Onderwijs

Oud-hoogleraar krijgt eigen designmuseum

Een samenvoeging van drie bestaande collecties, vijf medewerkers en de naam van een pionier in designgeschiedenis. Komende donderdag is de openingsmanifestatie van het Henri Baudet Instituut.

Het kersverse instituut legt de nadruk niet op techniek, maar op de culturele component van design en consumentenproducten.

Tussen de oude televisies en hifi-apparatuur in het depot van de Facultaire Collectie Historische Gebruiksvoorwerpen pakt dr. Timo de Rijk een kurkentrekker van een tafel vol metalen voorwerpen. Het lompe handvat heeft nog het meeste weg van een kromme boomwortel. ,,Dat is niet de reden dat dit product is mislukt’, volgens De Rijk. ,,Bijzonderder is dat geen normaal mens met dit ding een fles open krijgt, want hij draait de verkeerde kant op, bedoeld voor linkshandigen.’

De Rijk is samen met prof.dr. Jan-Willem Drukker, hoogleraar geschiedenis industrieel ontwerpen, initiatiefnemer van het volgende week te openen Henri Baudet Instituut (HBI). ,,Ik heb Baudet één keer de hand geschud toen hij voor een project was aangesteld waarin hij de geschiedenis van de TU Delft onderzocht.’

Prof.dr. Henri Baudet was tussen 1965 en 1987 verbonden aan de TU Delft als hoogleraar geschiedenis der mens-product relaties. Hij stelde zich de vraag wat een product succesvol maakt. In de publicatie Een vertrouwde wereld wijkt hij af van de gangbare benadering door niet alleen kunsthistorisch of technisch naar producten te kijken, maar de aandacht te vestigen op hun culturele component. ,,Aan deze faculteit ligt de nadruk op ontwerpen, maar ontwerpen is nu eenmaal ook een vorm van culturele discussie, van reageren op het verleden’, stelt De Rijk.

Het HBI voegt drie bestaande collecties samen: de Facultaire Collectie Historische Gebruiksvoorwerpen met producten uit de alledaagse omgeving, de Visuele Instructie Collectie met duizenden gebruiksaanwijzingen en het Ide_virtual_design_museum dat informatie verschaft over het werk van ontwerpers en bedrijven.

Alleen al de collectie historische gebruiksvoorwerpen telt zon acht- à negenhonderd producten die in archiefkasten in de kelder van de faculteit staan. ,,Dat is heel wat, maar niets vergeleken met een museum. Het instituut is dan ook niet bedoeld om een collectie uit te venten en een tweede Boymans van Beuningen te worden’, volgens De Rijk.

Wat wel de bedoeling is: biografieën over ontwerpers publiceren en kennis overbrengen. Bovendien stelt het HBI zich ten doel samen met andere organisaties het cultureel erfgoed van het vak industrieel ontwerpen te behouden, te archiveren en toegankelijk te maken.

,,Wat te doen met ons cultureel erfgoed, met prototypes van producten of archieven van ontwerpbureaus? Kunstenaars hebben daarvoor in Den Haag een instituut, architecten hebben het Nederlands Architectuur Instituut. Voor industrieel ontwerpen bestaat zoiets niet. Er wordt helaas een hoop weggegooid. Door het tonen van producten in boeken of tijdens tentoonstellingen wordt dat probleem zichtbaar gemaakt’, hoopt De Rijk.

,,Bijkomend voordeel van de oprichting is dat onze collectie nu is geordend, schoongemaakt en daardoor toegankelijk is voor onderzoek en onderwijs’, stelt hij. ,,Mensen kunnen naar dit depot, een la opentrekken en vragen stellen over de producten die ze voor zich zien. Hoe kan het bijvoorbeeld dat sinds de jaren zestig bijna alle scheerapparaten voor mannen zwart zijn en voor vrouwen wit?’

Is het dan de bedoeling dat het depot op afspraak is te bezichtigen? ,,Dat is een lastige’, vindt De Rijk. ,,Het is niet de bedoeling dat hier zes keer per week mensen worden rondgeleid. Waarschijnlijk zal de collectie meer functioneren als een museumdepot van waaruit producten kunnen worden uitgeleend voor tentoonstellingen.’

De komende tijd is in ieder geval een selectie van de collectie te zien langs het zebrapad in de faculteit. Docent vormstudie Ger Bruens, een van de vijf medewerkers van het HBI, selecteerde bijvoorbeeld een aantal deftige Italiaans designproducten, dr. Piet Westendorp een aantal gebruiksaanwijzingen met visuele instructies. De selectie biedt een aardige indruk van de bedoelingen van het HBI: niet de techniek achter producten voert de boventoon, maar juist hun verschijningsvorm en toepassing.

Kan het depot niet onderdak bieden aan nog meer cultureel erfgoed van knullige of anderszins interessante designproducten? ,,Ik ken iemand met een garagebox vol prototypes van wasmachines. Maar wat moet je ermee? Ik kan ze hier niet kwijt’, verontschuldigt De Rijk zich. ,,Het is hier nu eindelijk opgeruimd en het is beslist niet de bedoeling nog een ruimte helemaal te vullen met designproducten.’

Openingsmanifestatie van het Henri Baudet Instituut. Donderdag 26 februari, van 15.30 tot 19.00 uur. Tijdens de opening wordt onder andere de collectie gepresenteerd en de nieuwe publicatie Designers in Nederland over Nederlandse ontwerpers, bureaus en fabrikanten in de afgelopen eeuw.

www.ide.tudelft.nl/hbi . .

Tussen de oude televisies en hifi-apparatuur in het depot van de Facultaire Collectie Historische Gebruiksvoorwerpen pakt dr. Timo de Rijk een kurkentrekker van een tafel vol metalen voorwerpen. Het lompe handvat heeft nog het meeste weg van een kromme boomwortel. ,,Dat is niet de reden dat dit product is mislukt’, volgens De Rijk. ,,Bijzonderder is dat geen normaal mens met dit ding een fles open krijgt, want hij draait de verkeerde kant op, bedoeld voor linkshandigen.’

De Rijk is samen met prof.dr. Jan-Willem Drukker, hoogleraar geschiedenis industrieel ontwerpen, initiatiefnemer van het volgende week te openen Henri Baudet Instituut (HBI). ,,Ik heb Baudet één keer de hand geschud toen hij voor een project was aangesteld waarin hij de geschiedenis van de TU Delft onderzocht.’

Prof.dr. Henri Baudet was tussen 1965 en 1987 verbonden aan de TU Delft als hoogleraar geschiedenis der mens-product relaties. Hij stelde zich de vraag wat een product succesvol maakt. In de publicatie Een vertrouwde wereld wijkt hij af van de gangbare benadering door niet alleen kunsthistorisch of technisch naar producten te kijken, maar de aandacht te vestigen op hun culturele component. ,,Aan deze faculteit ligt de nadruk op ontwerpen, maar ontwerpen is nu eenmaal ook een vorm van culturele discussie, van reageren op het verleden’, stelt De Rijk.

Het HBI voegt drie bestaande collecties samen: de Facultaire Collectie Historische Gebruiksvoorwerpen met producten uit de alledaagse omgeving, de Visuele Instructie Collectie met duizenden gebruiksaanwijzingen en het Ide_virtual_design_museum dat informatie verschaft over het werk van ontwerpers en bedrijven.

Alleen al de collectie historische gebruiksvoorwerpen telt zon acht- à negenhonderd producten die in archiefkasten in de kelder van de faculteit staan. ,,Dat is heel wat, maar niets vergeleken met een museum. Het instituut is dan ook niet bedoeld om een collectie uit te venten en een tweede Boymans van Beuningen te worden’, volgens De Rijk.

Wat wel de bedoeling is: biografieën over ontwerpers publiceren en kennis overbrengen. Bovendien stelt het HBI zich ten doel samen met andere organisaties het cultureel erfgoed van het vak industrieel ontwerpen te behouden, te archiveren en toegankelijk te maken.

,,Wat te doen met ons cultureel erfgoed, met prototypes van producten of archieven van ontwerpbureaus? Kunstenaars hebben daarvoor in Den Haag een instituut, architecten hebben het Nederlands Architectuur Instituut. Voor industrieel ontwerpen bestaat zoiets niet. Er wordt helaas een hoop weggegooid. Door het tonen van producten in boeken of tijdens tentoonstellingen wordt dat probleem zichtbaar gemaakt’, hoopt De Rijk.

,,Bijkomend voordeel van de oprichting is dat onze collectie nu is geordend, schoongemaakt en daardoor toegankelijk is voor onderzoek en onderwijs’, stelt hij. ,,Mensen kunnen naar dit depot, een la opentrekken en vragen stellen over de producten die ze voor zich zien. Hoe kan het bijvoorbeeld dat sinds de jaren zestig bijna alle scheerapparaten voor mannen zwart zijn en voor vrouwen wit?’

Is het dan de bedoeling dat het depot op afspraak is te bezichtigen? ,,Dat is een lastige’, vindt De Rijk. ,,Het is niet de bedoeling dat hier zes keer per week mensen worden rondgeleid. Waarschijnlijk zal de collectie meer functioneren als een museumdepot van waaruit producten kunnen worden uitgeleend voor tentoonstellingen.’

De komende tijd is in ieder geval een selectie van de collectie te zien langs het zebrapad in de faculteit. Docent vormstudie Ger Bruens, een van de vijf medewerkers van het HBI, selecteerde bijvoorbeeld een aantal deftige Italiaans designproducten, dr. Piet Westendorp een aantal gebruiksaanwijzingen met visuele instructies. De selectie biedt een aardige indruk van de bedoelingen van het HBI: niet de techniek achter producten voert de boventoon, maar juist hun verschijningsvorm en toepassing.

Kan het depot niet onderdak bieden aan nog meer cultureel erfgoed van knullige of anderszins interessante designproducten? ,,Ik ken iemand met een garagebox vol prototypes van wasmachines. Maar wat moet je ermee? Ik kan ze hier niet kwijt’, verontschuldigt De Rijk zich. ,,Het is hier nu eindelijk opgeruimd en het is beslist niet de bedoeling nog een ruimte helemaal te vullen met designproducten.’

Openingsmanifestatie van het Henri Baudet Instituut. Donderdag 26 februari, van 15.30 tot 19.00 uur. Tijdens de opening wordt onder andere de collectie gepresenteerd en de nieuwe publicatie Designers in Nederland over Nederlandse ontwerpers, bureaus en fabrikanten in de afgelopen eeuw.

www.ide.tudelft.nl/hbi . .

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.