Campus

Ratelende rekennostalgie

De Cray-supercomputer of een ratelend mechanisch telraam, het is maar net wat je onder spektakel verstaat. Ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Rekentuig’ over het ontstaan van rekenmachines en computers, was er afgelopen maandag een ‘spektakeldag’ in het Techniekmuseum.

Het waren de nog functionerende en ratelende rekenmachines van rond 1950 die voor het overwegend grijze publiek het spektakel moesten verzorgen. Maar nostalgisch was het wel.

Een inmiddels bejaarde man herkent het apparaat waar hij jaren mee gewerkt heeft: ,,Is het een oude Marchant of een Friden? Een Friden, want hij heeft hier zo’n schuifje!” Het apparaat heeft iets van een ouderwetse typemachine, maar dan met voornamelijk cijfer-toetsen. Het heeft ook iets weg van het decodeer-apparaat uit de inmiddels al even antieke James Bond-film From Russia with Love. Als je het apparaat ziet is het niet zo moeilijk je er een lange rok-dragende vrouw erbij te denken.

Een van die vrouwen was mevrouw Zonneveld-Mulder, vanaf 1948 rekenaar op de Marchant-rekenmachine bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam. ,,Ik vond wiskunde erg leuk maar had er eigenlijk geen notie van wat dat rekenen nu inhield. Gelukkig maakten we complexe berekeningen, zodat het niet eentonig was.” Hoewel het inmiddels veertig jaar geleden is dat ze er voor het laatst mee werkte, kan ze het nog steeds. Na een aantal ferme tikken op het toetsenbord begint het apparaat te ratelen en verschijnt het antwoord op een rol die, net als bij een typemachine, heen en weer gaat.

Zonneveld-Mulder werkte destijds in een grote zaal met voornamelijk vrouwelijke rekenaars. Om rekenfouten op te sporen werd dezelfde berekening door meerdere rekenaars uitgevoerd. ,,Rekenaars konden fouten maken, maar dat konden de machines van toen ook.” Het rekenwerk kon gecombineerd worden met zingen, wat het gerikketik van de apparaten overstemde. ,,We zongen ook psalmen, die zijn nogal langzaam, en het was dus maar goed we ons zangritme niet aan het type-ritme aanpasten.”

De rekenapparaten uit de pionierstijd waren de voorlopers van de computer. Ze droegen vaak hele menselijke namen zoals PETER, ZEBRA, MIRACLE en PASCAL (Philips Akelig Snelle CALculator). Arie Slob was programmeur, degene die de primitieve computer bediende, en had echt een band met ‘zijn’ apparaat. ,,De machine was mijn vriend, ik hield van haar. Als er iets mis was, trok ik me dat persoonlijk aan.”

Er ging nogal wat mis: elektronenbuizen waarvan er iedere dag tien vervangen moesten worden, loszittende contacten en soldeer-verbindingen die zichzelf door onvoldoende koeling lossmolten. ,,Eigenlijk was het rekenwerk mèt rekenmachine moeilijker dan zonder”, geeft Slob toe, maar een doel was ook om te laten zien dàt het werkte.

In de eerste computers waren luidsprekers ingebouwd die verschillende ritmes lieten horen afhankelijk van de berekening waar het apparaat op dat moment mee bezig was. ,,Een ervaren programmeur kon het verschil horen tussen een optelling en een vermenigvuldiging”, vertelt historicus H.Heijmans. ,,Die geluidjes waren nodig om de mensen het idee te geven dat het apparaat werkte. Als mensen diezelfde berekening moesten maken, maakten ze immers ook geluid. Het was dan ook geen kabaal dat die oude computers maakten, maar een geruststellend geluid.”

De Cray-supercomputer of een ratelend mechanisch telraam, het is maar net wat je onder spektakel verstaat. Ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Rekentuig’ over het ontstaan van rekenmachines en computers, was er afgelopen maandag een ‘spektakeldag’ in het Techniekmuseum. Het waren de nog functionerende en ratelende rekenmachines van rond 1950 die voor het overwegend grijze publiek het spektakel moesten verzorgen. Maar nostalgisch was het wel.

Een inmiddels bejaarde man herkent het apparaat waar hij jaren mee gewerkt heeft: ,,Is het een oude Marchant of een Friden? Een Friden, want hij heeft hier zo’n schuifje!” Het apparaat heeft iets van een ouderwetse typemachine, maar dan met voornamelijk cijfer-toetsen. Het heeft ook iets weg van het decodeer-apparaat uit de inmiddels al even antieke James Bond-film From Russia with Love. Als je het apparaat ziet is het niet zo moeilijk je er een lange rok-dragende vrouw erbij te denken.

Een van die vrouwen was mevrouw Zonneveld-Mulder, vanaf 1948 rekenaar op de Marchant-rekenmachine bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam. ,,Ik vond wiskunde erg leuk maar had er eigenlijk geen notie van wat dat rekenen nu inhield. Gelukkig maakten we complexe berekeningen, zodat het niet eentonig was.” Hoewel het inmiddels veertig jaar geleden is dat ze er voor het laatst mee werkte, kan ze het nog steeds. Na een aantal ferme tikken op het toetsenbord begint het apparaat te ratelen en verschijnt het antwoord op een rol die, net als bij een typemachine, heen en weer gaat.

Zonneveld-Mulder werkte destijds in een grote zaal met voornamelijk vrouwelijke rekenaars. Om rekenfouten op te sporen werd dezelfde berekening door meerdere rekenaars uitgevoerd. ,,Rekenaars konden fouten maken, maar dat konden de machines van toen ook.” Het rekenwerk kon gecombineerd worden met zingen, wat het gerikketik van de apparaten overstemde. ,,We zongen ook psalmen, die zijn nogal langzaam, en het was dus maar goed we ons zangritme niet aan het type-ritme aanpasten.”

De rekenapparaten uit de pionierstijd waren de voorlopers van de computer. Ze droegen vaak hele menselijke namen zoals PETER, ZEBRA, MIRACLE en PASCAL (Philips Akelig Snelle CALculator). Arie Slob was programmeur, degene die de primitieve computer bediende, en had echt een band met ‘zijn’ apparaat. ,,De machine was mijn vriend, ik hield van haar. Als er iets mis was, trok ik me dat persoonlijk aan.”

Er ging nogal wat mis: elektronenbuizen waarvan er iedere dag tien vervangen moesten worden, loszittende contacten en soldeer-verbindingen die zichzelf door onvoldoende koeling lossmolten. ,,Eigenlijk was het rekenwerk mèt rekenmachine moeilijker dan zonder”, geeft Slob toe, maar een doel was ook om te laten zien dàt het werkte.

In de eerste computers waren luidsprekers ingebouwd die verschillende ritmes lieten horen afhankelijk van de berekening waar het apparaat op dat moment mee bezig was. ,,Een ervaren programmeur kon het verschil horen tussen een optelling en een vermenigvuldiging”, vertelt historicus H.Heijmans. ,,Die geluidjes waren nodig om de mensen het idee te geven dat het apparaat werkte. Als mensen diezelfde berekening moesten maken, maakten ze immers ook geluid. Het was dan ook geen kabaal dat die oude computers maakten, maar een geruststellend geluid.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.