Het was een internationale workshop over een subdiscipline in mijn vakgebied, laten we het Publieke Zaken noemen. De titels waren voorspelbaar geweest: ‘De methode van de vaststelling van het functioneren van de Publieke Zaak’; ‘Verschillende theoretische benaderingen van de Publieke Zaak’; ‘De Private Zaak versus de Publieke zaak’; ‘De Publieke zaak in internationaal perspectief’; ‘Voorbij Publieke Zaken; Wat Aristoteles al had gezegd over de Publieke Zaak’; ‘De Publieke Zaak door de eeuwen heen’.
Sommige papers waren kristalhelder, bij andere papers ontbraken richting en conclusie – later zou de prijs voor de meest conclusieloze paper worden gewonnen door een Nederlander.
In de reeks presentaties kwamen twee mannen naar voren. Grijze haren, morsige pakken. De een had staalblauwe ogen, de ander droeg een bril met getinte glazen. Ze namen de tijd om zich goed te installeren voor de groep. Geen powerpoint, geen fancy presentatie maar vooral geen haast. Met een dik accent alsof hun tong dubbel gevouwen was, vertelden zij hun verhaal. De onderzoekers kwamen uit Servië en hadden een paper geschreven over de stand van hun land, over hoe de maffia de enige stabiliteit vormde, hoe communistische bonzen bij zelf ingeroepen privatiseringen nu 1,3 miljard voor een publiek bedrijf konden opstrijken. “Ons verhaal is een verhaal over een land in transitie. Over dertig jaar zullen wij dezelfde onderwerpen behandelen als in jullie papers. Maar nu nog niet.” De ene onderzoeker was gevlucht naar een ander land om een betere toekomst voor zijn gezin te kunnen verschaffen, de ander woonde nog in Belgrado. Later zou ik horen dat hij tijdens de oorlog is gescheiden van zijn Kroatische vrouw.
En ik voelde me opeens heel klein. En bescheiden. Onze papers gingen, bij nader inzien dan toch, over publieke zaakjes. Er was maar één paper in die driedaagse workshop die ging over de Publieke Zaak.
Willemijn Dicke
Het was een internationale workshop over een subdiscipline in mijn vakgebied, laten we het Publieke Zaken noemen. De titels waren voorspelbaar geweest: ‘De methode van de vaststelling van het functioneren van de Publieke Zaak’; ‘Verschillende theoretische benaderingen van de Publieke Zaak’; ‘De Private Zaak versus de Publieke zaak’; ‘De Publieke zaak in internationaal perspectief’; ‘Voorbij Publieke Zaken; Wat Aristoteles al had gezegd over de Publieke Zaak’; ‘De Publieke Zaak door de eeuwen heen’. Sommige papers waren kristalhelder, bij andere papers ontbraken richting en conclusie – later zou de prijs voor de meest conclusieloze paper worden gewonnen door een Nederlander.
In de reeks presentaties kwamen twee mannen naar voren. Grijze haren, morsige pakken. De een had staalblauwe ogen, de ander droeg een bril met getinte glazen. Ze namen de tijd om zich goed te installeren voor de groep. Geen powerpoint, geen fancy presentatie maar vooral geen haast. Met een dik accent alsof hun tong dubbel gevouwen was, vertelden zij hun verhaal. De onderzoekers kwamen uit Servië en hadden een paper geschreven over de stand van hun land, over hoe de maffia de enige stabiliteit vormde, hoe communistische bonzen bij zelf ingeroepen privatiseringen nu 1,3 miljard voor een publiek bedrijf konden opstrijken. “Ons verhaal is een verhaal over een land in transitie. Over dertig jaar zullen wij dezelfde onderwerpen behandelen als in jullie papers. Maar nu nog niet.” De ene onderzoeker was gevlucht naar een ander land om een betere toekomst voor zijn gezin te kunnen verschaffen, de ander woonde nog in Belgrado. Later zou ik horen dat hij tijdens de oorlog is gescheiden van zijn Kroatische vrouw.
En ik voelde me opeens heel klein. En bescheiden. Onze papers gingen, bij nader inzien dan toch, over publieke zaakjes. Er was maar één paper in die driedaagse workshop die ging over de Publieke Zaak.
Willemijn Dicke
Comments are closed.