: ,,Dat de coördinatie wordt verbeterd is verstandig. Het informatiseringsproces is immers de katalysator voor de andere twee operaties. Bovendien was onder Veenendaal de voortgang tot nul gereduceerd en was de lauwheid enorm. Maar ook nu zal niet alles vanzelf gaan.” Een andere projectleider stelt: ,,We hebben nu een nieuwe regiegroep, maar werkt die op dezelfde manier of heeft die een andere visie? En de nieuwe decanen zijn voor ons als projectleiders de opdrachtgevers. Maar welke vrijheid hebben die daarin, welke randvoorwaarden krijgen die mee? Het is allemaal onduidelijk.”

De reorganisatieprocessen aan de TU hebben een andere leiding gekregen. Prof.dr.ir. M. de Bruijn is als programmaleider vervangen.

Het vertrek van drs. M. Veenendaal uit het college van bestuur heeft geleid tot een ingreep in het management direct onder haar. Prof.ir. W.L. Dalmijn, voormalig decaan van Technische Aardwetenschappen, is benoemd tot voorzitter van een overkoepelende projectgroep voor de herinrichting van de TU, die rechtstreeks onder het cvb staat.

In die projectgroep zijn de drie lopende reorganisaties samengebracht: de automatisering van de managementinformatie, de nieuwe inrichting van de faculteiten als gevolg van de bestuurshervorming (MUB), en de modernisering van de ondersteunende diensten (MOD).

Voor de eerste twee operaties tekenen ir. J. van Staalduinen en drs. J.C. Veldhoven, beiden stafleden van het cvb die al met deze onderwerpen belast waren. Voor de MOD is een nieuw gezicht aangetrokken. Drs. H. van Iperen, bijna afgezwaaid voorzitter van de universiteitsraad en daarvoor secretaris-beheerder van de toenmalige faculteit TWI, is benoemd in de plaats van programmaleider De Bruijn. Van de diensten van De Bruijns naaste medewerker, J. Geenen, zal de TU ook geen gebruik meer maken. Aan de projectgroep zijn twee medewerkers van het managementadviesbureau KPMG toegevoegd.

Vorige week nog had De Bruijn, die zijn inzet voor de MOD in omvang had teruggebracht omdat de decanen/managers per 1 september de hoofdrol zouden gaan spelen, een brainstorm-sessie van zijn projectleiders geleid. Toen was van een vertrek uit de MOD geen sprake.

Het college van bestuur heeft dinsdag nog meer voorzieningen getroffen, die nodig waren na het vertrek van Veenendaal. Collegevoorzitter De Voogd heeft de portefeuille personeel en organisatie onder zijn hoede genomen – waardoor het nodig was aan de secretaris van het cvb, drs. J.M. Bronneman, tijdelijk de financiële portefeuille te delegeren. Rector Blaauwendraad neemt de portefeuille studentenzaken van Veenendaal over. De Voogd heeft laten weten niet onmiddellijk op zoek te gaan naar een nieuw, derde collegelid. Hij moet daarover eerst overleg voeren met de nieuwe raad van toezicht van de TU. ,,De nu getroffen maatregelen zijn een versterking voor het college”, zo zegt hij,,,maar uiteindelijk ligt een top van drie personen voor een organisatie als de onze wel voor de hand.”

Prof. Dalmijn moet nu proberen de afspraken die met de vakbonden gemaakt zijn na te komen – belangrijkste daarvan is dat per 1 december een plan van aanpak gereed moet zijn. Zowel De Voogd als Dalmijn hebben enige twijfels over de haalbaarheid daarvan. De Voogd: ,, Probleem is de laat genomen beslissing over de clustering en de eveneens late benoeming van de nieuwe decanen.” En Dalmijn zegt: ,,Ik ga niet zeggen dat het niet lukt, maar ik ga wel een voorstel maken dat haalbaar is. Want met het onhaalbare kom je jezelf toch weer snel tegen. Prioriteit ligt bij het feit dat aan veelmedewerkers snel uitsluitsel is beloofd, en het is slecht dat die duidelijkheid er nog niet is.”

Voor alle zekerheid hebben de vakbonden aan het cvb gevraagd om spoedoverleg. Woordvoerder Sloot meent: ,,Met het vertrek van Veenendaal en De Bruijn zijn de mensen weg die zich verbonden hadden aan deze reorganisatie. We willen niet ineens iets anders en ook geen nieuwe vertraging. En het baart ons zorgen dat het project nu geleid zal worden door mensen die er voorheen niet bij betrokken waren.”

Vanuit de kring van de MOD-projectleiders, die bezig zijn met de vorming van de nieuwe clusterdiensten, is met enige scepsis gereageerd. Een van hen zegt: ,,Dat de coördinatie wordt verbeterd is verstandig. Het informatiseringsproces is immers de katalysator voor de andere twee operaties. Bovendien was onder Veenendaal de voortgang tot nul gereduceerd en was de lauwheid enorm. Maar ook nu zal niet alles vanzelf gaan.” Een andere projectleider stelt: ,,We hebben nu een nieuwe regiegroep, maar werkt die op dezelfde manier of heeft die een andere visie? En de nieuwe decanen zijn voor ons als projectleiders de opdrachtgevers. Maar welke vrijheid hebben die daarin, welke randvoorwaarden krijgen die mee? Het is allemaal onduidelijk.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.