Half februari namen ruim 2300 studenten over de hele wereld deel aan de Harvard National Model United Nations in Boston. Onder hen ook bouwkundestudent Stefan Al.
De conferentie staat te boek als de grootste en meest prestigieuze simulatie van de Verenigde Naties ter wereld.
In de hal het Park Plaza Hotel in Boston pingelt een volautomatische vleugel een niks-aan-de-handmuziekje terwijl op de vierde etage wereldnieuws geschreven wordt: daar is zojuist % in de Alcott-room – de president van Irak neergestoken door een onbekende man onder het uitroepen van de kreet: “Vrijheid voor de Koerden”. Een paar kamers verderop, in de St. James-room, zijn alle Afrikaanse staten bijeen om een eerste historische stap te zetten naar de United States of Africa, terwijl twee etages lager, in de statige Plaza Ballroom, een begin is gemaakt met de definitieve oplossing van het ontwapeningsvraagstuk.
De ernst waarmee de strak in het (mantel)pak gestoken studenten de grote wereldproblemen te lijf gaan, is lastig van echt te onderscheiden. Toch heet het een spel te zijn. Een ernstig spel, dat wel. Enkele uren geleden is in het op een na grootste hotel van Boston het startschot gegeven voor de vijftigste Harvard National Model United Nations (Hnmun), de oudste, grootste en ook de meest prestigieuze simulatie van de Verenigde Naties.
Er zijn maanden van voorbereidingen aan vooraf gegaan, ook voor de ruim 2300 deelnemende studenten. Uit alle hoeken van de wereld zijn ze toegestroomd en voor het eerst in de Hnmun-historie is er ook een Nederlandse delegatie bij. De 34 Nederlandse studenten, afkomstig van Maastricht tot Groningen, zullen de komende dagen de eerbiedwaardige gedelegeerden van Mongolië, Mauritius en Guyana zijn.
Het optimisme in het Nederlandse kamp is groot. “Mongolië is een klein land op wereldschaal bezien”, zegt Stefan Al, student bouwkunde aan de TU Delft, “maar wij gaan het op de kaart zetten.” De komende dagen mag hij zijn tanden zetten in twee problemen: het verbod op biologische wapens en de relatie tussen ontwapening en de economische ontwikkeling van de ontwikkelingslanden. “Natuurlijk staan we als Mongolië slechts op de 140ste plaats van de economische wereldranglijst, maar dat neemt niet weg dat je een initiatiefrijke rol kunt spelen op deze conferentie.” En hij laat er geen gras over groeien. Nog voor de officiële opening heeft hij al zeven delegaties in de wandelgangen gesproken. Pakistan doet moeilijk, maar Duitsland en Japan heeft hij al min of meer ‘in de pocket’.
Ambtenarij
Wat doet een aankomend architect op een VN-simulatie? Al: “Architecten kunnen meer dan huizen bouwen. Ik wil me breed oriënteren en ben op zoek naar een politieke verbinding met mijn opleiding. Daarom ben ik ook van plan mijn stage bij Unesco te gaan doen.”
Een paar dagen geleden was hij nog met een deel van de groep bij de echte Verenigde Naties in New York. Leerzaam, indrukwekkend ook, maar het heeft zijn geloof in de VN niet versterkt: “Er hangt een sfeer van ambtenarij, de mensen die we hebben gesproken straalden weinig dynamiek uit. Misschien zitten ze inmiddels te vast in de hiërarchie van de VN”, denkt hij, “al kan het ook aan het gebouw liggen. Ik vind het een tamelijk armoedig gebouw met kleine kamertjes en weinig glamour. Je krijgt niet het idee dat dat het scharnierpunt is van de grotewereldpolitiek.”
Student David Vermijs van de Koninklijke Universiteit Nijmegen, een van de initiatiefnemers van de Nederlandse deelname, ziet Mauritius vooral als een land dat van oudsher partijen nader tot elkaar brengt. In de African Union gaat hij dat als inzet nemen van zijn rol: bruggen bouwen tussen landen waarvan de standpunten uiteenlopen. Lang leve het poldermodel.
Begeleider Bob Reinalda, universitair docent internationale betrekkingen in Nijmegen, straalt bij het horen van zoveel goede voornemens. Hij roemt de enorme inzet waarmee de studenten in de weken voorafgaand aan de conferentie zich onder behoorlijke tijdsdruk hebben voorbereid. “Geen gemakkelijke zaak, ze wisten pas erg laat dat ze zouden gaan”, zegt Reinalda. Zelf verzorgde hij ook wat gastlessen en gaf hij de nodige adviezen over de te volgen strategie. Maar nu moeten de studenten het zelf doen. “Deze conferentie is het toonbeeld van een moderne manier van onderwijs: de studenten gaan geheel zelfstandig aan de slag en vragen af en toe zelf om ondersteuning of uitleg.”
Voor de openingsceremonie zijn de twee grootste zalen van het hotel samengevoegd tot een indrukwekkende balzaal. Zware tapijten op de vloer, drie protserige kroonluchters aan een rijk geornamenteerd plafond en alles heeft een zweem van goud. Er hangt een wedstrijdsfeer. Harvard-student Christopher Conlon, secretaris-generaal van Hnmun 2004, legt in zijn openingsrede uit wat de filosofie van de Harvard-simulatie sinds de oprichting ervan in 1954 behelst: in een open en constructieve discussie een bijdrage leveren aan de internationale dialoog over vrede en veiligheid, economische en sociale vooruitgang en het bestendigen van de rechten van de mens. “Dat doen we met een open geest, door te luisteren naar de mening van andere naties en door samen te werken. Een haalbaar compromis is groter dan je eigen gelijk. Dit is geen wedstrijd.” Het Nederlandse kamp knikt instemmend.
Verhitte kelen
Als alle commissies op volle toeren draaien, hangt er een prettige zindering in het hotel. Buiten mag het dan een graad of zes vriezen, binnen is de warmte in sommige zalen niet te verdragen. In de wandelgangen staan grote ketels die regelmatig worden volgestort met ijsklontjes om de verhitte kelen te smeren. Maar het koude water is nauwelijks aan te slepen door het hotelpersoneel. In de gangen wordt druk onderhandeld in kleinere groepjes. In de buurt van stopcontacten zitten gedelegeerden met laptops op schoot die weer verbonden zijn met ingenieus kleine printertjes die conceptresoluties uitspuwen. “Het gelobby in de wandelgangen is het leukst”, zegt Stefan Al. “Veel spreektijd in de commissie Ontwapening en Internationale Veiligheid krijg je als Mongolië niet. Bovendien is het de beste manier om nieuwe mensen te leren kennen.”
Opvallend is dat de beste debaters het minst bereid zijn tot een compromis. Na twee dagen debatteren en onderhandelen in de wandelgangen zijn sommige commissies geen millimeter opgeschoten. Voor de Nederlandse studenten is het niet eenvoudig om overeind te blijven in het retorisch geweld waarin met name de Amerikaanse studenten bedreven in zijn. Bob Reinalda probeert de malaise in het Nederlandse kamp vrolijk van enige achtergrond te voorzien. “Wij Nederlanders willen graag een zuivere discussie waarin het draait om de redelijkheid van argumenten, maar soms gaat het, ook in de echte VN, botweg om gezien te worden, om airtime en show.”
Het galabal van zaterdagavond komt voor de meeste studenten precies op tijd: eindelijk uit je dak met een lekker biertje. De eerbiedwaardige gedelegeerden kunnen hun missie vanavond goed loslaten en storten zich in het feest dat zich nog het best laat karakteriseren als een klassiekehighschoolparty met opgepoetste glimmende dames die lonken naar de nonchalante doch keurig geklede heren. Na een uur ’s nachts gaat de afterparty in verschillende hotelkamers door tot in de vroege ochtend.
Zondagochtend is de adrenaline van de afgelopen dagen dan ook ver te zoeken. Sommige commissies slagen er nog in een resolutie aan te nemen, ook al maakt het velen niet meer uit wat er precies in staat. De bouwkundestudent is opgelucht dat er toch nog een – weliswaar slappe – resolutie bij zijn ontwapeningscommissie is aangenomen. “Ik heb wel geleerd dat het politieke spelletje veel geduld vraagt en niet erg effectief is”, zegt hij. “Maar er ligt toch wát.”
Enigszins gelaten ondergaan de Nederlanders de schier eindeloze reeks prijsuitreikingen in de slotbijeenkomst. De idealen achter Harvard UN-model staan buiten kijf, maar het is ook een competitie volgens klassiek Amerikaans recept: elke award tikt aan op je cv. Met name Yale University en de US Military Academy vallen in de prijzen. Het moedige optreden van de onervaren delegatie uit Nederland wordt niet met een prijsje beloond. Toch wil Al volgend jaar wel weer. “Maar dan wel met meer deelnemers uit Delft.”
De Harvard National Model United Nations is een simulatie van de Verenigde Naties die dit jaar voor de vijftigste keer werd georganiseerd door studenten van Harvard. Elke universiteit die meedoet aan de simulatie representeert een of meer van de 191 lidstaten van de Verenigde Naties. Dit jaar waren er achttien VN-commissies en twee crisiscommissies. Van gedelegeerden wordt verwacht dat ze regels van de VN kennen en beheersen. Dat wil zeggen: ze kennen de vormen en regels van het debat in de VN, weten hoe ze een working paper moeten schrijven, hoe ze een resolutie moeten opstellen en hoe ze amendementen kunnen indienen. Daarnaast is het de bedoeling dat gedelegeerden zich verdiepen in het land of de landen die hen zijn toegewezen om zo de wereldpolitiek eens vanuit een ander perspectief te bekijken.
Half februari namen ruim 2300 studenten over de hele wereld deel aan de Harvard National Model United Nations in Boston. Onder hen ook bouwkundestudent Stefan Al. De conferentie staat te boek als de grootste en meest prestigieuze simulatie van de Verenigde Naties ter wereld.
In de hal het Park Plaza Hotel in Boston pingelt een volautomatische vleugel een niks-aan-de-handmuziekje terwijl op de vierde etage wereldnieuws geschreven wordt: daar is zojuist % in de Alcott-room – de president van Irak neergestoken door een onbekende man onder het uitroepen van de kreet: “Vrijheid voor de Koerden”. Een paar kamers verderop, in de St. James-room, zijn alle Afrikaanse staten bijeen om een eerste historische stap te zetten naar de United States of Africa, terwijl twee etages lager, in de statige Plaza Ballroom, een begin is gemaakt met de definitieve oplossing van het ontwapeningsvraagstuk.
De ernst waarmee de strak in het (mantel)pak gestoken studenten de grote wereldproblemen te lijf gaan, is lastig van echt te onderscheiden. Toch heet het een spel te zijn. Een ernstig spel, dat wel. Enkele uren geleden is in het op een na grootste hotel van Boston het startschot gegeven voor de vijftigste Harvard National Model United Nations (Hnmun), de oudste, grootste en ook de meest prestigieuze simulatie van de Verenigde Naties.
Er zijn maanden van voorbereidingen aan vooraf gegaan, ook voor de ruim 2300 deelnemende studenten. Uit alle hoeken van de wereld zijn ze toegestroomd en voor het eerst in de Hnmun-historie is er ook een Nederlandse delegatie bij. De 34 Nederlandse studenten, afkomstig van Maastricht tot Groningen, zullen de komende dagen de eerbiedwaardige gedelegeerden van Mongolië, Mauritius en Guyana zijn.
Het optimisme in het Nederlandse kamp is groot. “Mongolië is een klein land op wereldschaal bezien”, zegt Stefan Al, student bouwkunde aan de TU Delft, “maar wij gaan het op de kaart zetten.” De komende dagen mag hij zijn tanden zetten in twee problemen: het verbod op biologische wapens en de relatie tussen ontwapening en de economische ontwikkeling van de ontwikkelingslanden. “Natuurlijk staan we als Mongolië slechts op de 140ste plaats van de economische wereldranglijst, maar dat neemt niet weg dat je een initiatiefrijke rol kunt spelen op deze conferentie.” En hij laat er geen gras over groeien. Nog voor de officiële opening heeft hij al zeven delegaties in de wandelgangen gesproken. Pakistan doet moeilijk, maar Duitsland en Japan heeft hij al min of meer ‘in de pocket’.
Ambtenarij
Wat doet een aankomend architect op een VN-simulatie? Al: “Architecten kunnen meer dan huizen bouwen. Ik wil me breed oriënteren en ben op zoek naar een politieke verbinding met mijn opleiding. Daarom ben ik ook van plan mijn stage bij Unesco te gaan doen.”
Een paar dagen geleden was hij nog met een deel van de groep bij de echte Verenigde Naties in New York. Leerzaam, indrukwekkend ook, maar het heeft zijn geloof in de VN niet versterkt: “Er hangt een sfeer van ambtenarij, de mensen die we hebben gesproken straalden weinig dynamiek uit. Misschien zitten ze inmiddels te vast in de hiërarchie van de VN”, denkt hij, “al kan het ook aan het gebouw liggen. Ik vind het een tamelijk armoedig gebouw met kleine kamertjes en weinig glamour. Je krijgt niet het idee dat dat het scharnierpunt is van de grotewereldpolitiek.”
Student David Vermijs van de Koninklijke Universiteit Nijmegen, een van de initiatiefnemers van de Nederlandse deelname, ziet Mauritius vooral als een land dat van oudsher partijen nader tot elkaar brengt. In de African Union gaat hij dat als inzet nemen van zijn rol: bruggen bouwen tussen landen waarvan de standpunten uiteenlopen. Lang leve het poldermodel.
Begeleider Bob Reinalda, universitair docent internationale betrekkingen in Nijmegen, straalt bij het horen van zoveel goede voornemens. Hij roemt de enorme inzet waarmee de studenten in de weken voorafgaand aan de conferentie zich onder behoorlijke tijdsdruk hebben voorbereid. “Geen gemakkelijke zaak, ze wisten pas erg laat dat ze zouden gaan”, zegt Reinalda. Zelf verzorgde hij ook wat gastlessen en gaf hij de nodige adviezen over de te volgen strategie. Maar nu moeten de studenten het zelf doen. “Deze conferentie is het toonbeeld van een moderne manier van onderwijs: de studenten gaan geheel zelfstandig aan de slag en vragen af en toe zelf om ondersteuning of uitleg.”
Voor de openingsceremonie zijn de twee grootste zalen van het hotel samengevoegd tot een indrukwekkende balzaal. Zware tapijten op de vloer, drie protserige kroonluchters aan een rijk geornamenteerd plafond en alles heeft een zweem van goud. Er hangt een wedstrijdsfeer. Harvard-student Christopher Conlon, secretaris-generaal van Hnmun 2004, legt in zijn openingsrede uit wat de filosofie van de Harvard-simulatie sinds de oprichting ervan in 1954 behelst: in een open en constructieve discussie een bijdrage leveren aan de internationale dialoog over vrede en veiligheid, economische en sociale vooruitgang en het bestendigen van de rechten van de mens. “Dat doen we met een open geest, door te luisteren naar de mening van andere naties en door samen te werken. Een haalbaar compromis is groter dan je eigen gelijk. Dit is geen wedstrijd.” Het Nederlandse kamp knikt instemmend.
Verhitte kelen
Als alle commissies op volle toeren draaien, hangt er een prettige zindering in het hotel. Buiten mag het dan een graad of zes vriezen, binnen is de warmte in sommige zalen niet te verdragen. In de wandelgangen staan grote ketels die regelmatig worden volgestort met ijsklontjes om de verhitte kelen te smeren. Maar het koude water is nauwelijks aan te slepen door het hotelpersoneel. In de gangen wordt druk onderhandeld in kleinere groepjes. In de buurt van stopcontacten zitten gedelegeerden met laptops op schoot die weer verbonden zijn met ingenieus kleine printertjes die conceptresoluties uitspuwen. “Het gelobby in de wandelgangen is het leukst”, zegt Stefan Al. “Veel spreektijd in de commissie Ontwapening en Internationale Veiligheid krijg je als Mongolië niet. Bovendien is het de beste manier om nieuwe mensen te leren kennen.”
Opvallend is dat de beste debaters het minst bereid zijn tot een compromis. Na twee dagen debatteren en onderhandelen in de wandelgangen zijn sommige commissies geen millimeter opgeschoten. Voor de Nederlandse studenten is het niet eenvoudig om overeind te blijven in het retorisch geweld waarin met name de Amerikaanse studenten bedreven in zijn. Bob Reinalda probeert de malaise in het Nederlandse kamp vrolijk van enige achtergrond te voorzien. “Wij Nederlanders willen graag een zuivere discussie waarin het draait om de redelijkheid van argumenten, maar soms gaat het, ook in de echte VN, botweg om gezien te worden, om airtime en show.”
Het galabal van zaterdagavond komt voor de meeste studenten precies op tijd: eindelijk uit je dak met een lekker biertje. De eerbiedwaardige gedelegeerden kunnen hun missie vanavond goed loslaten en storten zich in het feest dat zich nog het best laat karakteriseren als een klassiekehighschoolparty met opgepoetste glimmende dames die lonken naar de nonchalante doch keurig geklede heren. Na een uur ’s nachts gaat de afterparty in verschillende hotelkamers door tot in de vroege ochtend.
Zondagochtend is de adrenaline van de afgelopen dagen dan ook ver te zoeken. Sommige commissies slagen er nog in een resolutie aan te nemen, ook al maakt het velen niet meer uit wat er precies in staat. De bouwkundestudent is opgelucht dat er toch nog een – weliswaar slappe – resolutie bij zijn ontwapeningscommissie is aangenomen. “Ik heb wel geleerd dat het politieke spelletje veel geduld vraagt en niet erg effectief is”, zegt hij. “Maar er ligt toch wát.”
Enigszins gelaten ondergaan de Nederlanders de schier eindeloze reeks prijsuitreikingen in de slotbijeenkomst. De idealen achter Harvard UN-model staan buiten kijf, maar het is ook een competitie volgens klassiek Amerikaans recept: elke award tikt aan op je cv. Met name Yale University en de US Military Academy vallen in de prijzen. Het moedige optreden van de onervaren delegatie uit Nederland wordt niet met een prijsje beloond. Toch wil Al volgend jaar wel weer. “Maar dan wel met meer deelnemers uit Delft.”
De Harvard National Model United Nations is een simulatie van de Verenigde Naties die dit jaar voor de vijftigste keer werd georganiseerd door studenten van Harvard. Elke universiteit die meedoet aan de simulatie representeert een of meer van de 191 lidstaten van de Verenigde Naties. Dit jaar waren er achttien VN-commissies en twee crisiscommissies. Van gedelegeerden wordt verwacht dat ze regels van de VN kennen en beheersen. Dat wil zeggen: ze kennen de vormen en regels van het debat in de VN, weten hoe ze een working paper moeten schrijven, hoe ze een resolutie moeten opstellen en hoe ze amendementen kunnen indienen. Daarnaast is het de bedoeling dat gedelegeerden zich verdiepen in het land of de landen die hen zijn toegewezen om zo de wereldpolitiek eens vanuit een ander perspectief te bekijken.
Comments are closed.