Er ligt een enorme druk op wetenschappers om te scoren. Een groep Utrechtse masterstudenten vraagt aandacht voor een andere kant van de wetenschap: de mislukking.
Translation in progress
Met het nieuwe academisch jaar voor de deur vragen vakbonden en actievoerders aandacht voor de extreme werkdruk in de wetenschap. Van promovendi tot hoogleraren, bijna iedereen lijkt overuren te moeten draaien om te voldoen aan de hoge standaard aan Nederlandse universiteiten. Falen is geen optie, luidt het devies.
Verwachtingen
We hebben onrealistische verwachtingen van wetenschappers, zegt recent afgestudeerd wetenschapshistoricus Martijn van der Meer. “Als het wat normaler zou zijn om te falen in de wetenschap, zou het werkklimaat meteen een stuk gezonder en prettiger zijn.”
Van der Meer is een van de oprichters van het Journal of Trial and Error (Jote), een open access tijdschrift dat negatieve, niet-significante resultaten omarmt in plaats van schuwt. De titel laat zich vertalen als ‘vallen en opstaan’, of ‘gissen en missen’.
Waarom moeten wetenschappers alleen maar baanbrekende ontdekkingen doen en grote maatschappelijke problemen oplossen? “Alles wat daar niet onder valt, lijkt de moeite van het delen niet waard”, zegt Van der Meer. Maar er gaat in de wetenschap juist ook een heleboel mis, vervolgt hij. “Je moet veel falen om uiteindelijk tot iets moois te komen.”
Bekende wetenschappelijke tijdschriften zoals Nature laten artikelen over onderzoek dat ‘mislukt’ vaak links liggen. “Hierdoor blijft die kennis binnen bepaalde onderzoeksgroepen”, zegt Van der Meer. “Met als mogelijk gevolg dat veel mensen bezig zijn met iets dat allang door anderen is geprobeerd: superinefficiënt.”
Nominatie
Van der Meer startte Jote twee jaar geleden met twee medestudenten van de Universiteit Utrecht. Inmiddels zijn er twaalf mensen bij betrokken, die studeren of werken bij universiteiten in Utrecht, Marseille, Gent en Montreal.
Ze zijn niet het eerste en enige platform voor negatieve resultaten. Bijzonder aan Jote is dat voor elk artikel een deskundige wordt uitgenodigd om te reflecteren op het ‘gefaalde’ onderzoek: wat ging er mis?
Het tijdschrift is er ook niet om sloppy science te verheerlijken, benadrukt Van der Meer. Papers waarvan de statistiek niet klopt of de data niet goed is verzameld, of die gewoon rommelig zijn geschreven, worden afgewezen. Alle artikelen ondergaan een strenge peer-review en verschijnen eerst online in ‘preprint’. Alles gaat in open access, dankzij financiering door het Utrechtse Descartes Centre.
De eerste editie van Jote verschijnt in november, daarvoor heeft het team zo’n 15 artikelen in de pijplijn. Om die te verzamelen, bleek nog een uitdaging. Van der Meer: “Er ligt meer dan genoeg in de ladekast, maar mensen moeten wel durven. Mogelijk zijn sommigen bang dat een publicatie in een tijdschrift voor mislukte wetenschap niet goed staat op hun cv.” En dat is precies het probleem dat het tijdschrift wil aankaarten.
- In de eerste uitgave van Jote geen Delftse artikelen, “maar we zouden graag contributies van de TU Delft ontvangen”, laat editor-in-chief Stefan Gaillard weten.
HOP, Evelien Flink
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.