De ondernemingsraad heeft geen vertrouwen in de begroting van 2010 en adviseert daarom negatief. Het college van bestuur is bezorgd over het signaal dat hiervan uitgaat.
Mede door te grote onzekerheid over vastgoedinvesteringen en over plannen die faculteiten en diensten nog moeten indienen om te bezuinigen (proces herijking), adviseert de ondernemingsraad (or) negatief over de begroting 2010. Dat bleek tijdens een vergadering met het college van bestuur (cvb).
De begroting liet in eerste instantie een tekort van zo’n veertig miljoen euro zien, maar komt nu uit op min dertien miljoen euro. De or is echter van mening dat de geplande uitgaven in vastgoed de draagkracht van de TU op dit moment te boven gaan.
Het afgelopen jaar werden financiële maandrapportages als middel gezien om de begroting te handhaven en tijdig te kunnen bijsturen. Dat valt volgens de or tegen, omdat de kwartaalcijfers nu enorme overschrijdingen zouden laten zien. Daarom wil de or een plan zien om beter te monitoren. Het college zei tijdens een vergadering met de or te zullen bijhouden wat er in 2010 gebeurt, maar voelt er niet veel voor om de rapportages elke maand uitgebreid te bespreken.
De or meent dat de financiële ernst nog lang niet bij decanen is doorgedrongen en wil een meerjarenprognose per faculteit. Het college liet echter weten dat dit pas zin heeft als de bekostiging vanuit de rijksoverheid duidelijk is en wees er op dat faculteiten een nulbegroting voor 2011 moeten hebben.
Op de suggestie van de or om dan met scenario’s te werken, antwoordde het college dat faculteiten juist daarom gevraagd is te kijken naar hoe zij tien procent kunnen bezuinigen op geld dat zij vanuit de overheid krijgen. Die tien procent is het worst casescenario.
Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg was terughoudend over het or-voorstel om negatieve resultaten van 2010 en kosten van reorganisaties op facultaire reserves af te boeken. “Het is niet goed als je moet bezuinigen om bezuinigingen te financieren.”
Een door de or gevraagde deelbegroting voor vastgoed zou volgens hem geen inzicht geven in investeringen. “Het meerjarenvastgoedinvesteringsplan gaat niet over glazen gevels en gouden deurkrukken, maar over zaken op peil houden. Als er geen geld is, kan er niet gebouwd worden.”
Van den Berg zei de zaken niet op de spits te willen drijven maar vroeg zich geïrriteerd af welk signaal de or nu eigenlijk wilde afgeven. “Kloppen de cijfers niet? Moet het anders? Moet het op nul uitkomen? Wil de or bezuinigen? Wij kunnen elkaar hier prima begrijpen, maar het signaal naar de goegemeente is dat er iets aan de hand is met de begroting. Toch moeten we door. De goegemeente krijgt het idee: die man luistert niet. Zo strompelen we voort.”
Na een korte schorsing bleef de or bij zijn negatieve advies, waarna het college dat voor kennisgeving aannam.
‘Traumapod’ heet de robot die mensenlevens moet redden op het slagveld. Deze ‘pod’ bestaat uit een dozijn robots die nauw moeten samenwerken en een heuse operatiekamer in beslag nemen. Net als op de echte OK overhandigen verpleegkundigen de instrumenten aan de chirurg en leggen ze de gebruikte spullen weer weg. De hoofdrobot is in dit geval de chirurg. Hij wordt aangestuurd door een arts van vlees en bloed die achter de gevechtslinie via een cameraatje meekijkt. De arts instrueert de assistentierobots door middel van spraakherkenning.
De groep onderzoekers in Californië die het systeem ontwikkelt in opdracht van het Amerikaanse leger, slaagde er onlangs in om met de Traumapod een plastic buisje in een beschadigde ader in een nepbeen te plaatsen en om een geperforeerde darm dicht te naaien. Dit zijn verwondingen die op het slagveld veel voorkomen. Over tien jaar moet het systeem zo compact gemaakt zijn als een brits en grotendeels autonoom werken. De Mash-romantiek is dan verleden tijd.
“Werd er maar net zoveel tijd en geld gestoken in het ontwikkelen van simpele oplossingen voor operatieproblemen”, zegt prof.dr. Jenny Dankelman van de afdeling biomechanical engineering (3mE) desgevraagd. Het ontwikkelen van simpele en gebruiksvriendelijke operatie-instrumenten die chirurgen extra bewegingsvrijheid geven, is wat Dankelman en haar collega’s voornamelijk bezighoudt.
Dankelman kent het onderzoek van de Amerikanen. Op haar computer heeft ze een filmpje staan van de Traumapod in actie. De hoofdrobot is niemand minder dan de kunstmens Da Vinci, een robot die sinds enkele jaren wereldwijd dienst doet bij bepaalde sleutelgatoperaties.
“Er mankeert van alles aan de robot”, zegt Dankelman. “Als er een interne bloeding ontstaat, dan moet de arts, die een stuk verderop zit aan de joysticks, er razendsnel bij zijn om het met zijn eigen handen te dichten, want dat gaat nog altijd veel sneller en beter met echte handen. Daarnaast blijken de trocars, de buisjes waardoor de operatie-instrumenten het lichaam in worden geleid, soms niet goed geplaatst waardoor de arts toch weer moet komen.”
“Bij sommige ingrepen is Da Vinci nuttig”, geeft de hoogleraar toe. “Zoals de behandeling van prostaatkanker. Daarbij heeft de chirurg met zijn eigen instrumenten niet altijd genoeg bewegingsvrijheid rondom de tumor. De robot kan er wel goed bij omdat hij polsgewrichten heeft in zijn armen.”
Maar daar is wat Dankelman betreft alles wel mee gezegd. Hetzelfde verhaal zal ze binnenkort houden in een voordracht op een Europese conferentie over robotchirurgie.
Dat zo’n robot met allerlei extra mechanische hulpjes op het slagveld levens gaat redden, daar gelooft de Delftse hoogleraar niets van. “Een bloeding in een buik of in de hersenen stelpen, is ontzettend moeilijk. Als de robot daarin slaagt, dan is de robotica zo ver ontwikkeld dat het waarschijnlijk geen soldaten meer zijn die vechten, maar robots.”
Comments are closed.