Onderwijs

Or neemt harde oordeel odc’s niet over

Veel onderdeelcommissies blijven grote twijfels houden over de reorganisatieplannen, zo blijkt uit hun adviezen aan de ondernemingsraad (or). De or heeft er meer vertrouwen in.

Tientallen pagina’s OOD-advies mocht de ondernemingsraad de afgelopen week bestuderen. De or moet eind deze maand met een definitief advies komen over de reorganisatieplannen. “De kans dat we die deadline halen acht ik fiftyfifty”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt.

De or-leden verdiepten zich in commentaren van zowel de onderdeelcommissies als de eigen ‘scoods’: de subcommissies die per domein in de details zijn gedoken. Adviezen uit twee verschillende hoeken dus, en dat leverde soms opvallende contrasten op. ‘De scood ict vindt dat de plannen voor een nieuwe inrichting van het domein ict realistisch zijn’ . dat klinkt anders dan de kwalificaties die de onderdeelcommissie DTO voor diezelfde plannen reserveerde: ‘onvoldoende uitgewerkt’, ‘laag realiteitsgehalte’ en ‘vol wishful thinking‘.

De or heeft meer vertrouwen in een goede afloop dan veel odc’s. In het voorlopige advies van de or klinkt de invloed van de eigen scoods sterker door dan het geluid van de odc’s.

Het is niet zo dat de odc’s alle plannen afwijzen en de or alles kritiekloos omhelst. Maar de verschillen zijn onmiskenbaar. Waar bijvoorbeeld menige odc de reducties in fte’s nog altijd onvoldoende onderbouwd noemt, vindt Kees Daleboudt dat die reducties pas mogen worden bijgesteld als straks in de praktijk mocht blijken dat er onvoldoende mensen zijn om alle opgedragen taken uit te voeren. De reducties zijn niet te fors, tot het tegendeel blijkt: is dat geen ‘omgekeerde bewijslast’? Daleboudt: “Ja, maar die reductiepercentages kwamen niet uit de lucht vallen. Ze zijn onder meer gebaseerd op vergelijkingen met het aantal ondersteuners op andere universiteiten.”
Hete hangijzers

De introductie van gedetacheerde managers en het ontbreken van voorstellen voor de besteding van OOD-gelden op de middellange termijn: dat zijn voor de or hete hangijzers. De or heeft minder last van de angst dat ‘het halen van een deadline een doel op zich lijkt te zijn geworden en dat hierdoor de zorgvuldigheid in het geding komt’, zoals de odc OCP het formuleert.

De or onderschrijft de kritiek van veel odc’s dat de schattingen van het aantal nieuwe functies ongeloofwaardig hoog zijn. Een plaatsingsadviescommissie moet straks toetsen of functies terecht als ‘nieuw’ zijn bestempeld. “Steekproefsgewijs en soms op verzoek”, verduidelijkt Daleboudt.

Ook dringt de or in het voorlopige advies aan op meer informatie over de her- en bijscholing van medewerkers die straks nog niet volledig aan de eisen van hun nieuwe functie voldoen. En als uit een risicoanalyse blijkt dat de reorganisatie op een bepaald onderdeel niet goed uitpakt, moet iemand kunnen beslissen wat er moet gebeuren: terug naar de oude situatie of een nieuwe aanpak proberen.

In het voorlopige advies valt verder bij het domein ict op dat de or kan leven met het verspreiden van de zogeheten functionele applicatiebeheerders over de negen domeinen. In het advies van de odc DTO wordt dit idee juist nadrukkelijk afgewezen: het zou verkokering bevorderen en de ict-standaardisering belemmeren.
Talentscape

Nu ontbreekt het nog, maar in het advies van de or lijkt ook het ‘meten’ van de competenties een plaats te krijgen. De or heeft kritiek geuit op de communicatie rond Talentscape. Voor Daleboudt blijft de tool als de minste van twee kwaden beschouwen. “Een zekere subjectiviteit zal nooit uit te sluiten zijn, maar met Talentscape kun je als ondersteuner tenminste nog reageren op het oordeel van je baas. En bij een diepgaand meningsverschil kun je door een assessmentbureau beoordeeld worden.”

De tool Talentscape is een lege huls zonder het uitvoerige competentiewoordenboek. Vorige week bereikten de or klachten over dat competentiewoordenboek. Het ‘mankement’ heeft te maken met de verschillende niveaus die het woordenboek bij iedere competentie onderscheidt. Die niveaus zijn allemaal beschreven in concreet, al dan niet herkenbaar gedrag. “Is in staat kritisch te blijven als iedereen enthousiast is”, luidt bijvoorbeeld de omschrijving bij niveau 3 van de competentie ‘onafhankelijkheid’. Sommige proefgebruikers ontdekken nu dat het kan voorkomen dat je scoort op niveau 1, 3 en 4, maar niet op niveau 2. “In zo’n geval mag jezelf geen hogere score geven dan niveau 1”, zegt Daleboudt zonder aarzelen. “Geen gesjoemel.” Duidelijke taal, maar hoe is het mogelijk dat een competentiewoordenboek dat onlangs nog door een ingehuurd bureau voor human resource management werd goedgekeurd, nu blijkt te haperen? Daleboudt: “Dat beeld wil ik toch een beetje relativeren. Ik denk niet dat dit probleem zich vaak zal voordoen. En het perfecte competentiewoordenboek bestaat niet.”

Daleboudt beaamt dat bij het waarderen van de eigen competenties niet per se de huidige prestaties als ondersteuner het uitgangspunt moeten zijn. “Het gaat er om wat je bewezen hebt te kunnen. Dat kun je ook ontlenen aan een vorige baan, of aan je prestaties als trainer van een amateur-elftal.”

De competenties wegen het zwaarst mee voor leidinggevende functies. Daleboudt: “Het college van bestuur heeft dat terecht niet tot in detail willen vastleggen in een rigide systeem.”

Is de or over een onderwerp als Talentscape verdeeld? Daleboudt: “Nee, gelukkig niet. Ik ben blij dat er nog steeds eensgezindheid bestaat.”

Tientallen pagina’s OOD-advies mocht de ondernemingsraad de afgelopen week bestuderen. De or moet eind deze maand met een definitief advies komen over de reorganisatieplannen. “De kans dat we die deadline halen acht ik fiftyfifty”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt.

De or-leden verdiepten zich in commentaren van zowel de onderdeelcommissies als de eigen ‘scoods’: de subcommissies die per domein in de details zijn gedoken. Adviezen uit twee verschillende hoeken dus, en dat leverde soms opvallende contrasten op. ‘De scood ict vindt dat de plannen voor een nieuwe inrichting van het domein ict realistisch zijn’ . dat klinkt anders dan de kwalificaties die de onderdeelcommissie DTO voor diezelfde plannen reserveerde: ‘onvoldoende uitgewerkt’, ‘laag realiteitsgehalte’ en ‘vol wishful thinking‘.

De or heeft meer vertrouwen in een goede afloop dan veel odc’s. In het voorlopige advies van de or klinkt de invloed van de eigen scoods sterker door dan het geluid van de odc’s.

Het is niet zo dat de odc’s alle plannen afwijzen en de or alles kritiekloos omhelst. Maar de verschillen zijn onmiskenbaar. Waar bijvoorbeeld menige odc de reducties in fte’s nog altijd onvoldoende onderbouwd noemt, vindt Kees Daleboudt dat die reducties pas mogen worden bijgesteld als straks in de praktijk mocht blijken dat er onvoldoende mensen zijn om alle opgedragen taken uit te voeren. De reducties zijn niet te fors, tot het tegendeel blijkt: is dat geen ‘omgekeerde bewijslast’? Daleboudt: “Ja, maar die reductiepercentages kwamen niet uit de lucht vallen. Ze zijn onder meer gebaseerd op vergelijkingen met het aantal ondersteuners op andere universiteiten.”
Hete hangijzers

De introductie van gedetacheerde managers en het ontbreken van voorstellen voor de besteding van OOD-gelden op de middellange termijn: dat zijn voor de or hete hangijzers. De or heeft minder last van de angst dat ‘het halen van een deadline een doel op zich lijkt te zijn geworden en dat hierdoor de zorgvuldigheid in het geding komt’, zoals de odc OCP het formuleert.

De or onderschrijft de kritiek van veel odc’s dat de schattingen van het aantal nieuwe functies ongeloofwaardig hoog zijn. Een plaatsingsadviescommissie moet straks toetsen of functies terecht als ‘nieuw’ zijn bestempeld. “Steekproefsgewijs en soms op verzoek”, verduidelijkt Daleboudt.

Ook dringt de or in het voorlopige advies aan op meer informatie over de her- en bijscholing van medewerkers die straks nog niet volledig aan de eisen van hun nieuwe functie voldoen. En als uit een risicoanalyse blijkt dat de reorganisatie op een bepaald onderdeel niet goed uitpakt, moet iemand kunnen beslissen wat er moet gebeuren: terug naar de oude situatie of een nieuwe aanpak proberen.

In het voorlopige advies valt verder bij het domein ict op dat de or kan leven met het verspreiden van de zogeheten functionele applicatiebeheerders over de negen domeinen. In het advies van de odc DTO wordt dit idee juist nadrukkelijk afgewezen: het zou verkokering bevorderen en de ict-standaardisering belemmeren.
Talentscape

Nu ontbreekt het nog, maar in het advies van de or lijkt ook het ‘meten’ van de competenties een plaats te krijgen. De or heeft kritiek geuit op de communicatie rond Talentscape. Voor Daleboudt blijft de tool als de minste van twee kwaden beschouwen. “Een zekere subjectiviteit zal nooit uit te sluiten zijn, maar met Talentscape kun je als ondersteuner tenminste nog reageren op het oordeel van je baas. En bij een diepgaand meningsverschil kun je door een assessmentbureau beoordeeld worden.”

De tool Talentscape is een lege huls zonder het uitvoerige competentiewoordenboek. Vorige week bereikten de or klachten over dat competentiewoordenboek. Het ‘mankement’ heeft te maken met de verschillende niveaus die het woordenboek bij iedere competentie onderscheidt. Die niveaus zijn allemaal beschreven in concreet, al dan niet herkenbaar gedrag. “Is in staat kritisch te blijven als iedereen enthousiast is”, luidt bijvoorbeeld de omschrijving bij niveau 3 van de competentie ‘onafhankelijkheid’. Sommige proefgebruikers ontdekken nu dat het kan voorkomen dat je scoort op niveau 1, 3 en 4, maar niet op niveau 2. “In zo’n geval mag jezelf geen hogere score geven dan niveau 1”, zegt Daleboudt zonder aarzelen. “Geen gesjoemel.” Duidelijke taal, maar hoe is het mogelijk dat een competentiewoordenboek dat onlangs nog door een ingehuurd bureau voor human resource management werd goedgekeurd, nu blijkt te haperen? Daleboudt: “Dat beeld wil ik toch een beetje relativeren. Ik denk niet dat dit probleem zich vaak zal voordoen. En het perfecte competentiewoordenboek bestaat niet.”

Daleboudt beaamt dat bij het waarderen van de eigen competenties niet per se de huidige prestaties als ondersteuner het uitgangspunt moeten zijn. “Het gaat er om wat je bewezen hebt te kunnen. Dat kun je ook ontlenen aan een vorige baan, of aan je prestaties als trainer van een amateur-elftal.”

De competenties wegen het zwaarst mee voor leidinggevende functies. Daleboudt: “Het college van bestuur heeft dat terecht niet tot in detail willen vastleggen in een rigide systeem.”

Is de or over een onderwerp als Talentscape verdeeld? Daleboudt: “Nee, gelukkig niet. Ik ben blij dat er nog steeds eensgezindheid bestaat.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.