Wetenschap

Opinion please – Garden offices more sustainable

The first garden office is planned to be raised in
Amsterdam this summer. In stackable breeding areas, fruit, vegetables and herbs will be grown using LED light instead of daylight, the Parool newspaper
reported last week.


The use of so-called ‘plant production units’ is seen as a breakthrough in the horticultural world. Because there’s no longer a need for daylight, fruits and vegetables can grow wherever you need them: on a large scale in an old factory or an empty office building in the middle of town. Also in the IBM factory along the A4 highway, which has been tenantless for 11 years now. The first garden office of the Netherlands will be established here. If successful, garden offices could be the perfect solution for all empty offices in Amsterdam: in total 1.4 million square metres. 


Director of the TU Delft Botanical Garden, Bob Ursem (faculty of Applied Sciences; department of Biotechnology) sounds enthusiastic about this idea: “Great fun!” he says. “Since the location is not important anymore, offices are good places for gardens like this. Besides, I think this technology should be applied in every glass-enclosed structure where plants are cultivated, for it is far more sustainable than the average glasshouse.”


So how sustainable is this concept really? According to Ursem, the regular lights used in glasshouses use 420 Watt, while LED grow-lights use 20 Watt: a reduction of factor 200. In addition, LED lights don’t get hot, meaning the plants sweat less, which cuts the amount of water in half. So, the technology saves energy as well as water. Furthermore, LEDs are also more ‘light efficient’, which perhaps requires a bit more explanation. 


Green plants normally use sunlight for their photosynthesis. This natural light consists of all colors, just as the artificial yellow light in an ordinary glasshouse does. However, a plant mainly uses only two colors to grow: blue light (with a wave length of 420 nanometre) and red light (within the spectrum of 640 to 680 nanometre). Red light is lower in energy than blue light, so both lights are used in a proportion of 5:1. This is why LED grow-lights shine purple. 


PlantLab, a company in Den Bosch, developed the technology that will be used in the IBM factory. It claims to be the first company in the world that has succeeded to grow – in addition to leaf crops – fruit-bearing plants without light. Ursem isn’t familiar with this company; however, in 2009, he won the World Economic Forum’s highest innovation prize for his LED technology for plants. He collaborated with Lemnis Lighting B.V., a Dutch company located in Barneveld, and made their LED light suitable for a horticultural application. So Ursem’s research seems to be the foundation for the garden office. 


The IBM factory might be the first garden office, but it’s not the first place in the Netherlands where LED lighting is being used to grow plants. Koppert Cress, Europe’s largest micro vegetable nursery in Monster, already uses LED in its greenhouse complex. In December 2010, the first cress was harvested using the LED technology from Lemnis Lighting. 


Ursem only foresees one drawback. “Horticulturists are not the only ones who will be interested in saving energy, water and light” he says. “Also growers of cannabis want these LED-based plant production units. Everything that you develop has a counterpart.”

Commercie is een scheldwoord. Voor veel designers, maar óók voor veel studenten. Dus houd je je bezig met kunst en design, en ontwikkel je je eigen stijl – maar wel met de nieuwste G-Star aan je billen. En dat design? Dat is uiteindelijk ook gestandaardiseerd, anders kan geen hond het betalen. De norm bepaalt de vorm, wil het Gemeentemuseum maar duidelijk maken.

Nog nooit zijn zoveel producten om ons heen hetzelfde geweest als in de laatste eeuw, toont de expositie ‘Norm = Vorm’. Die nieuwste Levi’s is gewoon een restyling van een model uit de jaren tachtig, dat op zijn beurt weer geïnspireerd was op de werkmansbroek uit de negentiende eeuw. Paar zakken erop et voilá: helemaal 2010. En verkrijgbaar in wel vijftig verschillende maten, zodat hij iedereen als gegoten zit. Want in diezelfde laatste eeuw is zelfs de mens gestandaardiseerd, alle gemiddelde maten zijn nauwkeurig in kaart gebracht. Ook handig voor het design van stoelen, tafels, keukens en ander meubilair trouwens, dan weet de ontwerper meteen hoe hoog alles moet zijn.
Tenminste, in het Westen. Want voor Aziatische landen gaan die standaarden niet op. De TU werkt al jaren aan het antwoord daarop, met het gigantische meetproject ‘Size China’. Daarvoor maten onderzoekers de hoofden en gezichten van duizenden Chinezen, zodat fabrikanten helmen, brillen en dergelijk kunnen maken die ook hén goed passen. Niet geheel onbelangrijk, voor een gigantische markt als de Aziatische.

Draait design dan alleen nog maar om massaverkoop? “Dat is een beetje kort door de bocht”, nuanceert IO-docent Timo de Rijk, tevens conservator van de tentoonstelling. “Er worden steeds meer grote series geproduceerd, een gevolg van standaardisatie. Daar valt veel economische profijt te behalen. Maar juist door de diversiteit binnen die series, wordt ook de bovenkant van de markt aangesproken. Standaardisatie heeft dus ook welvaart gebracht; er is meer keus.” Hij haalt de auto-industrie aan ter illustratie: “Veel automerken gebruiken delen van dezelfde platforms.” Maar er worden toch allemaal verschillende auto’s op gebouwd.”

Volgens De Rijk is het voor ontwerpers juist interessant om binnen die eisen die de markt, techniek en industrie stellen, producten te ontwerpen die voor iedereen bereikbaar zijn. Het is voor veel jonge ontwerpers alleen even een andere manier van denken – hoewel, voor Gerrit Rietveld was het al gesneden koek.

Natuurlijk, het lijkt op een beperking van de creatieve vrijheid. Maar standaardisatie brengt naast het grote bereik meer voordelen met zich mee: goedkope productie, bijvoorbeeld. En dankzij de diversiteit binnen die productie is de creatieve vrijheid misschien alleen maar groter. En dynamischer, want doelgroepen verschuiven. Aan Den Haag, Design en Overheid, het programma waarbinnen de tentoonstelling in het Gemeentemuseum valt, vertelt De Rijk over Harley Davidson-rijders. ‘De Harley Davidson is een symbool van een tegencultuur, van born to be wild. Maar de babyboomers die nu Harley rijden, zijn de nette zaterdagrijders uit ’t Gooi. Hoe werken die veranderingen, op welke manier vestigen classics zich en waarom? Dat is interessant om te laten zien.’

‘Norm = Vorm’, tot en met 15 augustus te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.

www.gemeentemuseum.nl

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.