Buitenlandse studenten die komend collegejaar een master aan de TU willen doen, moeten er snel bij zijn. Er is niet genoeg huisvesting voor ze. Wie het eerst komt, het eerst maalt.
Voor het collegejaar 2016-2017 moet rekening worden gehouden met een maximum (een ‘cap’) op de instroom van internationale masterstudenten, waarschuwt het college van bestuur. Vorig jaar groeide die instroom met veertig procent: van 1050 studenten in 2014-2015 naar een kleine 1500 in 2015-2016. “Stel dat er nog eens veertig procent groei komt, dan zouden we willen zeggen: we zijn vol”, zegt directeur onderwijs & studentenzaken Timo Kos. “De studentenkamers zijn op.”
De universiteit moest afgelopen zomer in drie maanden tijd zevenhonderd extra studentenkamers regelen. “Dat kunnen we niet nog eens”, zegt Kos. Het lukte dit jaar met hangen en wurgen door kamers bij elkaar te schrapen in Delft, Rijswijk, Den Haag en Schiedam.
Vooralsnog noemt de TU geen maximum aantallen studenten. “Dat willen we gedurende het aanmeldjaar kunnen bepalen”, aldus Kos. Volgens hem lopen de aanmeldingen voor sommige masteropleidingen zo snel op dat de faculteiten het niet aankunnen. Kos doelt op werktuigbouwkunde en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. “Je praat dan over 250 internationale masterstudenten. Dat zijn gigantische aantallen.”
Komend jaar zal daarom het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ gelden. “Dat doen ze in Rotterdam ook”, zegt Kos. “Hoe eerder je je inschrijft, hoe zekerder je bent van een plek. Als je langer wacht, kan het zijn dat het vol is. De ervaring leert dat betere studenten zich eerder aanmelden.”
De TU gaat niet selecteren. Dat is volgens Kos ingewikkeld, maar ‘zal eens moeten gebeuren als de groei zich blijft voordoen’. “Als deze cap werkt, is dat de manier om gepland te groeien. We moeten ook zorgen voor voldoende faciliteiten en docenten.”
Comments are closed.