Een huisbaas die zijn afspraken niet nakomt. Een boete voor baldadig gedrag. Soms krijgen studenten net als iedereen met het recht te maken. Ingewikkelde materie vaak, die velen liefst negeren.
Niet doen, zeggen de juristen van de Wetswinkel Delfland. Zij geven gratis advies en bijstand aan mensen met een juridisch probleem.
Het is guur aan de Buitenhofdreef op een maandagavond eind december. Een stevige windvlaag waait wijkcentrum Buitenhuis in als de schuifdeuren open gaan. Het is nog maar tien over half zeven, maar twee mannen zitten al kaarsrecht op de plastic stoeltjes in de hal. Stuurs kijken ze voor zich uit. Ze wachten.
Om zeven uur begint het inloopspreekuur van de Wetswinkel Delfland. Die is bijna drie jaar geleden opgericht om mensen met juridische problemen op een laagdrempelige manier advies en bijstand te geven. De wetswinkel bestaat deels uit rechtenstudenten, deels uit afgestudeerde juristen.
Op maandag- en woensdagavond komen zij naar het buurthuis aan de Buitenhofdreef. Met zeven man zijn ze dan. Eén zit in de hal, om bezoekers in te schrijven. De andere zes hebben daarna twintig minuten per cliënt om in koppels van twee naar hun – soms heel emotionele – verhaal te luisteren.
De afgelopen drie jaar hielp de wetswinkel meer dan duizend mensen. Bijstandsmoeders die woonruimte zoeken; AOW’ers die vragen hebben over hun pensioen; echtgenoten die met elkaar in de clinch liggen; werknemers die worden ontslagen; consumenten met slecht werkende producten die een weigerachtige winkelier tegenover zich vinden; studenten die onenigheid hebben met hun huisbaas. Er was ook eens een jongen van veertien jaar die een app had gebouwd en wilde weten hoe hij zijn ontwerp kon beschermen.
“Samen met de cliënt proberen we tot een rechtsvraag te komen”, vertelt student Fahid Akachar voorafgaand aan het spreekuur. “Dan geven we advies en waar nodig verdere bijstand. Negen van de tien keer hebben we overigens niet meteen een antwoord paraat. Dat geven we dan binnen twee weken na het gesprek.”
Vaak zijn er papieren die de juristen moeten lezen, regelingen en wetsartikelen na te pluizen, brieven die ze moeten schrijven aan instanties als gemeenten, de IND of werkgevers. “Bovendien hebben we na het inloopspreekuur een nabespreking. Dan spreken we alle zaken door. Zo helpen we elkaar.”
De studenten en de juristen die voor de wetswinkel werken doen dat op vrijwillige basis. Maandelijks komen ze bijeen en krijgen ze bijvoorbeeld een training van een advocaat. Gemiddeld zijn ze wekelijks vijf à tien uur bezig voor de wetswinkel, vaak ’s avonds of in het weekend.
Na anderhalf jaar dienst krijgen ze een certificaat, maar velen blijven daarna hangen. Akachar: “Het is leuk werk, je haalt er veel voldoening uit. En met sommige mensen bouw je een band op, want je gaat een heel proces door.” Geld voor de wetswinkel komt van donaties en fondsen. En in de toekomst van bedrijven, is de hoop. Binnenkort start daarvoor de acquisitie.
De wetswinkel heeft een netwerk van advocaten achter de hand, die kunnen helpen als zaken bijvoorbeeld om zeer gespecialiseerde kennis vragen. Maar vaak blijkt een brief met het stempel van de wetswinkel al genoeg om zaken vlot te trekken. Andere keren gaan de studenten van de wetswinkel mee naar de rechter, of gaan zij mee met werknemers die met hun baas moeten onderhandelen over een vertrekregeling. Soms moet de wetswinkel mensen doorverwijzen naar andere instanties. En als het nodig is krijgen cliënten te horen dat zij waarschijnlijk geen kans maken.
“We kunnen eigenlijk altijd iets voor mensen betekenen”, zegt Akachar. “Al is het maar door naar ze te luisteren. Er vloeien hier talrijke tranen. Deels omdat mensen merken dat er eindelijk iemand is die ze wil helpen. Ze zitten vaak diep in de ellende.”
Eén hartenkreet wil Akachar wel doen. “Mensen moeten op tijd bij ons komen. Soms komen ze pas als hun bezwaartermijnen zijn verlopen. Vooral de overheid is daar heel strikt in. Waarom ze zo lang wachten? Ik denk dat het uitstelgedrag is, of het negeren van het probleem. Alleen, daar wordt het probleem meestal alleen maar groter van.”
Een groepje studenten slentert na het uitgaan door de stad. Aan een pand waar ze langslopen hangen ballonnen. Eén van de studenten prikt er voor de grap eentje kapot. Een toevallig passerende motoragent ziet dat en slingert de student op de bon: dik driehonderd euro voor baldadigheid.
Akachar kreeg de radeloze student een paar maanden geleden op zijn spreekuur. De jongen had al zonder succes bezwaar aangetekend tegen de boete. “De volgende stap was de rechter”, vertelt Akachar. “Ons advies was: wijs de rechter erop dat deze onbenullige actie grote gevolgen heeft voor je toekomst. Met een strafblad kun je geen verklaring voor goed gedrag meer krijgen, bijvoorbeeld. We hebben de student aangeraden een ballon mee te nemen naar de zitting, om te onderstrepen dat het kapot prikken daarvan toch niet tot een strafblad mag leiden. De rechter is meegegaan in ons verhaal.”
Akachar vindt het bevredigend mensen te helpen, vertelt hij. Hij denkt dat hij na zijn studie terecht komt bij een advocatenkantoor op de Amsterdamse Zuidas. Dan moet blijken hoeveel voldoening werken voor het bedrijfsleven geeft. “Mijn opleiding is helemaal gericht op bedrijven. De menselijke factor kom je nauwelijks tegen. In de oefenrechtbank heb ik een zaak voor een bedrijf moeten doen. Dat soort zaken draait uiteindelijk altijd om geld. Eigenlijk geeft dat minder voldoening dan dat je iemand met de wetswinkel helpt zijn recht te halen.”
Een student is per telefoon op staande voet ontslagen. Hij was vaak te laat gekomen en niet op een cursus verschenen. Dat laatste is voor de werkgever de druppel, maar de student stapt naar de wetswinkel. Romeijn kijkt voor hem de regels na voor ontslag op staande voet. Wat blijkt? De werkgever heeft zich niet aan de geldende voorwaarden gehouden, bijvoorbeeld dat het ontslag direct moet volgen op een incident. Daarnaast heeft hij al een paar maanden geen loon uitbetaald. Romeijn stelt een loonvordering op voor de student. De zaak loopt nog, maar ze heeft alle vertrouwen in de goede afloop.
Romeijn begon aan haar studie rechten met het idee notaris te worden. Nu ze aan de praktijk heeft geroken, weet ze het niet meer zo zeker. “Een notaris zit vooral op kantoor aktes en contracten op te maken. Het familie- en erfrecht vind ik nog steeds leuk, maar ik denk nu toch na over de civiele advocatuur.”
De stof is voor haar gaan leven bij de wetswinkel, vertelt ze. “Als ik een ander met mijn kennis kan helpen, vind ik dat mooi. Alles wat met recht te maken heeft, is heel lastig voor mensen. Ik heb de tijd om ze te helpen.”
Romeijn heeft veel praktische kennis opgedaan. “Hoe gedraag je je op zitting, hoe stel je een brief op, hoe voer je gesprekken? Ik heb veel over mezelf geleerd.” Het lastigst vindt ze het wanneer ze schrijnende gevallen niet kan helpen. Bijvoorbeeld als ze torenhoge schulden hebben en de schuldeisers niet willen meewerken aan sanering. “Het blijft moeilijk om te zeggen dat je niets voor iemand kunt doen.”
Brand werkt nog maar kort voor de wetswinkel en heeft zes zaken gedaan als we elkaar spreken. Haar eerste zaak blijkt echter meteen eentje die om volharding vraagt. “Er kwam iemand bij me wiens verzoek om een bijstandsuitkering was afgewezen. Hij wilde bezwaar aantekenen, met mijn hulp. Alleen, de gemeente weigerde steeds de daarvoor benodigde informatie te verstrekken. Ik ben blijven bellen, mailen en schrijven. Ik ben nu meer dan twee maanden verder en eindelijk heb ik iets gekregen.”
Een andere zaak die Brand heeft gedaan, betreft een studente die last had van de honden van haar buurvrouw. Die deden hun behoefte in de gang van de flat. Het stonk en er was geluidsoverlast. De buurvrouw was niet voor rede vatbaar, de huurbaas stuurde de studente steeds weg als zij kwam klagen. “Wij hebben haar geholpen met het schrijven van een brief. Ons advies was om daarin te dreigen met een stap naar de huurcommissie, omdat de woning niet aan haar verwachtingen voldeed. Een week later was alles opgelost.”
Brands collega Tom de Beus vult aan: “Vaak is er sprake van rechtsongelijkheid. Mensen worden gewoon niet serieus genomen. Schrijven wij een brief, met de stempel van de wetswinkel erop, dan wordt pas de urgentie duidelijk.”
Mensen helpen geeft voldoening. Dat heeft Tom de Beus in zijn paar maanden bij de wetswinkel al gezien. “Wordt een zaak emotioneel, dan gaat de theorie opeens leven. Dan raak je betrokken. Het is daarnaast heel gaaf als het lukt om resultaat te boeken.”
Zoals in de zaak van de student die een spelcomputer kocht in de winkel waar hij zelf werkte. Het ding ging stuk. Als consument bracht de student hem terug naar de winkel en kreeg hij zijn geld terug. “De werkgever kwam daarachter en was het daar niet mee eens. Hij hield het bedrag in op het loon van de student. Dat kan natuurlijk niet. Uiteindelijk heeft de student én zijn loon gekregen én het geld van de spelcomputer.”
Soms loopt het anders. “Ik deed een keer de inschrijving van een verhuurder die problemen had met zijn huurders. Daarna vertelde deze man bij Patty wat er aan de hand was. Een week later kreeg ik twee huurders op het spreekuur. Ik herkende de casus. Het bleken de huurders te zijn uit het verhaal van de huurbaas. Hen heb ik helaas niet kunnen helpen, ongeacht wie er gelijk had. Je krijgt anders belangenverstrengeling. Zij moesten daardoor ergens anders hulp zoeken. In Den Haag en Leiden zijn gelukkig ook wetswinkels.”
Comments are closed.