Onderwijs

“Promovendi zijn soms makke schapen”

Niet alleen hoogleraren zouden aandacht moeten hebben voor de toekomstplannen van hun promovendi. Die promovendi moeten zelf ook iets meer doen dan alleen een proefschrift schrijven.

Met tussenpozen laait de discussie over de toekomstige loopbaan van promovendi weer op: hoe moeten die zich voorbereiden op de tijd na hun promotie? Er zijn immers veel meer promovendi dan vacatures voor postdocs en universitair docenten. Laat staan dat ze allemaal hoogleraar kunnen worden.

Afgelopen vrijdag was er een discussiemiddag van het Rathenau Instituut over de knelpunten in wetenschappelijke loopbanen. Begeleiders van promovendi richten zich te eenzijdig op het afleveren van goede proefschriften, was de kritiek van enkele aanwezigen. De meeste promovendi zijn mede daardoor alleen maar met hun onderzoek bezig. Zij richten zich helemaal op een wetenschappelijke loopbaan, terwijl de meerderheid ergens anders terecht zal komen, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven. 

Volgens de Leidse hoogleraar transplantatiebiologie Els Goulmy zouden begeleiders daarom met hun promovendi moeten spreken over hun toekomstplannen. Dat doen professoren zelden, omdat ze vinden dat promovendi zelf verantwoordelijk zijn voor het vervolg van hun carrière, aldus Goulmy.

Die uitspraak zorgde voor enige beroering. “Mijn taak is om jonge onderzoekers tot de best mogelijke prestaties aan te sporen”, zei een hoogleraar. Bovendien zouden jonge onderzoekers zelf ook meer initiatief kunnen nemen. “Ze kennen de faciliteiten van de eigen instelling vaak niet eens”, vulde iemand anders aan. En veel van hen zouden hun hoogleraar überhaupt geen toestemming durven vragen voor deelname aan loopbaantrainingen en conferenties.

Zijn promovendi inderdaad ‘makke schapen’? Sommige wel, zei VUMC-onderzoeker Roel Breuls, die zich bezighoudt met loopbaanbeleid. Maar volgens hem hebben hoogleraren ook weinig belang bij zulke training, omdat ze nu alleen op het proefschrift worden aangekeken.

Volgens Goulmy zou er daarom meer druk en bemoeienis van buitenaf moeten zijn bij de promovendi. Zo zou de emancipatie gebaat kunnen zijn bij quota voor vrouwen in de hogere regionen van de universiteit: als er druk op staat om meer vrouwelijke hoogleraren te vinden, zullen promotiebegeleiders hun vrouwelijke promovendi misschien meer stimuleren over hun loopbaan na te denken. Goulmy “Dan worden hoogleraren verplicht om deelname aan loopbaanactiviteiten toe te staan, omdat die quota gehaald moeten worden.”

Op sommige plaatsen gaat het al wel heel goed, aldus Malou Willemars van het Promovendi Netwerk Nederland na afloop van de discussie. Ze hoopt vooral dat de komende bezuinigingen geen einde zullen maken aan zulke loopbaanactiviteiten.

 

 

 

Verkiezingen zonder keuze dus, op 26 en 27 mei. Met één lijst, met één partij. Het feit dat deze ‘overwinning’ überhaupt wordt gevierd door Oras vind ik erg raar. Een studentenraad met één partij verliest haar zelfkritiek, heeft een eenzijdige visie en vertegenwoordigt simpelweg niet de studentenpopulatie van de TU Delft. De studentenraad is met deze stap feitelijk niet meer representatief.

Hypocriet vind ik de houding en starheid van de fractie. Waar Oras traditioneel heeft volgehouden niet te kunnen en ook niet te willen werken in een studentenraad met maar één partij, is er ook niets ondernomen om hun collega te onderhouden. Sterker nog, toen twee jaar terug hetzelfde gebeurde, maar de fractie ‘Het Principe’ zichzelf op het laatste moment nog aanmeldde voor de studentenraad, waren de reacties van Oras zelfs verontwaardigd.

Het is natuurlijk goed voor te stellen dat het niet leuk is een comfortabele positie van een ‘verdiende’ viervijfde meerderheid aan te tasten. Maar met acht fulltime bestuurders was Oras de laatste jaren in de gelegenheid één tot twee personen van de fractie praktisch fulltime beschikbaar te stellen voor het opbouwen van een netwerk en het voeren van een goede campagne.
Voor een kleine fractie als AAG, of het jaar daarvoor Het Principe, is het hierdoor een verloren strijd als er ook nog inhoudelijk werk moet gebeuren. Met weinig zetels en mankracht, verlies je verkiezingen: het is een negatieve spiraal.

Het opvullen van de lijst van acht naar tien fulltime kandidaten is ongeveer de enige stap die Oras heeft gezet de laatste weken. Dit is niet bepaald bevorderend voor de situatie. Er is geen enkel initiatief geweest om van buitenaf een collega-fractie te stimuleren, om eventueel te kijken naar twee Oras-subfracties, of een procedurele verandering of herstructurering van de raad.

Ik denk dat deze denkwijze erg vervelend kan uitpakken. Ook voor Oras zelf. Het geeft het college van bestuur alle reden om de rechtsgeldigheid van de studentenraad te betwijfelen. Een twijfel die mogelijk zelfs zou kunnen uitlopen tot ontbinding van de raad zoals deze nu is: op dit moment in niemands voordeel.

Dit is het probleem waar de TU mee zit, ook de studenten. Verkiezingen zonder keuze dus. Als je gaat stemmen is er dus geen keuze, maar als je niet gaat stemmen stelt de studentenraad helemaal niets voor, zonder draagvlak. Hopelijk zien alle partijen zo snel mogelijk het belang van actie in en loopt de situatie niet uit de hand.
Blanco stemmen dan maar?

Barend Buutfeld is student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek.
 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.