Protesteren tegen de hoogte van de studiebeurs is vaak lonend. Vorig jaar kreeg veertig procent van de studenten die naar de rechter stapten (gedeeltelijk) gelijk.
br />
Dit blijkt uit het jaarverslag van het College van Beroep Studiefinanciering over 1993. Studenten komen daar terecht als zij tevergeefs bij de Informatie Beheer Groep (IBG) een bezwaarschrift hebben ingediend. De IBG kent de studiebeurzen toe en betaalt ze ook uit. Tot een echte zaak komt het vaak niet eens. De IBG treft vaak tussentijds een regeling met de student.
Het College handelde vorig jaar 6.736 zaken af. De automatische toekenning van studiebeurzen is een belangijke verklaring voor het grote aantal beroepszaken. Meer dan tien procent van de studenten dient een bezwaarschrift in tegen het toegekende beursbedrag. Ook die worden geautomatiseerd behandeld. Vervolgens gaat één op de tien studenten in beroep. Pas op dat moment worden de stukken met de hand bekeken en wordt duidelijk wat nu precies de omstandigheden zijn van de klager.
Er lagen eind 1993 nog 7.600 zaken op behandeling te wachten. De wachttijd bedroeg op dat moment vijftien maanden. Het College verwacht de wachttijd op korte termijn dankzij personeelsuitbreiding terug te kunnen brengen tot negen tot twaalf maanden. Alleen al door wettelijke voorschriften kost behandeling minstens zes maanden, aldus vice-voorzitter mr. F.J. Agema.
Sinds 1 januari 1994 kunnen studenten met klachten over hun studiefinanciering een kort geding aanspannen tegen het ministerie van onderwijs. De rechter kan dan op korte termijn een voorlopige beslissing nemen over kwesties als een voorlopig voorschot. Zo’n 115 studenten maken daar maandelijks gebruik van. Ook in deze procedure haalt de IBG vaak voortijdig bakzeil. De uiteindelijke beslissing berust bij het College van Beroep. Dat kan de uitspraak van de rechter weer terugdraaien. Vice-voorzitter Adema verwacht dat dat ,,in minder dan de helft van het aantal gevallen” zal gebeuren. (HOP/P.E.)
Protesteren tegen de hoogte van de studiebeurs is vaak lonend. Vorig jaar kreeg veertig procent van de studenten die naar de rechter stapten (gedeeltelijk) gelijk.
Dit blijkt uit het jaarverslag van het College van Beroep Studiefinanciering over 1993. Studenten komen daar terecht als zij tevergeefs bij de Informatie Beheer Groep (IBG) een bezwaarschrift hebben ingediend. De IBG kent de studiebeurzen toe en betaalt ze ook uit. Tot een echte zaak komt het vaak niet eens. De IBG treft vaak tussentijds een regeling met de student.
Het College handelde vorig jaar 6.736 zaken af. De automatische toekenning van studiebeurzen is een belangijke verklaring voor het grote aantal beroepszaken. Meer dan tien procent van de studenten dient een bezwaarschrift in tegen het toegekende beursbedrag. Ook die worden geautomatiseerd behandeld. Vervolgens gaat één op de tien studenten in beroep. Pas op dat moment worden de stukken met de hand bekeken en wordt duidelijk wat nu precies de omstandigheden zijn van de klager.
Er lagen eind 1993 nog 7.600 zaken op behandeling te wachten. De wachttijd bedroeg op dat moment vijftien maanden. Het College verwacht de wachttijd op korte termijn dankzij personeelsuitbreiding terug te kunnen brengen tot negen tot twaalf maanden. Alleen al door wettelijke voorschriften kost behandeling minstens zes maanden, aldus vice-voorzitter mr. F.J. Agema.
Sinds 1 januari 1994 kunnen studenten met klachten over hun studiefinanciering een kort geding aanspannen tegen het ministerie van onderwijs. De rechter kan dan op korte termijn een voorlopige beslissing nemen over kwesties als een voorlopig voorschot. Zo’n 115 studenten maken daar maandelijks gebruik van. Ook in deze procedure haalt de IBG vaak voortijdig bakzeil. De uiteindelijke beslissing berust bij het College van Beroep. Dat kan de uitspraak van de rechter weer terugdraaien. Vice-voorzitter Adema verwacht dat dat ,,in minder dan de helft van het aantal gevallen” zal gebeuren. (HOP/P.E.)
Comments are closed.