Al Gore is er een superster mee geworden en Shell krikt er via tv-spotjes het imago mee op: aandacht voor duurzaamheid. Ook TU-studenten worden ermee doodgegooid. Geen ontwerp mag er meer aan voorbijgaan. Maar hoe ‘groen’ is de TU zelf?
Het zal niemand ontgaan zijn dat de TU Delft letterlijk een groen hart krijgt met het realiseren van een autovrije Mekelweg. Het ontmoedigen van autoverkeer is natuurlijk toe te juichen, maar worden de parkeerplaatsen niet slechts naar de achterkant van de gebouwen verplaatst? Hoe groen is de TU achter de schermen?
“Als je dit deksel opent kijk je op de pomp”, zegt Wil van Rijsbergen, staand bij een verzonken grijze betonnen bak met een zwaar stalen deksel achter het gebouw van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). De sleutel is even zoek. “Daaronder zit een buis die zeventig meter de grond in gaat.” Hier wordt water opgepompt vanuit een diepe grondlaag waarin de temperatuur van het water constant blijft. In de winter wordt deze laag gebruikt om koud water in te pompen en warm water aan te onttrekken. In de zomer is het andersom. Het aan de grond onttrokken water gaat via leidingen naar de bibliotheek en de faculteiten 3mE en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Van Rijsbergen: “Dat levert een besparing van zo’n vijf a’ tien procent op de verwarmingsenergie van die gebouwen in de winter. In de zomer worden de gebouwen met het koude water gekoeld.” Een gespecialiseerd bureau heeft de voor deze techniek beschikbare grondlagen in de TU-wijk gelokaliseerd. De put achter 3mE is voorlopig de enige, maar in de toekomst zal gekeken worden of er meerdere zullen komen.
Wil van Rijsbergen is hoofd energie en infrastructuur van de afdeling facilitair management en vastgoed (FMVG). Samen met projectmanager Rob van der Vlies ziet hij toe op 52 projecten met als doel het energieverbruik van de TU terug te brengen en de belasting van het milieu te minimaliseren. Van der Vlies: “In 2005 heeft een aantal knappe koppen, onder leiding van professor Duijvestein (hoogleraar milieutechnisch ontwerpen – red.), een visie uiteengezet die nu als handleiding voor ons geldt. Het is onze opdracht die visie te verwezenlijken, ook als dat betekent dat de kosten in eerste instantie zullen stijgen.”
Natuurlijke ventilatie
Veel van de projecten van FMVG zijn nog experimenteel. Over het ‘natuurlijke ventilatiesysteem’ bij de nieuwbouw van Jaffalaan 9 is bijvoorbeeld niet iedereen even enthousiast. “Het werkt voor geen meter hoor”, roept een medewerker vanachter zijn computer als beheerder Raymond Jansen uitleg geeft bij de roostertjes bovenin de grote ramen. “Op de derde verdieping is het niet uit te houden. Een aantal mensen daar eist gewone airconditioning.” Jansen gaat onverstoorbaar verder: “Medewerkers kunnen de roosters zelf met de afstandbediening open of dicht zetten. In de plafonds zitten kokers die via mechanische afzuiging op het dak de lucht in de ruimtes verversen.” Alleen ’s nachts en in vakantieperiodes worden de roosters centraal door een computer bediend. Jansen: “Ik heb het nu zo geprogrammeerd dat ze allemaal tussen middernacht en half zeven ‘s morgens open staan. Als de mensen ’s morgens op kantoor komen is het dan lekker koel.” Maar tegen de middag lijkt dat voordeel – als je de medewerkers hoort – dus volledig teniet gedaan. Waar de medewerkers de roosters niet gesloten hebben, heeft de warme lucht van buiten de ruimtes gevuld. In het lokaal waar de roosters worden aangestuurd is het in ieder geval lekker koel. Hier loeit de airconditioning. “Tja, hier staan de servers”, zegt Jansen. “Die zouden anders oververhit raken.”
Warmetkracht
Van de koelste ruimte naar de warmste: de centrale warmtekrachtcentrale, even verderop aan de Leeghwaterstraat. Dit is het hoofdkwartier van energiebaas Wil van Rijsbergen. Hier wordt de warmte geproduceerd voor tachtig procent van de TU-gebouwen en is de afgelopen jaren de grootste winst geboekt. Het is er niet alleen erg warm, maar ook erg lawaaierig. Hoewel het buiten 27 graden is, draaien de enorme ketels, drie van 35 megawatt en eentje van 15 megawatt, op volle toeren. Alhoewel, volle toeren? “Twee jaar geleden zijn de oude ketels omgebouwd en zijn er economizers geïnstalleerd”, zegt Van Rijsbergen. “Door een warmtewisselaar wordt de warmte die rondom de ketel en hoofdleiding dreigt te vervliegen, het zogenaamde rookgas, opgevangen en terug in het systeem geleid.” Door de ketels juist in te regelen (verhouding lucht-brandstof) wordt ook de uitstoot van schadelijke stoffen (stikstof en kooldioxide) teruggebracht.
In het kantoor van Van Rijsbergen floept het licht aan als we naar binnen lopen. “Als ik vijf minuten niet op mijn plek zit, gaat het weer uit.” Dergelijke verlichtingssystemen met bewegingssensoren zijn in veel toiletten en vergaderruimtes van de TU ingebouwd, maar nog lang niet overal. Met een verbruik van zo’n 400 duizend euro per maand aan elektriciteit, is daar wellicht nog veel te winnen. Van Rijsbergen laat op zijn computer het programma ‘Erbis’ zien. “Veel faculteiten zijn al op dit systeem aangesloten, maar eind van dit jaar moeten alle TU-gebouwen eraan gekoppeld zijn”, aldus Van Rijsbergen. Met Erbis kunnen beheerders op ieder moment van het jaar hun energieverbruik bekijken. “Kijk in deze kolom van de tabel staat het maandelijkse streefverbruik, en in deze het werkelijke verbruik. Zo kunnen ze zelf bijhouden hoe ze ervoor staan.”
Al sinds 1996 is het voor faculteiten aantrekkelijk om zuinig te zijn met gas, licht en water. Toen werd voor ieder gebouw namelijk het historische verbruik vastgesteld. Aan dat historische verbruik werd het energiebudget gekoppeld dat faculteiten ontvangen uit de centrale kas. Als er aan het eind van het jaar geld over is, mag dat worden besteed aan onderzoek en onderwijs. Van Rijsbergen: “De eerste jaren leverde dat enorme energiebesparingen op, maar toen kwamen ook de klachten. Er werd door de gebruikers behoorlijk aan comfort ingeboet. De beheerders waren iets te enthousiast aan het werk gegaan.” Een financiële bonus blijkt nog altijd de beste methode om mensen aan het werk te zetten. Vanaf volgend jaar zal Van Rijsbergen via computerprogramma Erbis over de schouder van de beheerders meekijken en degenen die nog niet zo goed overweg kunnen met het gebouwbeheerssysteem (gbs) waarmee de eigen gegevens kunnen worden gemonitord, van het nodige advies voorzien.
Bewegingssensoren
Wie ’s avonds of ‘s nachts door de TU-wijk fietst, ziet op veel plekken nog lichten branden, maar daar is weinig aan te doen, denkt projectleider Van der Vlies. “Zelfs bij faculteiten waar je alles met één knop zou kunnen uitschakelen, zal dat nooit gedaan worden. Mensen werken hier wanneer ze willen, soms tot twee uur ’s nachts of al om zes uur in de morgen. Dat zal niet veranderen. De conciërge kan wel zien waar er nog licht brandt en gaan kijken of het daar uit kan.” De oplossing zit dus meer in de door bewegingssensoren aangestuurde verlichting. Ook aan het soort verlichting wordt gewerkt. “Oude armaturen, zoals tl-balken, worden vervangen door hoogfrequente lampen, die veel zuiniger zijn”, aldus Van der Vlies. “Aan de inzet van led-lampjes, die heel energiezuinig zijn en bijna geen warmte uitstralen, wordt nog gestudeerd.”
Een ander speerpunt is het terugdringen van het gebruik van drinkwater. “Bij de laboratoria van Technische Natuurwetenschappen en 3mE maken ze voor de koeling geen gebruik meer van drinkwater. Er zijn ringleidingen aangelegd waardoor steeds met hetzelfde water gekoeld wordt en niet met vers drinkwater uit het waterleidingnet.” Van der Vlies somt nog een hele lijst op van andere projecten op het vlak van het terugdringen van het gebruik van gas, licht en water: renovaties van cv- en luchtbehandelingsystemen waarbij optimaliserende regelsystemen op de pompen worden gezet, warmteterugwinsystemen door recirculatie van al verwarmde lucht, het plaatsen van spaarlampen, het afkoppelen van grote verbruikers als de pieklast dreigt te worden bereikt, het plaatsen van zonwerend glas in het gebouw aan de Cornelis Drebbelweg 5, het samen met de Gemeente Delft opzetten van hightech bedrijventerrein Technopolis, het doorpompen van afvalwarmte van de rioolwaterzuivering van de gemeente naar de huizen in Poptahof en de ziekenhuizen, enzovoort, enzovoort.
De bijdrage van de TU aan een duurzame samenleving wordt voor een belangrijk deel natuurlijk ook geleverd via onderzoek naar duurzame oplossingen. Daar weet Bob Ursem alles van. Hij is wetenschappelijk directeur van de botanische tuin, die met zijn dak van lexaanplaten die uv-licht binnenlaten en nieuwe energiezuinige verwarmingssysteem zelf trouwens niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk bijzonder groen is. “We doen hier onder andere onderzoek naar energiewinning uit zeewieren”, zegt Ursem. “Samen met Shell ontwikkelen we een methode om met vijfduizend ton aan biomassa per dag dertigduizend ton biobrandstof te produceren. Dat staat gelijk aan de opbrengst van twee olieplatforms.” We moeten dan denken aan een zeewierveld van twintig bij vijftig kilometer ergens op open zee. Is dat geen belasting voor het milieu? “Je hebt er geen land voor nodig, het is koolstofdioxideneutraal en je hebt geen zoetwater nodig.”
Een ander onderzoek richt zich op biologische uv-filters, die aangebracht op zonnepanelen ook de energie uit het blauwe licht benutten en er bovendien voor zorgen dat de zonnecellen niet verouderen. Daarnaast hebben Bob Ursem en zijn medewerkers wel een half miljoen oplossingen voor het fijnstofprobleem. “Ik heb daarover pas nog een lezing gegeven in China voor 840 wetenschappers.”
En hoe zat het nu precies met die ecologische auto van collegevoorzitter Van Luijk? “Eh, dat is een Mercedes, uit de E-klasse”, weet Ursem. Met een dieselmotor? “Ja, maar de hoedenplank en de matten op de vloer zijn wel allemaal gemaakt van biocomposieten.”
Duurzaam lustrumjaar
Het lustrumjaar 2007 staat in het teken van duurzame ontwikkeling, met speciale aandacht voor Afrika. Door allerlei activiteiten moet 2007 een studiejaar worden dat eindigt met een groot symposium en mogelijk de oprichting van een nieuw Delft Research Center, dat zich richt op duurzame ontwikkeling in relatie tot de grote uitdagingen van onze samenleving. Iedereen kan actief met het lustrum meedoen.
Het zal niemand ontgaan zijn dat de TU Delft letterlijk een groen hart krijgt met het realiseren van een autovrije Mekelweg. Het ontmoedigen van autoverkeer is natuurlijk toe te juichen, maar worden de parkeerplaatsen niet slechts naar de achterkant van de gebouwen verplaatst? Hoe groen is de TU achter de schermen?
“Als je dit deksel opent kijk je op de pomp”, zegt Wil van Rijsbergen, staand bij een verzonken grijze betonnen bak met een zwaar stalen deksel achter het gebouw van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). De sleutel is even zoek. “Daaronder zit een buis die zeventig meter de grond in gaat.” Hier wordt water opgepompt vanuit een diepe grondlaag waarin de temperatuur van het water constant blijft. In de winter wordt deze laag gebruikt om koud water in te pompen en warm water aan te onttrekken. In de zomer is het andersom. Het aan de grond onttrokken water gaat via leidingen naar de bibliotheek en de faculteiten 3mE en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Van Rijsbergen: “Dat levert een besparing van zo’n vijf a’ tien procent op de verwarmingsenergie van die gebouwen in de winter. In de zomer worden de gebouwen met het koude water gekoeld.” Een gespecialiseerd bureau heeft de voor deze techniek beschikbare grondlagen in de TU-wijk gelokaliseerd. De put achter 3mE is voorlopig de enige, maar in de toekomst zal gekeken worden of er meerdere zullen komen.
Wil van Rijsbergen is hoofd energie en infrastructuur van de afdeling facilitair management en vastgoed (FMVG). Samen met projectmanager Rob van der Vlies ziet hij toe op 52 projecten met als doel het energieverbruik van de TU terug te brengen en de belasting van het milieu te minimaliseren. Van der Vlies: “In 2005 heeft een aantal knappe koppen, onder leiding van professor Duijvestein (hoogleraar milieutechnisch ontwerpen – red.), een visie uiteengezet die nu als handleiding voor ons geldt. Het is onze opdracht die visie te verwezenlijken, ook als dat betekent dat de kosten in eerste instantie zullen stijgen.”
Natuurlijke ventilatie
Veel van de projecten van FMVG zijn nog experimenteel. Over het ‘natuurlijke ventilatiesysteem’ bij de nieuwbouw van Jaffalaan 9 is bijvoorbeeld niet iedereen even enthousiast. “Het werkt voor geen meter hoor”, roept een medewerker vanachter zijn computer als beheerder Raymond Jansen uitleg geeft bij de roostertjes bovenin de grote ramen. “Op de derde verdieping is het niet uit te houden. Een aantal mensen daar eist gewone airconditioning.” Jansen gaat onverstoorbaar verder: “Medewerkers kunnen de roosters zelf met de afstandbediening open of dicht zetten. In de plafonds zitten kokers die via mechanische afzuiging op het dak de lucht in de ruimtes verversen.” Alleen ’s nachts en in vakantieperiodes worden de roosters centraal door een computer bediend. Jansen: “Ik heb het nu zo geprogrammeerd dat ze allemaal tussen middernacht en half zeven ‘s morgens open staan. Als de mensen ’s morgens op kantoor komen is het dan lekker koel.” Maar tegen de middag lijkt dat voordeel – als je de medewerkers hoort – dus volledig teniet gedaan. Waar de medewerkers de roosters niet gesloten hebben, heeft de warme lucht van buiten de ruimtes gevuld. In het lokaal waar de roosters worden aangestuurd is het in ieder geval lekker koel. Hier loeit de airconditioning. “Tja, hier staan de servers”, zegt Jansen. “Die zouden anders oververhit raken.”
Warmetkracht
Van de koelste ruimte naar de warmste: de centrale warmtekrachtcentrale, even verderop aan de Leeghwaterstraat. Dit is het hoofdkwartier van energiebaas Wil van Rijsbergen. Hier wordt de warmte geproduceerd voor tachtig procent van de TU-gebouwen en is de afgelopen jaren de grootste winst geboekt. Het is er niet alleen erg warm, maar ook erg lawaaierig. Hoewel het buiten 27 graden is, draaien de enorme ketels, drie van 35 megawatt en eentje van 15 megawatt, op volle toeren. Alhoewel, volle toeren? “Twee jaar geleden zijn de oude ketels omgebouwd en zijn er economizers geïnstalleerd”, zegt Van Rijsbergen. “Door een warmtewisselaar wordt de warmte die rondom de ketel en hoofdleiding dreigt te vervliegen, het zogenaamde rookgas, opgevangen en terug in het systeem geleid.” Door de ketels juist in te regelen (verhouding lucht-brandstof) wordt ook de uitstoot van schadelijke stoffen (stikstof en kooldioxide) teruggebracht.
In het kantoor van Van Rijsbergen floept het licht aan als we naar binnen lopen. “Als ik vijf minuten niet op mijn plek zit, gaat het weer uit.” Dergelijke verlichtingssystemen met bewegingssensoren zijn in veel toiletten en vergaderruimtes van de TU ingebouwd, maar nog lang niet overal. Met een verbruik van zo’n 400 duizend euro per maand aan elektriciteit, is daar wellicht nog veel te winnen. Van Rijsbergen laat op zijn computer het programma ‘Erbis’ zien. “Veel faculteiten zijn al op dit systeem aangesloten, maar eind van dit jaar moeten alle TU-gebouwen eraan gekoppeld zijn”, aldus Van Rijsbergen. Met Erbis kunnen beheerders op ieder moment van het jaar hun energieverbruik bekijken. “Kijk in deze kolom van de tabel staat het maandelijkse streefverbruik, en in deze het werkelijke verbruik. Zo kunnen ze zelf bijhouden hoe ze ervoor staan.”
Al sinds 1996 is het voor faculteiten aantrekkelijk om zuinig te zijn met gas, licht en water. Toen werd voor ieder gebouw namelijk het historische verbruik vastgesteld. Aan dat historische verbruik werd het energiebudget gekoppeld dat faculteiten ontvangen uit de centrale kas. Als er aan het eind van het jaar geld over is, mag dat worden besteed aan onderzoek en onderwijs. Van Rijsbergen: “De eerste jaren leverde dat enorme energiebesparingen op, maar toen kwamen ook de klachten. Er werd door de gebruikers behoorlijk aan comfort ingeboet. De beheerders waren iets te enthousiast aan het werk gegaan.” Een financiële bonus blijkt nog altijd de beste methode om mensen aan het werk te zetten. Vanaf volgend jaar zal Van Rijsbergen via computerprogramma Erbis over de schouder van de beheerders meekijken en degenen die nog niet zo goed overweg kunnen met het gebouwbeheerssysteem (gbs) waarmee de eigen gegevens kunnen worden gemonitord, van het nodige advies voorzien.
Bewegingssensoren
Wie ’s avonds of ‘s nachts door de TU-wijk fietst, ziet op veel plekken nog lichten branden, maar daar is weinig aan te doen, denkt projectleider Van der Vlies. “Zelfs bij faculteiten waar je alles met één knop zou kunnen uitschakelen, zal dat nooit gedaan worden. Mensen werken hier wanneer ze willen, soms tot twee uur ’s nachts of al om zes uur in de morgen. Dat zal niet veranderen. De conciërge kan wel zien waar er nog licht brandt en gaan kijken of het daar uit kan.” De oplossing zit dus meer in de door bewegingssensoren aangestuurde verlichting. Ook aan het soort verlichting wordt gewerkt. “Oude armaturen, zoals tl-balken, worden vervangen door hoogfrequente lampen, die veel zuiniger zijn”, aldus Van der Vlies. “Aan de inzet van led-lampjes, die heel energiezuinig zijn en bijna geen warmte uitstralen, wordt nog gestudeerd.”
Een ander speerpunt is het terugdringen van het gebruik van drinkwater. “Bij de laboratoria van Technische Natuurwetenschappen en 3mE maken ze voor de koeling geen gebruik meer van drinkwater. Er zijn ringleidingen aangelegd waardoor steeds met hetzelfde water gekoeld wordt en niet met vers drinkwater uit het waterleidingnet.” Van der Vlies somt nog een hele lijst op van andere projecten op het vlak van het terugdringen van het gebruik van gas, licht en water: renovaties van cv- en luchtbehandelingsystemen waarbij optimaliserende regelsystemen op de pompen worden gezet, warmteterugwinsystemen door recirculatie van al verwarmde lucht, het plaatsen van spaarlampen, het afkoppelen van grote verbruikers als de pieklast dreigt te worden bereikt, het plaatsen van zonwerend glas in het gebouw aan de Cornelis Drebbelweg 5, het samen met de Gemeente Delft opzetten van hightech bedrijventerrein Technopolis, het doorpompen van afvalwarmte van de rioolwaterzuivering van de gemeente naar de huizen in Poptahof en de ziekenhuizen, enzovoort, enzovoort.
De bijdrage van de TU aan een duurzame samenleving wordt voor een belangrijk deel natuurlijk ook geleverd via onderzoek naar duurzame oplossingen. Daar weet Bob Ursem alles van. Hij is wetenschappelijk directeur van de botanische tuin, die met zijn dak van lexaanplaten die uv-licht binnenlaten en nieuwe energiezuinige verwarmingssysteem zelf trouwens niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk bijzonder groen is. “We doen hier onder andere onderzoek naar energiewinning uit zeewieren”, zegt Ursem. “Samen met Shell ontwikkelen we een methode om met vijfduizend ton aan biomassa per dag dertigduizend ton biobrandstof te produceren. Dat staat gelijk aan de opbrengst van twee olieplatforms.” We moeten dan denken aan een zeewierveld van twintig bij vijftig kilometer ergens op open zee. Is dat geen belasting voor het milieu? “Je hebt er geen land voor nodig, het is koolstofdioxideneutraal en je hebt geen zoetwater nodig.”
Een ander onderzoek richt zich op biologische uv-filters, die aangebracht op zonnepanelen ook de energie uit het blauwe licht benutten en er bovendien voor zorgen dat de zonnecellen niet verouderen. Daarnaast hebben Bob Ursem en zijn medewerkers wel een half miljoen oplossingen voor het fijnstofprobleem. “Ik heb daarover pas nog een lezing gegeven in China voor 840 wetenschappers.”
En hoe zat het nu precies met die ecologische auto van collegevoorzitter Van Luijk? “Eh, dat is een Mercedes, uit de E-klasse”, weet Ursem. Met een dieselmotor? “Ja, maar de hoedenplank en de matten op de vloer zijn wel allemaal gemaakt van biocomposieten.”
Duurzaam lustrumjaar
Het lustrumjaar 2007 staat in het teken van duurzame ontwikkeling, met speciale aandacht voor Afrika. Door allerlei activiteiten moet 2007 een studiejaar worden dat eindigt met een groot symposium en mogelijk de oprichting van een nieuw Delft Research Center, dat zich richt op duurzame ontwikkeling in relatie tot de grote uitdagingen van onze samenleving. Iedereen kan actief met het lustrum meedoen.
Comments are closed.