We lijken in Nederland langzaam maar zeker de nivellering te boven te zijn. Groeien de inkomensverschillen volgens socioloog Nico Wilterdink sinds het eind van de jaren tachtig steeds verder uiteen, de grote aandacht voor ranglijsten op allerlei gebieden past ook uitstekend in deze trend.
Zo stellen de onderzoeksjournalisten van Elsevier ieder jaar een ranglijst op voor het beste ziekenhuis in Nederland en doen ze dat ook voor de beste hogere opleiding. De bureaucraten bij de Onderwijsinspectie zetten alle basisscholen op een rij om te laten zien welke school de beste is en welke de zwakste. De gerenommeerde Organisation for Economic Co-operation and Development maakt een ranglijst met daarop de landen met de hoogste en de laagste concurrentie en innovatie.
De kranten tonen momenteel dagelijks hoe hoog Nederland staat in het medailleklassement en de Jia Tong Universiteit in Sjanghai heeft recent bekend gemaakt waar op onze aardbol de beste universiteiten zich bevinden. Hieruit bleek dat Utrecht en Leiden de beste Nederlandse universiteiten zijn. Dat is gemeten aan, onder andere, het aantal citaties en onderscheidingen van hun medewerkers.
Ranglijsten zijn hedendaagse iconen van de moderniteit. Ze zorgen voor structuur in de chaos, bieden helderheid, richting en inzicht, maken het kwalitatieve kwantitatief, en stellen iedereen afzonderlijk in staat een onderbouwde, eigen keuze te maken. Niet verwonderlijk vormen ze ook een belangrijke graadmeter voor zowel het formuleren van beleidsdoelstellingen als voor het evalueren van beleid.
Zo moet volgens het Lissabon-verdrag de Europese economie in 2010 de meest innovatieve ter wereld zijn. De Nederlandse overheid heeft zich recent tot doel gesteld in het jaar 2030 drie Nederlandse universiteiten te hebben in de top honderd van de Sjanghai-index. Volgens Nederlandse wetgeving mogen tentamencijfers van studenten nog niet openbaar gekoppeld worden aan namen (wel aan studienummers), maar het zal niet lang duren totdat dat wordt toegestaan en we weten welke studenten wel hun huiswerk maken en welke niet.
Toch is niet iedereen even blij met het fenomeen ranglijst. Vooral degenen die onderaan staan zullen of hun lage klassering aanvechten of de ranglijst relativeren. Cognitieve dissonantie treedt dan vaak op. Maar het zou flauw zijn om de ‘verliezers’ een extra douw te geven door ze ook psychologisch in de hoek te zetten en ze als onsportief te bestempelen.
Ranglijsten zeggen inderdaad niet alles. Serieuze methodologische kritiek op de meting en totstandkoming van ranglijsten snijdt vaak hout. Meten is niet altijd weten. Ranglijsten lossen geen maatschappelijke problemen op en kunnen subjectief zijn. Ervan uitgaande dat de meeste maatschappelijke verschijnselen zich uitstrekken over een normale verdeling, zullen er inderdaad altijd mensen, landen en organisaties zijn die onder het gemiddelde zitten. Gevraagd naar onder- of bovengemiddelde intelligentie antwoordt vrijwel iedereen dat men bovengemiddeld intelligent is.
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau naar geluksbeleving komt steevast naar voren dat iedere Nederlandse burger zichzelf als gelukkig beschouwt, maar de buurman als minder gelukkig. En wie hoge verwachtingen koesterde van de Nederlandse olympiërs beschouwt de huidige positie in het medailleklassement als laag (en vice versa).
Ranglijsten kunnen zeer informatief zijn, maar vergeet niet dat ze vaak een momentopname zijn en dat over de uitslag terecht gecorrespondeerd mag worden. Misschien moet er een ranglijst komen met daarop de beste en slechtste ranglijsten.
Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
We lijken in Nederland langzaam maar zeker de nivellering te boven te zijn. Groeien de inkomensverschillen volgens socioloog Nico Wilterdink sinds het eind van de jaren tachtig steeds verder uiteen, de grote aandacht voor ranglijsten op allerlei gebieden past ook uitstekend in deze trend. Zo stellen de onderzoeksjournalisten van Elsevier ieder jaar een ranglijst op voor het beste ziekenhuis in Nederland en doen ze dat ook voor de beste hogere opleiding. De bureaucraten bij de Onderwijsinspectie zetten alle basisscholen op een rij om te laten zien welke school de beste is en welke de zwakste. De gerenommeerde Organisation for Economic Co-operation and Development maakt een ranglijst met daarop de landen met de hoogste en de laagste concurrentie en innovatie.
De kranten tonen momenteel dagelijks hoe hoog Nederland staat in het medailleklassement en de Jia Tong Universiteit in Sjanghai heeft recent bekend gemaakt waar op onze aardbol de beste universiteiten zich bevinden. Hieruit bleek dat Utrecht en Leiden de beste Nederlandse universiteiten zijn. Dat is gemeten aan, onder andere, het aantal citaties en onderscheidingen van hun medewerkers.
Ranglijsten zijn hedendaagse iconen van de moderniteit. Ze zorgen voor structuur in de chaos, bieden helderheid, richting en inzicht, maken het kwalitatieve kwantitatief, en stellen iedereen afzonderlijk in staat een onderbouwde, eigen keuze te maken. Niet verwonderlijk vormen ze ook een belangrijke graadmeter voor zowel het formuleren van beleidsdoelstellingen als voor het evalueren van beleid.
Zo moet volgens het Lissabon-verdrag de Europese economie in 2010 de meest innovatieve ter wereld zijn. De Nederlandse overheid heeft zich recent tot doel gesteld in het jaar 2030 drie Nederlandse universiteiten te hebben in de top honderd van de Sjanghai-index. Volgens Nederlandse wetgeving mogen tentamencijfers van studenten nog niet openbaar gekoppeld worden aan namen (wel aan studienummers), maar het zal niet lang duren totdat dat wordt toegestaan en we weten welke studenten wel hun huiswerk maken en welke niet.
Toch is niet iedereen even blij met het fenomeen ranglijst. Vooral degenen die onderaan staan zullen of hun lage klassering aanvechten of de ranglijst relativeren. Cognitieve dissonantie treedt dan vaak op. Maar het zou flauw zijn om de ‘verliezers’ een extra douw te geven door ze ook psychologisch in de hoek te zetten en ze als onsportief te bestempelen.
Ranglijsten zeggen inderdaad niet alles. Serieuze methodologische kritiek op de meting en totstandkoming van ranglijsten snijdt vaak hout. Meten is niet altijd weten. Ranglijsten lossen geen maatschappelijke problemen op en kunnen subjectief zijn. Ervan uitgaande dat de meeste maatschappelijke verschijnselen zich uitstrekken over een normale verdeling, zullen er inderdaad altijd mensen, landen en organisaties zijn die onder het gemiddelde zitten. Gevraagd naar onder- of bovengemiddelde intelligentie antwoordt vrijwel iedereen dat men bovengemiddeld intelligent is.
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau naar geluksbeleving komt steevast naar voren dat iedere Nederlandse burger zichzelf als gelukkig beschouwt, maar de buurman als minder gelukkig. En wie hoge verwachtingen koesterde van de Nederlandse olympiërs beschouwt de huidige positie in het medailleklassement als laag (en vice versa).
Ranglijsten kunnen zeer informatief zijn, maar vergeet niet dat ze vaak een momentopname zijn en dat over de uitslag terecht gecorrespondeerd mag worden. Misschien moet er een ranglijst komen met daarop de beste en slechtste ranglijsten.
Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
Comments are closed.