Julia Cramer blogt sinds mei voor Faces of Science. De promovenda bij de vakgroep quantum transport geeft in haar blogs een inkijkje in haar leven als wetenschapper.
Ze wil vooral laten zien dat ze ‘best normaal’ is. “Je hoeft niet heel speciaal te zijn of alles al te weten om het hier goed te doen en op je plek te zitten.”
Hoe ben je bij Faces of Science gekomen?
“Mijn professor, Ronald Hanson, is lid van de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Hij kreeg een mailtje van Faces of Science dat ze mensen zochten vanuit de natuurwetenschappen. Ik wist niet dat het bestond, maar vond de communicatiekant van de wetenschap altijd al leuk. Ik heb gesolliciteerd en toen mocht ik het doen. Het idee is dat wetenschappers een gezicht krijgen voor middelbare scholieren en studenten, omdat het voor hen onduidelijk is wat wetenschappers doen.”
Wist jij dat als meisje?
“Dat kwam pas bij mijn bachelor eindproject. Toen realiseerde ik me dat ik het best kon doen, wetenschapper worden. Ik had daarvóór de minor communicatie gedaan en dacht eigenlijk: ik ga in de wetenschapscommunicatie, de wetenschap is niks voor mij. Ik ben toch in de wetenschap terechtgekomen door de begeleider van mijn eindproject, Barbara Witek. Zij was net begonnen met haar promotie, ook in de groep quantum transport. Barbara was een jonge vrouw met wie ik me kon identificeren en zij deed dit gewoon. Volgens haar heb ik zelfs eens gezegd dat quantum echt iets voor meisjes is, terwijl hier toen nog minder vrouwen waren dan nu.”
Waarom is quantum iets voor meisjes?
“Quantum is elegant en subtiel, en je krijgt er geen vieze handen van. Je moet veel rekenen. En zeker bij de optica werk je vooral met licht en spiegeltjes. Tijdens mijn bachelor eindproject deden we de Bell-test, waarbij je quantumverstrengeling meet in het lab. Ik vond het zo cool: je berekent iets wat zo tegen-intuïtief is en toch kun je dat echt in het lab doen. Het meten ging trouwens helemaal niet zo goed, maar het is wel uitgemond in een handleiding voor eerste- en tweedejaars projecten met de Bell-test.”
Welk beeld wil je uitstralen op Faces of Science?
“Van een heel normale jonge vrouw. Ik ben niet geboren met het idee dat ik professor ging worden. Toch kun je ver komen in de wetenschap. Dat kan gewoon keuze zijn. Je hoeft niet heel speciaal te zijn of alles al te weten om het goed te doen en op je plek te zitten. Ik hoop dat meisjes door mij denken: als zij het kan, dan kan ik het misschien ook. Natuurlijk zit je veel achter je computer, maar dat zit je in iedere kantoorbaan. Ik vind werken in donkere labs best een beetje vervelend. Daarom ben ik naast het werk veel buiten. Ik wil laten zien dat ik leuke dingen doe en dat ik onzekerheden heb. Ik was de eerste vrouw in de groep van Ronald Hanson. Er waren toen negen mannen. Nu zijn we met drie vrouwen. In vergaderingen is het nog steeds moeilijk om ertussen te komen. Mannen hebben zware stemmen, harder dan die van mij en ze geven meer het idee dat ze het wel weten. Trouwens, Ronald Hanson is voor mij een rolmodel. Hij houdt werk en privé gescheiden, werkt efficiënt en besteedt tijd aan zijn privéleven. Vaak hebben mensen het idee dat wetenschappers in een kelder wonen. Ik heb daar bewust niet voor gekozen.”
Hoe bewaak je je grenzen?
“Dat is moeilijk. Ik heb vaak het gevoel dat ik het niet goed genoeg doe, dat ik niet hard genoeg werk. Maar ik heb gemerkt dat niemand er wat aan heeft als ik te lang doorga. Voor de één werkt het misschien om de promotie vier jaar lang alle aandacht te geven. Voor mij helpt het om soms afstand te nemen en leuke dingen te doen. Ik ben een jaar geleden naar Rotterdam verhuisd, dat geeft ook fysieke afstand. Ik fiets iedere dag op en neer. Sporten is voor mij heel belangrijk. Ik heb nu twee keer de marathon van Rotterdam gelopen. Vorig jaar heb ik mijn phd daaraan opgehangen. Soms heb je wel eens een dipje. Dan denk je: ik kan dit niet, ik ben geen doorzetter. Ik zei tegen mezelf: als ik een marathon kan lopen, dan ben ik wel een doorzetter. Het eerste jaar liep ik hem in 4:18 en dit jaar in 4:10 uur. Het is de tegenhanger van promoveren; bij hardlopen heb je snel en concreet resultaat.”
Wat doet sporten met je?
“Mijn hoofd loopt snel vol, met allerlei dingen. Ik vind het moeilijk om te ontspannen. Op de bank liggen is niks voor mij. Ik vind dat ik iets nuttigs moet doen. Als mijn hoofd moe is, krijg ik energie van rennen. Ook fietsen is leuk. Twee jaar geleden ben ik met mijn vriend naar Berlijn gefietst. Dit jaar gaan we verder op die route, van Berlijn naar Litouwen, op een tandem. Je hoeft alleen maar te denken: hoeveel kilometer is het nog? Het is een avontuur, dat we volgend jaar willen afmaken: van Litouwen naar Sint Petersburg.”
Jouw promotieonderzoek heeft te maken met de quantumcomputer. Wat doe je precies?
“Ik probeer berekeningen te doen met quantumbits. Deze qubits lopen soms gaandeweg fouten op, die gecorrigeerd moeten worden. Dat is lastig, want je weet niet wat er fout is en je mag er ook niet naar kijken, anders verstoor je de quantumtoestand. Die qubits hebben dan bijvoorbeeld geen superpositie meer, die ze in staat stelt ingewikkelde berekeningen te doen. Je kunt de fouten wel corrigeren door een aantal qubits met elkaar te vergelijken, zonder ze afzonderlijk te bekijken. Noem het spieken zonder te kijken. Ik heb nu een foutencorrectie gedaan met drie qubits. Mijn doel is een grotere foutencorrectie te doen. Daar komen veel verschillende taken bij kijken. Ik ben bezig met vloeibaar helium, vacuümpompen, elektronica, programmeren, rekenen. Het is gek: vooral de eerste twee jaar van je pdh ben je elke dag iets aan het doen wat je nog niet kunt.”
Schrok je dat aan het begin af?
“Het is elke dag een strijd. Promoveren heeft twee kanten: het is best moeilijk, maar ook zo interessant en leuk. Ik denk dat het een voordeel is dat ik een Casimir-beurs heb. Die duurt vier jaar en doordat ik daarvoor een onderzoeksvoorstel moest schrijven, weet ik heel duidelijk wat ik wil en ga doen.”
Natuurkunde was niet je eerste keuze toen je naar Delft kwam. Waarom?
“Ik was goed in techniek en mijn ouders zeiden altijd dat ik goed kon tekenen – wat behoorlijk bleek mee te vallen. Dus koos ik voor industrieel ontwerpen. Maar dat is een te creatieve wereld voor mij, heel zweverig en vaag in mijn beleving. Aan het einde van het eerste jaar kreeg ik Pfeiffer, waardoor ik alle punten van de grote projecten niet zou halen. Toen kon ik net zo goed iets anders gaan doen. Die zomer heb ik uitgerust. Daarna ben ik met natuurkunde begonnen, een vak dat ik altijd leuk vond op de middelbare school. Ik durfde het nu aan, omdat ik bij IO beter was in de exacte vakken dan de gemiddelde student. Daarvoor dacht ik altijd dat ik niet slim genoeg was voor natuurkunde en niet genoeg een nerd ben, dat ik geen vrienden zou krijgen. Maar het is heel fijn met al die nerds. Ik ben zelf een nerd. Nerds zijn lieve mensen, iedereen is zichzelf en accepteert elkaar. Het is wat minder tegen elkaar opboksen. Alhoewel in de wetenschap natuurlijk wel een haantjescultuur heerst.”
Hoe ging dat, studeren met Pfeiffer?
“Studeren kon, maar verder niet zoveel. Ik moest accepteren dat ik niet naar alle feestjes kon. Ik deed wat commissies bij studievereniging VvTP, maar dan moest ik een beetje op tijd naar huis. Het zorgde ervoor dat de studie vrij gemakkelijk ging, ik heb nooit veel gedronken.”
Sterker nog: je haalde je bachelor cum laude en won een Casimir-beurs. Hoe ambitieus ben je nu?
“Natuurlijk wil ik het beste uit mijn phd halen. Maar hier werken alleen maar bijzondere mensen, het niveau is heel hoog. Maar ook het leven naast mijn phd is belangrijk. ‘Work hard, play hard’ is het motto van mijn groep. Ik doe zo hard mijn best als ik kan en weet dat de wereld niet vergaat als er iets mis gaat.”
CV
Julia Cramer (1988) begon in 2006 aan de bachelor industrieel ontwerpen. Een jaar later stapte ze over naar natuurkunde. Naast haar studie deed ze commissies voor studievereniging VvTP (Vereniging voor Technische Physica), gaf ze bijles, zat ze in de onderwijscommissie en schreef ze voor het studentenblad Breen. Na haar bachelor deed Cramer de Casimir pre-phd-master, waarvoor ze onder meer zeven maanden aan de ETH Zürich studeerde met het Huygens Scolarship Program. Tijdens haar masteropleiding schreef ze een onderzoeksvoorstel, waarmee ze een vierjarige Casimir-promotiebeurs won. In 2012 studeerde ze af op het onderwerp ‘algorithmic speedup and multiplex circuit QED’. Aansluitend startte ze haar promotie naar ‘universal quantum error correction with nuclear spin qubits in diamond’, waarmee ze nu tweeëneenhalf jaar bezig is. Cramer is lid van het Casimir-phd platform. Daarin denkt ze mee over vak-inhoud en helpt ze de summer school te organiseren. Sinds 12 mei blogt ze als ‘Face of Science’ voor de KNAW en Kennislink.
Comments are closed.