Wat gebeurt er als de Haringvlietsluizen op een kier worden gezet? Het model van promovendus Mathijs van Ledden geeft alvast een voorzet.
De Haringvlietsluizen hebben de afgelopen 33 jaar niet alleen Nederland beschermd tegen stormvloeden, maar ook (verontreinigd) slib uit de Rijn en Maas weggehouden uit de zee. Dat slib ligt nu op de bodem van het Hollandsch Diep en Haringvliet. Toch gaan de Haringvlietsluizen in 2005 op een kier, om de Rijn- en Maasmonding gedeeltelijk in de oude situatie te herstellen. Sinds de sluizen als onderdeel van het Deltaplan in gebruik zijn, is het water achter de sluizen namelijk zoet geworden en het getij in de Brabantse Biesbosch zo goed als verdwenen.
De grote vraag is wat er zal gebeuren met de vervuilde sliblagen die sinds 1970 in het Haringvliet zijn afgezet. ,,Langs de Rijn en de Maas staan grote fabrieken die tot de jaren tachtig sterk vervuild afvalwater loosden in de rivier”, vertelt promovendus Mathijs van Ledden van de sectie waterbouwkunde en offshore (Citg). ,,De vervuilende stoffen hechtten zich voornamelijk aan slib. Hierdoor zijn de diepste sliblagen in het Haringvliet het sterkst verontreinigd. In de jaren tachtig zijn milieumaatregelen op Europees niveau doorgevoerd. Het vervuilde slib dat nu in het Haringvliet ligt is daarom netjes opgeborgen onder een laag relatief schoon slib.”
Van Ledden promoveert op dinsdag 16 september op een model dat misschien antwoord kan geven op wat er gebeurt als de sluizen opengaan. Hij ontwikkelde een programma dat tegelijk de beweging berekent van slib en zand in getijdegebieden zoals het Haringvliet, maar ook de Waddenzee en de Westerschelde. Zulke modellen bestonden al wel, maar die hielden óf alleen rekening met zand óf alleen met slib.
Plakken
Volgens van Ledden is het niet raar dat zand en slib niet eerder samen in een model zijn verwerkt. ,,Die scheiding komt voort uit hun tegengestelde gedrag. Zand glijdt zo uit je hand. Slib bestaat uit nog kleinere korrels dan zand, maar de deeltjes plakken aan elkaar. Die gescheiden benadering zie je nu nog terug in het onderzoek op onze faculteit. Zandonderzoek is typisch een studieveld van waterbouwkunde, met onderzoek naar duinerosie of zandbanken voor de kust. Onderzoek naar slibtransport hoort weer bij vloeistofmechanica, omdat slibafzettingen bij de havens altijd een belangrijk probleem waren.” Maar in de uiterwaarden van de Nederlandse rivieren, in estuaria (waar de rivier in zee uitmondt) en in getijdegebieden zoals de Waddenzee, ligt slib niet gescheiden van zand, maar zijn de twee vermengd. ,,Omdat met name het erosiegedrag van deze zand-slibmengsels complex is, is niet eerder aan een combinatiemodel begonnen”, aldus de promovendus.
Halverwege de jaren tachtig hielden onderzoekers de eerste erosie-experimenten met zand-slibmengsels. In het gedrag van deze mengsels zijn overigens niet alleen waterbouwkundigen geïnteresseerd.Biologen en ecologen gebruiken de gegevens omdat de verhouding tussen zand en slib in de bodem onder andere bepaalt welke planten- en diersoorten voorkomen. Het zijn de resultaten uit onder meer die experimenten die Van Ledden gebruikte in zijn zand-slibmodel.
Maar hoe zit het met de verontreiniging van de Noordzee zodra de Haringvlietsluizen opengaan? Van Ledden verwacht niet dat er veel vervuild slib naar boven komt. ,,Het gaat om een hele kleine verandering % een kier – ten opzichte van de huidige situatie. Omdat het juist stapsgewijs wordt gedaan, kunnen de veranderingen goed in beeld worden gebracht.” Toch hoopt Van Ledden dat de kier een opstap is naar de situatie met getemd tij, waarbij de sluizen 95 procent van de tijd ongeveer eenderde open staan. ,,Het getij in het Haringvliet en de Biesbosch keert dan terug en dat zie ik als waterliefhebber graag.”
www.haringvlietsluizen.nl . .
De Haringvlietsluizen hebben de afgelopen 33 jaar niet alleen Nederland beschermd tegen stormvloeden, maar ook (verontreinigd) slib uit de Rijn en Maas weggehouden uit de zee. Dat slib ligt nu op de bodem van het Hollandsch Diep en Haringvliet. Toch gaan de Haringvlietsluizen in 2005 op een kier, om de Rijn- en Maasmonding gedeeltelijk in de oude situatie te herstellen. Sinds de sluizen als onderdeel van het Deltaplan in gebruik zijn, is het water achter de sluizen namelijk zoet geworden en het getij in de Brabantse Biesbosch zo goed als verdwenen.
De grote vraag is wat er zal gebeuren met de vervuilde sliblagen die sinds 1970 in het Haringvliet zijn afgezet. ,,Langs de Rijn en de Maas staan grote fabrieken die tot de jaren tachtig sterk vervuild afvalwater loosden in de rivier”, vertelt promovendus Mathijs van Ledden van de sectie waterbouwkunde en offshore (Citg). ,,De vervuilende stoffen hechtten zich voornamelijk aan slib. Hierdoor zijn de diepste sliblagen in het Haringvliet het sterkst verontreinigd. In de jaren tachtig zijn milieumaatregelen op Europees niveau doorgevoerd. Het vervuilde slib dat nu in het Haringvliet ligt is daarom netjes opgeborgen onder een laag relatief schoon slib.”
Van Ledden promoveert op dinsdag 16 september op een model dat misschien antwoord kan geven op wat er gebeurt als de sluizen opengaan. Hij ontwikkelde een programma dat tegelijk de beweging berekent van slib en zand in getijdegebieden zoals het Haringvliet, maar ook de Waddenzee en de Westerschelde. Zulke modellen bestonden al wel, maar die hielden óf alleen rekening met zand óf alleen met slib.
Plakken
Volgens van Ledden is het niet raar dat zand en slib niet eerder samen in een model zijn verwerkt. ,,Die scheiding komt voort uit hun tegengestelde gedrag. Zand glijdt zo uit je hand. Slib bestaat uit nog kleinere korrels dan zand, maar de deeltjes plakken aan elkaar. Die gescheiden benadering zie je nu nog terug in het onderzoek op onze faculteit. Zandonderzoek is typisch een studieveld van waterbouwkunde, met onderzoek naar duinerosie of zandbanken voor de kust. Onderzoek naar slibtransport hoort weer bij vloeistofmechanica, omdat slibafzettingen bij de havens altijd een belangrijk probleem waren.” Maar in de uiterwaarden van de Nederlandse rivieren, in estuaria (waar de rivier in zee uitmondt) en in getijdegebieden zoals de Waddenzee, ligt slib niet gescheiden van zand, maar zijn de twee vermengd. ,,Omdat met name het erosiegedrag van deze zand-slibmengsels complex is, is niet eerder aan een combinatiemodel begonnen”, aldus de promovendus.
Halverwege de jaren tachtig hielden onderzoekers de eerste erosie-experimenten met zand-slibmengsels. In het gedrag van deze mengsels zijn overigens niet alleen waterbouwkundigen geïnteresseerd.Biologen en ecologen gebruiken de gegevens omdat de verhouding tussen zand en slib in de bodem onder andere bepaalt welke planten- en diersoorten voorkomen. Het zijn de resultaten uit onder meer die experimenten die Van Ledden gebruikte in zijn zand-slibmodel.
Maar hoe zit het met de verontreiniging van de Noordzee zodra de Haringvlietsluizen opengaan? Van Ledden verwacht niet dat er veel vervuild slib naar boven komt. ,,Het gaat om een hele kleine verandering % een kier – ten opzichte van de huidige situatie. Omdat het juist stapsgewijs wordt gedaan, kunnen de veranderingen goed in beeld worden gebracht.” Toch hoopt Van Ledden dat de kier een opstap is naar de situatie met getemd tij, waarbij de sluizen 95 procent van de tijd ongeveer eenderde open staan. ,,Het getij in het Haringvliet en de Biesbosch keert dan terug en dat zie ik als waterliefhebber graag.”
www.haringvlietsluizen.nl . .
Comments are closed.