De president van Bolivia, Evo Morales, bracht afgelopen dinsdagochtend een bliksembezoek aan de TU om de samenwerking tussen zijn land en de TU Delft te bespreken.
Morales werd verwelkomd door rector Karel Luyben. Vervolgens kreeg hij een rondleiding door het lithium-laboratorium van dr. Erik Kelder van de afdeling chemical engineering. Hoogstwaarschijnlijk krijgen Boliviaanse studenten daar de komende jaren onderwijs over lithiumbatterijtechnologie. Het plan is om gedurende vier jaar jaarlijks tien studenten in Delft onderwijs te laten volgen.
Afspraken over dit onderwijspakket zijn vorig jaar al gemaakt toen Kelder samen met een groep Nederlandse bedrijven het zoutmeer van Uyuni bezocht, de grootste zoutvlakte ter wereld. Het pekelwater in dit Boliviaanse meer zit barstensvol lithium. Morales wil dit lithium gaan winnen en verwerken in batterijen. De kennis om dit voor elkaar te krijgen ontbreekt echter in Bolivia.
Kelder en de bedrijven Da Vinci Laboratory Solutions en Battery Technology International hebben in een rapport beschreven hoe Bolivia deze grondstof kan exploiteren. Ze hebben de contouren geschetst van een fabriek en een onderzoeksinstituut. Met de bouw, waarvoor de Nederlandse bedrijven hopen te worden ingehuurd, is een bedrag van veertig miljoen euro gemoeid. Daarnaast moeten in sneltreinvaart mensen worden opgeleid.
De samenwerking heeft een wat trage start. De afspraken zijn vorig jaar al gemaakt, maar nog steeds is niets officieel. Kelder: “Het is nog wachten op Morales’ handtekening. Ik verwacht wel dat deze binnenkort komt, want de president wil over drie jaar, bij de volgende presidentsverkiezingen, goede sier kunnen maken met de winning van lithium. En voor zover ik weet zijn wij de enige buitenlandse groep wiens hulp de Bolivianen hebben ingeroepen.”
Voor het onderwijsprogramma moet een bedrag beschikbaar worden gesteld van negenhonderdduizend euro, betaald door het Boliviaanse staatsmijnbouwbedrijf Comibol. “Met dat geld worden de studiekosten van veertig Boliviaanse studenten betaald, kunnen we een Boliviaanse promovendus aannemen, en kan ik af en toe ook lesgeven in Bolivia. Verder regelen wij zelf ook een postdocpositie waar we een Boliviaan voor zullen aannemen.”
De bedragen zijn niet spectaculair geeft Kelder toe. Toch is hij erg blij met het project. “Ik krijg er straks een postdoc-onderzoeker en een promovendus bij en een hele trits aan studenten die veel werk kunnen verzetten. En voor bv Nederland gaat het wel om grote bedragen; veertig miljoen voor de bouw van een onderzoeksinstituut en een fabriek.”
Comments are closed.