Het eerste project van het nieuwe Delfste OV-lab is meteen raak. Het Smart Public Transport Lab gaat het effect van de Amsterdamse Noord/Zuidlijn monitoren.
Wanneer de Amsterdamse Noord/Zuidlijn vanaf volgend jaar gaat rijden, betekent dat een enorme steen in de vijver van het Amsterdamse openbaar vervoer. Mensen zullen waarschijnlijk hun reisgedrag aanpassen aan de nieuwe lijn. Maar hoe precies is onduidelijk. Daarom verzamelt openbaar vervoerder GVB reizigersgedrag aan de hand van in- en uitcheckdata. Het net opgerichte Smart Public Transport Lab bij de afdeling transport & planning van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen gaat die data analyseren om er patronen in te ontdekken.
“Dit project heeft alle kenmerken waar wij voor staan”, vertelt dr.ir. Niels van Oort (39) die komend jaar samen met dr. Oded Cats het nieuwe OV-lab opzet. “Het gaat over openbaar vervoer, het is data-gedreven, en het combineert wetenschappelijk onderzoek met praktische verbeteringen.” Van Oort schetst hun werkwijze als: begrijpen, voorspellen en verbeteren van openbaar vervoer. (Tekst loopt door onder foto)
Geheel eigentijds is het OV-lab geen afgegrensde ruimte, maar een flexibele samenwerking met andere clusters binnen de afdeling transport & planning zoals het DiTT-lab dat zich toelegt op data en simulaties van vervoer en het onlangs geopende RADD laboratorium voor autonoom vervoer, en het bedrijfsleven. Het OV-lab ziet vergelijkbare initiatieven aan het MIT, aan de Monash Universiteit in Melbourne, en in Santiago de Chili.
In het Delftse OV-lab zal onderzoek plaatsvinden naar nieuwe combinaties van fiets en openbaar vervoer, en hoe die te stimuleren door de aanleg van snelle fietsroutes en fietsparkeergelegenheden bij de stations. Daarbij werkt het OV-lab samen met het Allegro-project van prof.dr. Serge Hoogendoorn. Ook ziet Van Oort veel potentieel in de lightrail als een verbinding die als geen ander mensen van buiten naar knooppunten in de stad kan brengen.
“De belofte van goed openbaar vervoer is dat het een stad meerwaarde kan geven”, aldus Van Oort. Met een goed OV-netwerk laten mensen hun auto staan en dat maakt het stadscentrum tot een aangenamere en gezondere plek.
Als toetssteen hanteert het OV-lab ‘de vijf E’s’: effectieve mobiliteit, efficiënte steden (qua ruimte), economie, leefmilieu (‘environment’) en gelijkheid (‘equity’). Een goed OV-systeem maakt een stad op al die punten een beetje beter.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.