Opinie

Opvallend actuele Stevin

Al lange tijd werd er over gesproken en naar uit gekeken, eindelijk is hij dan echt verschenen: de integrale, gereconstrueerde uitgave van Simon Stevins ‘De Huysbou’¸ een lijvig traktaat waarin Stevin (1548 – 1620) zijn gedachten heeft neergelegd op het gebied van de bouwkunde, stedenbouwkunde en waterbouwkunde.

Al enige tijd is in Nederland sprake van een grote opleving van de belangstelling voor de periode van het ontstaan en de eerste grote bloei van dit land als zelfstandige republiek. De boekhandels liggen vol met verhandelingen over de turbulente staatkundige, economische, culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen in die Gouden Eeuw. Die belangstelling heeft te maken met het sterke vermoeden dat veel eigenschappen van onze huidige maatschappij zijn gebaseerd op wat er in die periode tot ontwikkeling is gebracht.

Het was ook een periode van grote groei en bloei van de steden. Nederland was destijds het meest verstedelijkte land ter wereld. Ruim 60 procent van de toenmalige Nederlandse bevolking woonde al in steden. En dat terwijl de situatie van het grondgebied niet bepaald zodanig was dat grootschalige stedelijke ontwikkeling erg voor de hand lag: een zompig en moerassig waterland, waar stadsvorming alleen mogelijk was met ijzeren vasthoudendheid en vooral met technisch vernuft.

Simon Stevin was bij uitstek de personificatie van dat technische vernuft. Onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft de architectuurhistoricus Charles van den Heuvel het meest omvangrijke geschreven werk van Stevin, dat tot dusver ongepubliceerd is gebleven, integraal in de oorspronkelijke versie te boek gesteld en van een actuele vertaling en toelichting voorzien.

Stevin was vertrouweling van prins Maurits en adviseerde hem op allerlei gebied: hij was actief op het gebied van de wiskunde, staatkunde, krijgskunde, bouwkunde, vestingbouwkunde, werktuigbouwkunde, waterbouwkunde en stedenbouwkunde. Hij heeft een actieve rol gespeeld zowel in de ontwikkeling van belegeringstechnieken van Spaanse fortificaties als in de toepassing van nieuwe waterbouwkundige technieken en stedenbouwkundige concepten. Hij experimenteerde onder meer in Delft en Leiden met nieuwe technieken van verversing van het water in de grachten, door een kleppensysteem in de polderdijken te monteren.

Tot de beroemdste passages van zijn ‘Huysbou’ behoort het hoofdstuk ‘Van de oirdeningh der steden’, waarin hij zijn ontwerp voor de ideale Hollandse stad toont en toelicht. De plattegrond is in feite een gerationaliseerde, gesystematiseerde variant van wat we in die tijd al in zoveel Hollandse watersteden als Delft, Dordrecht, Rotterdam, Gouda, Leiden, Amsterdam, Haarlem en Alkmaar kunnen zien. Maar daarom niet minder vernuftig, integendeel. De Hollandse stad van die periode was een min of meer proefondervindelijk tot stand gekomen combinatie van waterbouwkundige en stedenbouwkundige motieven: de grachten dienden zowel voor de afwatering als voor verkeer en vervoer. Stevins doel was dit proefondervindelijk tot stand gekomen systeem te bewerken tot een rationeel en esthetisch volmaakt geheel.

Toen Stevin overleed, was het boek niet meer dan een hoop ongeordende aantekeningen. Zijn zoon Hendrik ordende de schrijfsels van zijn vader naar eigen inzicht en publiceerde ze medio zeventiende eeuw. Er is altijd een dispuut blijven bestaan over de juiste volgorde en bedoeling van Stevins werk.

Van den Heuvel komt met de verrassende stelling dat het naar zijn indruk nooit de bedoeling van Stevin is geweest om ‘De Huysbou’ te publiceren; in elk geval is het niet bedoeld als handboek zoals lang gedacht is. Van den Heuvel weet aannemelijk te maken dat ‘De Huysbou’ vooral een theoretisch onderzoek betreft, waarin Stevin wilde onderzoeken in hoeverre zijn ‘wiscontighe ghedachtenissen’ toegepast kunnen worden op alle onderdelen en schaalniveaus van onze leefomgeving: van individueel woonhuis, stadsblok, hydraulisch systeem tot en met de complete stad.

Stevin beschouwde wiskundige principes als repetitie en symmetrie (‘lycksijdicheyt’) als de kern van een nieuwe esthetiek, die hij op alle aspecten van de organisatie van de stad probeerde toe te passen. Het individuele woonhuis is geheel symmetrisch van opbouw, met de vertrekken symmetrisch aan weerszijden van een centrale gang geordend. Door repetitie van meerdere woonhuizen op kavels van circa tien bij vijftig meter wordt een bouwblok van circa honderd bij honderd meter gevormd, waarin twee maal tien kavels ten opzichte van elkaar gespiegeld zijn. Door repetitie van bouwblokken en combinatie met het grachtenstelsel wordt de stadsplattegrond verkregen, ook weer symmetrisch van opbouw.

Met deze fascinatie voor het tot uiterste consequentie doorvoeren van rationele ordeningsprincipes is Stevin typisch een kind van zijn tijd, een representant van de Hollandse Renaissance. Tegelijk is zijn werk opvallend actueel. Terwijl we in onze tijd de soms wel erg ver doorgevoerde specialisatietendens proberen te compenseren met interdisciplinaire onderzoeks- en onderwijsprogramma’s, waren bij Stevin vrijwel alle disciplines van de toegepaste en theoretische technische wetenschappen in één persoon verenigd.

Prof.dr.ir. Han Meyer is als hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen verbonden aan de faculteit Bouwkunde.

Simon Stevin, Charles van den Heuvel, ‘De Huysbou. A Reconstruction of an Unfinished Treatise on Architecture, Town Planning And Civil Engineering by Simon Stevin’ (University of Chicago Press 2005), â € 115,30. Het boek is te downloaden via de website van de KNAW, www.knaw.nl/publicaties.

Al enige tijd is in Nederland sprake van een grote opleving van de belangstelling voor de periode van het ontstaan en de eerste grote bloei van dit land als zelfstandige republiek. De boekhandels liggen vol met verhandelingen over de turbulente staatkundige, economische, culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen in die Gouden Eeuw. Die belangstelling heeft te maken met het sterke vermoeden dat veel eigenschappen van onze huidige maatschappij zijn gebaseerd op wat er in die periode tot ontwikkeling is gebracht.

Het was ook een periode van grote groei en bloei van de steden. Nederland was destijds het meest verstedelijkte land ter wereld. Ruim 60 procent van de toenmalige Nederlandse bevolking woonde al in steden. En dat terwijl de situatie van het grondgebied niet bepaald zodanig was dat grootschalige stedelijke ontwikkeling erg voor de hand lag: een zompig en moerassig waterland, waar stadsvorming alleen mogelijk was met ijzeren vasthoudendheid en vooral met technisch vernuft.

Simon Stevin was bij uitstek de personificatie van dat technische vernuft. Onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft de architectuurhistoricus Charles van den Heuvel het meest omvangrijke geschreven werk van Stevin, dat tot dusver ongepubliceerd is gebleven, integraal in de oorspronkelijke versie te boek gesteld en van een actuele vertaling en toelichting voorzien.

Stevin was vertrouweling van prins Maurits en adviseerde hem op allerlei gebied: hij was actief op het gebied van de wiskunde, staatkunde, krijgskunde, bouwkunde, vestingbouwkunde, werktuigbouwkunde, waterbouwkunde en stedenbouwkunde. Hij heeft een actieve rol gespeeld zowel in de ontwikkeling van belegeringstechnieken van Spaanse fortificaties als in de toepassing van nieuwe waterbouwkundige technieken en stedenbouwkundige concepten. Hij experimenteerde onder meer in Delft en Leiden met nieuwe technieken van verversing van het water in de grachten, door een kleppensysteem in de polderdijken te monteren.

Tot de beroemdste passages van zijn ‘Huysbou’ behoort het hoofdstuk ‘Van de oirdeningh der steden’, waarin hij zijn ontwerp voor de ideale Hollandse stad toont en toelicht. De plattegrond is in feite een gerationaliseerde, gesystematiseerde variant van wat we in die tijd al in zoveel Hollandse watersteden als Delft, Dordrecht, Rotterdam, Gouda, Leiden, Amsterdam, Haarlem en Alkmaar kunnen zien. Maar daarom niet minder vernuftig, integendeel. De Hollandse stad van die periode was een min of meer proefondervindelijk tot stand gekomen combinatie van waterbouwkundige en stedenbouwkundige motieven: de grachten dienden zowel voor de afwatering als voor verkeer en vervoer. Stevins doel was dit proefondervindelijk tot stand gekomen systeem te bewerken tot een rationeel en esthetisch volmaakt geheel.

Toen Stevin overleed, was het boek niet meer dan een hoop ongeordende aantekeningen. Zijn zoon Hendrik ordende de schrijfsels van zijn vader naar eigen inzicht en publiceerde ze medio zeventiende eeuw. Er is altijd een dispuut blijven bestaan over de juiste volgorde en bedoeling van Stevins werk.

Van den Heuvel komt met de verrassende stelling dat het naar zijn indruk nooit de bedoeling van Stevin is geweest om ‘De Huysbou’ te publiceren; in elk geval is het niet bedoeld als handboek zoals lang gedacht is. Van den Heuvel weet aannemelijk te maken dat ‘De Huysbou’ vooral een theoretisch onderzoek betreft, waarin Stevin wilde onderzoeken in hoeverre zijn ‘wiscontighe ghedachtenissen’ toegepast kunnen worden op alle onderdelen en schaalniveaus van onze leefomgeving: van individueel woonhuis, stadsblok, hydraulisch systeem tot en met de complete stad.

Stevin beschouwde wiskundige principes als repetitie en symmetrie (‘lycksijdicheyt’) als de kern van een nieuwe esthetiek, die hij op alle aspecten van de organisatie van de stad probeerde toe te passen. Het individuele woonhuis is geheel symmetrisch van opbouw, met de vertrekken symmetrisch aan weerszijden van een centrale gang geordend. Door repetitie van meerdere woonhuizen op kavels van circa tien bij vijftig meter wordt een bouwblok van circa honderd bij honderd meter gevormd, waarin twee maal tien kavels ten opzichte van elkaar gespiegeld zijn. Door repetitie van bouwblokken en combinatie met het grachtenstelsel wordt de stadsplattegrond verkregen, ook weer symmetrisch van opbouw.

Met deze fascinatie voor het tot uiterste consequentie doorvoeren van rationele ordeningsprincipes is Stevin typisch een kind van zijn tijd, een representant van de Hollandse Renaissance. Tegelijk is zijn werk opvallend actueel. Terwijl we in onze tijd de soms wel erg ver doorgevoerde specialisatietendens proberen te compenseren met interdisciplinaire onderzoeks- en onderwijsprogramma’s, waren bij Stevin vrijwel alle disciplines van de toegepaste en theoretische technische wetenschappen in één persoon verenigd.

Prof.dr.ir. Han Meyer is als hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen verbonden aan de faculteit Bouwkunde.

Simon Stevin, Charles van den Heuvel, ‘De Huysbou. A Reconstruction of an Unfinished Treatise on Architecture, Town Planning And Civil Engineering by Simon Stevin’ (University of Chicago Press 2005), â € 115,30. Het boek is te downloaden via de website van de KNAW, www.knaw.nl/publicaties.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.