Meer onderzoek naar computers, maar minder naar de toepassing ervan. Dat heeft de nieuwe koers van de TU Delft in petto voor de faculteit ITS.’Informatie- en communicatietechnologie’ is de naam van het ‘onderzoeksspeerpunt’ dat de TU Delft in het kader van de nieuwe portfolio wil verankeren bij de faculteit Informatietechnologie en -Systemen (ITS).
Dit jargon betekent dat vooral de technische kant van computers en communicatie aandacht zal krijgen. Hoe de technologie wordt toegepast is niet langer hoofdzaak voor de TU.
Daarom haalt het college van bestuur een streep door het onderzoeksprogramma Informatiesystemen, waar vijf onderzoekersplaatsen mee gemoeid zijn. Consequentie is dat de nieuwe masterstudie ‘informatiearchitectuur’, de opvolger van de afstudeerrichting informatiesystemen, nog voor hij in september van start zou gaan van de baan is.
Volgens prof.dr.ir. Jan L.G. Dietz, voorzitter van de ‘basiseenheid’ Informatiesystemen, ontstaat nu de bizarre omstandigheid dat de TU Delft als enige Nederlandse universiteit geen onderzoek doet naar de toepassing van computers in organisaties. En dat terwijl de maatschappelijke behoefte aan ‘contextbewuste’ informatici nog onveranderd hoog is. ,,Van de Delftse studenten informatica”, aldus Dietz, ,,studeert veertig procent af bij ons. Straks wordt ons onderwijs helemaal niet meer gesteund door onderzoek.”
Volgens Dietz maakt de TU vooral met de beslissing om de studie informatiearchitectuur van tafel te vegen een grote vergissing. Het betreft hier immers een jonge expertise waaraan de handelsnatie Nederland grote behoefte heeft. Meer nog dan aan de hardcore informatici die afstuderen in de speerpuntrichting intelligente systemen. ,,Het zou voor afgestudeerden in die richting,” zo gooit Dietz een knuppel in het hoenderhok, ,,nog wel eens kunnen tegenvallen om aan de slag te komen. We hebben in Nederland nauwelijks een software-industrie. Wij zijn toepassers.”
Het meest ingrijpend voor de faculteit ITS is het verdwijnen van het onderzoeksprogramma algebra en meetkunde, tot dusver ondergebracht bij de afdeling mediamatica en niet, zoals meer voor de hand zou liggen, bij toegepaste wiskundige analyse. Tot de ingreep heeft de faculteit zelf besloten omdat algebra en meetkunde niet aansluiten bij de grotere onderzoeksthema’s. Delen van het onderzoek kunnen misschien elders aan de TU Delft onderdak vinden. Over algebra, dat zich onder meer toelegt op coderingstheorie en cryptografie, wordt gesproken met de TU Eindhoven. Al met al gaat het om acht arbeidsplaatsen voor onderzoekers.
Wiskundige dr. Klaas Pieter Hart (44) kwam vijftien jaar geleden als gepromoveerd wiskundige naar de TU om onderwijs te geven in basisvakken wiskunde en onderzoek te doen naar ‘heel erg abstracte’ onderwerpen uit de topologie en de verzamelingenleer. Hij is de jongste van de vijf hoogleraren en hoofddocenten bij algebra en meetkunde. Het steekt hem en zijn collega’s dat er in de portfolionota voor zijn groep slechts een magere ‘niet slecht’ af kon voor de onderzoekskwaliteit, terwijl ze er in internationale vergelijkingen heel behoorlijk van af komen.
Belangrijker nog vindt Hart dat zijn onderwijs veel waardering oogst, zoals blijkt uit verschillende peilingen. ,,Hoe gaat dat met wiskundigen?”, vraagt hij retorisch. ,,Je vraagt ze goed onderwijs te geven en om ze alert te houden geef je ze ook interessant onderzoek.”Onderzoek, stelt hij, is de kluif die de wiskundige naar het onderwijs lokt. ,,En als je mensen met een kluif lokt, lopen ze harder dan wanneer je ze met een stok slaat.”
Voorlopig neemt Hart nog een ‘afwachtende houding’ aan. ,,Als bijvoorbeeld blijkt dat ik in een andere groep mijn onderzoekstijd moet besteden aan functionaalanalyse, dan hoor je mij niet klagen, want dat ligt nogal dicht tegen mijn eigen terrein aan. Maar als blijkt dat ik al mijn tijd aan onderwijs moet gaan besteden, word ik wat minder blij. Voorlopig werk ik nog maar gewoon door, want op het moment is er genoeg te doen. Per slot van rekening”, zegt hij met een knipoog, ,,wordt de mooiste wiskunde van de hele TU nog steeds gemaakt in deze kamer.”
Bij de onderdelen die de TU juist wil versterken hoort energietechniek. Prof.ir. L. van der Sluis, hoogleraar elektriciteitsvoorziening, kan uit de portfolioplannen alleen maar ‘een goed gevoel’ over houden. Het college van bestuur wil immers ‘met de TU Eindhoven overleggen of concentratie aan de TU Delft wenselijk is uit het oogpunt van efficiency en versterking van het vakgebied.’
,,Dat klinkt positief voor ons”, aldus Van der Sluis, ,,al vragen wij ons ook af wat het college van bestuur hier precies bedoelt. Er zijn al heel wat gesprekken geweest met Eindhoven en het zou aardig zijn als het college zich daar eens in zou verdiepen, maar misschien komt dat nog.”
Prof.dr.ir. Hans Hellendoorn (industriële toerpassingen van fuzzy logic, regeltechniek) is evenzeer tevreden over de portfolio. Zijn terrein wordt weliswaar overgeheveld naar de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OCP), maar ook versterkt. ,,Op het gebied van de mechatronica liggen er in die samenwerking grote kansen”, zegt hij. Er moeten, zo voegt hij toe, nog wel de nodige gesprekken worden gevoerd met OCP. ,,Een klein beetje zorgen baart ons het contact met de studenten elektrotechniek. Straks zitten we in een ander gebouw en ontstaat het gevaar dat dat verwatert. Daarover zullen nog goede afspraken gemaakt moeten worden.” (SP)
Meer onderzoek naar computers, maar minder naar de toepassing ervan. Dat heeft de nieuwe koers van de TU Delft in petto voor de faculteit ITS.
‘Informatie- en communicatietechnologie’ is de naam van het ‘onderzoeksspeerpunt’ dat de TU Delft in het kader van de nieuwe portfolio wil verankeren bij de faculteit Informatietechnologie en -Systemen (ITS). Dit jargon betekent dat vooral de technische kant van computers en communicatie aandacht zal krijgen. Hoe de technologie wordt toegepast is niet langer hoofdzaak voor de TU.
Daarom haalt het college van bestuur een streep door het onderzoeksprogramma Informatiesystemen, waar vijf onderzoekersplaatsen mee gemoeid zijn. Consequentie is dat de nieuwe masterstudie ‘informatiearchitectuur’, de opvolger van de afstudeerrichting informatiesystemen, nog voor hij in september van start zou gaan van de baan is.
Volgens prof.dr.ir. Jan L.G. Dietz, voorzitter van de ‘basiseenheid’ Informatiesystemen, ontstaat nu de bizarre omstandigheid dat de TU Delft als enige Nederlandse universiteit geen onderzoek doet naar de toepassing van computers in organisaties. En dat terwijl de maatschappelijke behoefte aan ‘contextbewuste’ informatici nog onveranderd hoog is. ,,Van de Delftse studenten informatica”, aldus Dietz, ,,studeert veertig procent af bij ons. Straks wordt ons onderwijs helemaal niet meer gesteund door onderzoek.”
Volgens Dietz maakt de TU vooral met de beslissing om de studie informatiearchitectuur van tafel te vegen een grote vergissing. Het betreft hier immers een jonge expertise waaraan de handelsnatie Nederland grote behoefte heeft. Meer nog dan aan de hardcore informatici die afstuderen in de speerpuntrichting intelligente systemen. ,,Het zou voor afgestudeerden in die richting,” zo gooit Dietz een knuppel in het hoenderhok, ,,nog wel eens kunnen tegenvallen om aan de slag te komen. We hebben in Nederland nauwelijks een software-industrie. Wij zijn toepassers.”
Het meest ingrijpend voor de faculteit ITS is het verdwijnen van het onderzoeksprogramma algebra en meetkunde, tot dusver ondergebracht bij de afdeling mediamatica en niet, zoals meer voor de hand zou liggen, bij toegepaste wiskundige analyse. Tot de ingreep heeft de faculteit zelf besloten omdat algebra en meetkunde niet aansluiten bij de grotere onderzoeksthema’s. Delen van het onderzoek kunnen misschien elders aan de TU Delft onderdak vinden. Over algebra, dat zich onder meer toelegt op coderingstheorie en cryptografie, wordt gesproken met de TU Eindhoven. Al met al gaat het om acht arbeidsplaatsen voor onderzoekers.
Wiskundige dr. Klaas Pieter Hart (44) kwam vijftien jaar geleden als gepromoveerd wiskundige naar de TU om onderwijs te geven in basisvakken wiskunde en onderzoek te doen naar ‘heel erg abstracte’ onderwerpen uit de topologie en de verzamelingenleer. Hij is de jongste van de vijf hoogleraren en hoofddocenten bij algebra en meetkunde. Het steekt hem en zijn collega’s dat er in de portfolionota voor zijn groep slechts een magere ‘niet slecht’ af kon voor de onderzoekskwaliteit, terwijl ze er in internationale vergelijkingen heel behoorlijk van af komen.
Belangrijker nog vindt Hart dat zijn onderwijs veel waardering oogst, zoals blijkt uit verschillende peilingen. ,,Hoe gaat dat met wiskundigen?”, vraagt hij retorisch. ,,Je vraagt ze goed onderwijs te geven en om ze alert te houden geef je ze ook interessant onderzoek.”Onderzoek, stelt hij, is de kluif die de wiskundige naar het onderwijs lokt. ,,En als je mensen met een kluif lokt, lopen ze harder dan wanneer je ze met een stok slaat.”
Voorlopig neemt Hart nog een ‘afwachtende houding’ aan. ,,Als bijvoorbeeld blijkt dat ik in een andere groep mijn onderzoekstijd moet besteden aan functionaalanalyse, dan hoor je mij niet klagen, want dat ligt nogal dicht tegen mijn eigen terrein aan. Maar als blijkt dat ik al mijn tijd aan onderwijs moet gaan besteden, word ik wat minder blij. Voorlopig werk ik nog maar gewoon door, want op het moment is er genoeg te doen. Per slot van rekening”, zegt hij met een knipoog, ,,wordt de mooiste wiskunde van de hele TU nog steeds gemaakt in deze kamer.”
Bij de onderdelen die de TU juist wil versterken hoort energietechniek. Prof.ir. L. van der Sluis, hoogleraar elektriciteitsvoorziening, kan uit de portfolioplannen alleen maar ‘een goed gevoel’ over houden. Het college van bestuur wil immers ‘met de TU Eindhoven overleggen of concentratie aan de TU Delft wenselijk is uit het oogpunt van efficiency en versterking van het vakgebied.’
,,Dat klinkt positief voor ons”, aldus Van der Sluis, ,,al vragen wij ons ook af wat het college van bestuur hier precies bedoelt. Er zijn al heel wat gesprekken geweest met Eindhoven en het zou aardig zijn als het college zich daar eens in zou verdiepen, maar misschien komt dat nog.”
Prof.dr.ir. Hans Hellendoorn (industriële toerpassingen van fuzzy logic, regeltechniek) is evenzeer tevreden over de portfolio. Zijn terrein wordt weliswaar overgeheveld naar de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OCP), maar ook versterkt. ,,Op het gebied van de mechatronica liggen er in die samenwerking grote kansen”, zegt hij. Er moeten, zo voegt hij toe, nog wel de nodige gesprekken worden gevoerd met OCP. ,,Een klein beetje zorgen baart ons het contact met de studenten elektrotechniek. Straks zitten we in een ander gebouw en ontstaat het gevaar dat dat verwatert. Daarover zullen nog goede afspraken gemaakt moeten worden.” (SP)

Comments are closed.