Onderwijs

Postacademisch onderwijs moet expertise faculteiten beter benutten

De TU Delft gaat het postacademisch onderwijs anders aanpakken.Het college van bestuur is niet tevreden over het postacademisch onderwijs op de TU Delft, dat is ondergebracht in de organisatie TopTech.

TopTech slaagde er de afgelopen jaren nog niet in winst te maken. Bovendien verzorgt het een aantal cursussen dat net zo goed door een heel andere instelling zouden kunnen worden aangeboden, vindt het college. En lang niet alle faculteiten geven een hoge prioriteit aan postacademisch onderwijs.

TopTech wordt nu afgeslankt tot een ondersteunende organisatie: faculteiten gaan zelf een grote verantwoordelijkheid dragen voor het postacademisch onderzoek. Zelf investeren, cursussen ontwikkelen, marktonderzoek doen. Een deel van het TopTech-personeel, dat nu nog in onzekerheid verkeert, zou kunnen worden overgeheveld naar faculteiten.

Het college heeft haast met de veranderingen. Iedere faculteit moet uiterlijk 1 september met een coördinator komen, en op 1 december met een businessplan. Opvallend is de doelstelling dat het postacademisch onderwijs in 2008 vijftien tot twintig procent van de onderwijsomzet moet vormen. Postacademisch onderwijs dient vooral voor nieuwe docenten en hoogleraren een vast onderdeel van het werk te worden.

,,We zijn te optimistisch geweest over TopTech”, zegt collegelid Paul Rullmann. ,,Om postacademisch onderwijs winstgevend te maken blijken toch meer investeringen nodig. En tegelijkertijd moet je erkennen dat sommige onderdelen van het aanbod nooit winstgevend zullen worden % wat overigens niets zegt over de kwaliteit. Die zullen dus moeten verdwijnen.”

Onder de nieuwe wetenschappelijk directeur, ex-TBM-decaan Henk Sol, gaat TopTech geen onderwijs meer aanbieden waar geen Delftse expertise bij komt kijken, en minder docenten van buiten halen.

Een riskante keuze, meent Sols voorganger prof.dr. Peter Idenburg: ,,Soms vind je de docenten die je zoekt alleen buiten de TU Delft.” Hij vreest ook dat TU Delft de vraagkant wat uit het oog verliest. ,,Je moet bij postacademisch onderwijs uitgaan van wat de klanten willen, niet van wat jij ze allemaal kunt aanbieden. Lifelong learning vormt een competitieve markt, waar de Universiteit Twente al een grote voorsprong heeft.”

,,Je moet naar de markt luisteren”, erkent Rullmann. ,,Maar tegelijkertijd willen we wel onze wetenschappelijke kennis uitdragen. Faculteiten moeten hun postacademisch onderzoek koppelen aan hun onderzoek en onderwijs, zodat deelnemers van de nieuwste ontwikkelingen op de hoogte kunnen worden gebracht.”

Grote winst zal de TU Delft met postacademisch onderwijs nooit halen, denkt Rullmann. ,,Het gaat om specifieke kennis voor een kleine groep. Maar het moet minimaal kostendekkend zijn.” (JP)

De TU Delft gaat het postacademisch onderwijs anders aanpakken.

Het college van bestuur is niet tevreden over het postacademisch onderwijs op de TU Delft, dat is ondergebracht in de organisatie TopTech. TopTech slaagde er de afgelopen jaren nog niet in winst te maken. Bovendien verzorgt het een aantal cursussen dat net zo goed door een heel andere instelling zouden kunnen worden aangeboden, vindt het college. En lang niet alle faculteiten geven een hoge prioriteit aan postacademisch onderwijs.

TopTech wordt nu afgeslankt tot een ondersteunende organisatie: faculteiten gaan zelf een grote verantwoordelijkheid dragen voor het postacademisch onderzoek. Zelf investeren, cursussen ontwikkelen, marktonderzoek doen. Een deel van het TopTech-personeel, dat nu nog in onzekerheid verkeert, zou kunnen worden overgeheveld naar faculteiten.

Het college heeft haast met de veranderingen. Iedere faculteit moet uiterlijk 1 september met een coördinator komen, en op 1 december met een businessplan. Opvallend is de doelstelling dat het postacademisch onderwijs in 2008 vijftien tot twintig procent van de onderwijsomzet moet vormen. Postacademisch onderwijs dient vooral voor nieuwe docenten en hoogleraren een vast onderdeel van het werk te worden.

,,We zijn te optimistisch geweest over TopTech”, zegt collegelid Paul Rullmann. ,,Om postacademisch onderwijs winstgevend te maken blijken toch meer investeringen nodig. En tegelijkertijd moet je erkennen dat sommige onderdelen van het aanbod nooit winstgevend zullen worden % wat overigens niets zegt over de kwaliteit. Die zullen dus moeten verdwijnen.”

Onder de nieuwe wetenschappelijk directeur, ex-TBM-decaan Henk Sol, gaat TopTech geen onderwijs meer aanbieden waar geen Delftse expertise bij komt kijken, en minder docenten van buiten halen.

Een riskante keuze, meent Sols voorganger prof.dr. Peter Idenburg: ,,Soms vind je de docenten die je zoekt alleen buiten de TU Delft.” Hij vreest ook dat TU Delft de vraagkant wat uit het oog verliest. ,,Je moet bij postacademisch onderwijs uitgaan van wat de klanten willen, niet van wat jij ze allemaal kunt aanbieden. Lifelong learning vormt een competitieve markt, waar de Universiteit Twente al een grote voorsprong heeft.”

,,Je moet naar de markt luisteren”, erkent Rullmann. ,,Maar tegelijkertijd willen we wel onze wetenschappelijke kennis uitdragen. Faculteiten moeten hun postacademisch onderzoek koppelen aan hun onderzoek en onderwijs, zodat deelnemers van de nieuwste ontwikkelingen op de hoogte kunnen worden gebracht.”

Grote winst zal de TU Delft met postacademisch onderwijs nooit halen, denkt Rullmann. ,,Het gaat om specifieke kennis voor een kleine groep. Maar het moet minimaal kostendekkend zijn.” (JP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.