Het Interstedelijk Studentenoverleg is samen met elf andere organisaties een petitie gestart tegen de kabinetsplannen. Pijnpunt daarin is dat studenten die meer dan een jaar studievertraging oplopen meer collegegeld moeten gaan betalen.
In het regeerakkoord schrijft het kabinet dat studenten die meer dan een jaar uitlopen op de ‘nominale duur’ van hun bachelor- of masteropleiding vanaf volgend collegejaar drieduizend euro extra collegegeld gaan betalen. Ook verlizen ze het recht op hun ov-jaarkaart.
Boete
Hogescholen en universiteiten schieten niets op met het extra collegegeld. Ze krijgen per trage student drieduizend euro minder bekostiging van de overheid. De studentenorganisaties spreken van een ‘boete’.
Onderwijskwaliteit
De organisaties zijn bang dat de kwaliteit van het hoger onderwijs onder druk komt te staan als de regering de plannen gaat uitvoeren. Met de petitie ‘Minimaal Nominaal’ hopen ze te laten zien dat het verzet tegen de kabinetsvoornemens groot is. En dat er nog eens goed naar de plannen wordt gekeken.
Haast
Er is haast bij de petitie schrijft het ISO: “We hebben één maand de tijd om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen”. In december wordt de definitieve begroting voor 2011 in de Tweede Kamer besproken en de plannen voor het hoger onderwijs zijn daar onderdeel van.
Getuigenissen
Studenten die al studievertraging hebben opgelopen, wordt bovendien gevraagd om de reden daarvan uit de doeken te doen. In december worden hun getuigenissen samen met de petitie aan minister Van Bijsterveldt aangeboden.
Naam: Frank de Bruin (44)
Woonplaats: Delft
Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd en getrouwd
Studie: informatica
Afstudeerrichting: systeemprogrammatuur
Afstudeerjaar: 1989
Loopbaan: In 1990 werkte Frank de Bruin bij West Consulting BV in Delft. Zij detacheerden hem in 1991 aan ESA/ESTEC. Acht jaar later trad hij in vaste dienst van de ruimtevaartorganisatie. In 1991 werkte hij als software ingenieur aan ISO, in 1993 als datacommunicatie-ingenieur binnen de telecommunicatiedivisie. In 1996 was hij software-ingenieur van de Envisat-satelliet, in 2001 had hij diezelfde functie bij de H/P satellieten. In 2008 was hij systeemingenieur en commissioning manager van Herschel.
De werkomgeving van Frank de Bruin is ronduit spectaculair. Het gebouw van ESA in Noordwijk is een mysterieus doolhof aan gangen die langs reusachtige installaties leiden. Piepklein ogende mannen in witte pakken testen ruimtematerialen, zoals satellieten. Ze lopen zorgvuldig de bedrading, spiegels, elektronica en behuizing na. Kan de satelliet de kou aan, is de spiegel sterk genoeg, is het materiaal bestand tegen de warmte en de trillingen die vrijkomen tijdens de lancering?
Ze koelen de satelliet met vloeibaar helium om een zo koud mogelijk klimaat te creëren en laten hem daarna zowel verticaal als horizontaal trillen. “Alles moet voor de lancering extreem goed getest worden”, zegt De Bruin. “We schieten een satelliet een vijandige omgeving in. In de ruimte en tijdens de lancering hebben we met veel uitersten te maken, en daar moeten we allemaal rekening mee houden.”
Werken in de ruimtevaart was geen grote toekomstwens voor Frank de Bruin. Op de middelbare school wekte een enthousiaste leraar zijn interesse in computers en informatica. Hij hield van programmeren en het methodisch en analytisch werken. “Ik ben een pure bèta”, zegt hij. “Ik vond het geweldig om gedisciplineerd bezig te zijn en alle techniek te doorgronden.” Hij voelde zich dan ook helemaal thuis op de in de jaren tachtig opgerichte informatica-afdeling aan de TU Delft. “Ik kwam daar helemaal tot bloei”, zegt hij.
Toen hij klaar was met zijn opleiding moest hij in dienst, maar een straf vond hij dat niet. “Ik werkte bij TNO. Internet kwam net op in die tijd. In 1990 was het heel exotisch om een directe internetverbinding naar het buitenland te hebben, maar bij TNO waren ze toen al heel erg met datacommunicatie bezig. Daardoor kwam ik wel meteen in mijn werkveld terecht.”
De Bruin had dus al de nodige ervaring opgedaan toen ESA hem vroeg voor een zes maanden durende softwareklus voor een grondstation. “Die zes maanden werden een jaar, en vervolgens vijftien jaar. Ik ben nooit meer weggegaan”, zegt hij lachend. “En dat terwijl ik daarvoor niet eens van ESA had gehoord. Ik heb nooit gedacht aan de ruimtevaart als loopbaan. Soms voelt het alsof ik iemands plekje heb afgepakt. Het is nooit mijn droom geweest, maar nu vind ik het super.”
Toen De Bruin bij ESA kwam werken, stond de software bij het bedrijf nog in de kinderschoenen, zegt hij. “Ik vond dat de ruimtevaart toentertijd maar weinig kaas van software had gegeten”, zegt hij. Zijn eerste grote opdracht was het aansturen van het team dat de software aan boord van de Envisat-satelliet schreef. “De ruimtevaartindustrie gebruikte de ESA-softwarestandaarden, maar sloot veel compromissen omdat het niet precies volgens het boekje kon. Ik vond dat niet goed genoeg en wees mensen op de fouten.” Niet dat hij als een wilde olifant door de porseleinkast stampte, benadrukt hij. “Ik was heel diplomatiek. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen aldoor compromissen te sluiten, ik zat er per slot van rekening om mijn expertise op softwaregebied.” Maar blij waren zijn projectpartners niet met zijn kritiek. “Ze vonden mij een snotneus”, grinnikt hij.
Hoe graag De Bruin de software ook wilde verbeteren, hij ontkwam niet aan het accepteren van compromissen. “Toen ik aan projecten werkte, merkte ik pas hoe lastig dit werk is. Projecten zijn zo groot. Je werkt er een aantal jaren aan. Soms wel tien jaar. En je hebt geen onbeperkt budget. Daardoor moet je hier en daar wat van de standaard afknabbelen. Maar je weet pas waar dat kan, door ervaring die je uit eerdere projecten opdoet.” Hij vergelijkt sommige langdurige projecten met een zeetanker die naar rechts dendert. “Je zit zo met je neus op het venster dat je niet altijd goed het geheel blijft overzien. Een grote zeetanker met een afwijking, dendert door, hoe je ook aan het stuur blijft draaien.”
Soms gaat een project dus mis, zoals bij de Ariane-satelliet die is ontploft. “Als ik zulke berichten hoor, slaap ik slecht”, zegt De Bruin. Hij heeft het zelf nog niet meegemaakt, maar hij weet dat de risico’s op een ontploffing of mislukte lancering altijd aanwezig zijn. “Omdat ik hier zo lang werk, weet ik steeds beter waar je wat van de standaard kunt afwijken en waar absoluut niet. Ik heb geleerd om de balans te vinden.”
Al die ervaring kwam goed van pas bij zijn werk aan het prestigieuze satellietproject Herschel/Planck. Vanaf 2001 hield hij zich bezig met de software aan boord van deze twee satellieten. Maar hij zette ook een volgende stap op de carrièreladder. Hij volgde als systeemingenieur alle testen die voor de lancering plaatsvonden. Daarvoor praatte hij met experts en leidde hij het project tijdens de lancering dit voorjaar in goede banen. “Dat was zo spannend”, zegt hij. “Het was net als in die film, Apollo 13. Er wordt continu geschakeld tussen de verschillende intercomkanalen. 115 mensen zitten tijdens zo’n lanceernacht met koptelefoons gespannen te wachten of alles goed gaat. Ik was zo opgelucht toen alles goed ging, niets ontplofte en ik de woorden: ‘We have signal’ hoorde.”
Nu zweeft de satelliet door de ruimte om met behulp van infrarood – de nieuwste techniek – plaatjes in de hoogste resolutie te schieten van vergelegen sterrenstelsels. “De resultaten zijn van groot wetenschappelijk belang”, weet De Bruin.
Hoewel de lancering goed was gegaan, ging het kort daarna bijna mis. “Na de hectische dagen rond de lancering kwam mijn vrouw langs in Duitsland, waar vandaan de satellieten bestuurd worden. Net op dat moment verloren we het contact met de satelliet. Ik zou met mijn vrouw gaan eten, maar om drie uur was het nog steeds niet opgelost. Om vijf uur ook niet. Tegen achten zei ik: ‘Het wordt iets later, samen eten zit er niet meer in.’ Om twaalf uur belde ik dat ze beter naar bed kon gaan.” Uiteindelijk was het probleem om drie uur ’s nachts pas opgelost. “Ik werd in een dag vijf jaar ouder”, zegt hij grappend. “Het werk is soms heel zwaar. Voor de lancering werkte ik wel vijftien uur per dag. Maar het hoort erbij, ik wil het voor geen goud missen. Het is fantastisch als een satelliet na al die jaren de lucht in gaat. En nu de eerste resultaten bekend zijn, ben ik ook erg trots.”
De ruimtevaart laat De Bruin inmiddels niet meer los. Hij is net begonnen met de masterstudie space systems engineering van SpaceTech op de TU Delft. Het is wel wennen, terug in de collegebanken. “Ineens zit je in het weekend weer te blokken voor tentamens”, zegt hij. “Dat is wel raar, maar ik ben gemotiveerd omdat ik nog meer over de ruimtevaart wil weten.” De Bruin wil uiteindelijk systeemingenieur manager worden. “Ik weet alles van de software aan boord. Het zit door de hele satelliet heen, als een soort lijm tussen alle onderdelen. Maar ik wil ook meer weten van alle subsystemen. Hoe een raket werkt, hoe de technieken in elkaar zitten en welke eigenschappen materiaal heeft. Ik vond het geweldig om systeemingenieur bij Herschel/Planck te zijn en met alle experts te praten, het hele project te doorgronden. Het smaakte naar meer.”
In het regeerakkoord schrijft het kabinet dat studenten die meer dan een jaar uitlopen op de ‘nominale duur’ van hun bachelor- of masteropleiding vanaf volgend collegejaar drieduizend euro extra collegegeld gaan betalen. Ook verliezen ze het recht op hun ov-jaarkaart.
Boete
Hogescholen en universiteiten schieten niets op met het extra collegegeld. Ze krijgen per trage student drieduizend euro minder bekostiging van de overheid. De studentenorganisaties spreken van een ‘boete’.
Onderwijskwaliteit
De organisaties zijn bang dat de kwaliteit van het hoger onderwijs onder druk komt te staan als de regering de plannen gaat uitvoeren. Met de petitie ‘Minimaal Nominaal’ hopen ze te laten zien dat het verzet tegen de kabinetsvoornemens groot is. En dat er nog eens goed naar de plannen wordt gekeken.
Haast
Er is haast bij de petitie schrijft het ISO: “We hebben één maand de tijd om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen”. In december wordt de definitieve begroting voor 2011 in de Tweede Kamer besproken en de plannen voor het hoger onderwijs zijn daar onderdeel van.
Getuigenissen
Studenten die al studievertraging hebben opgelopen, wordt bovendien gevraagd om de reden daarvan uit de doeken te doen. In december worden hun getuigenissen samen met de petitie aan minister Van Bijsterveldt aangeboden.
Comments are closed.