Opinie

Op vakantie

Savannakhet, zeven uur ’s ochtends. Het is verstikkend heet, hoewel de zon nog maar net boven de boomtoppen uitkijkt. Een kaarsrechte asfaltweg trekt een eindeloze zwarte streep door het landschap, met aan weerszijden niets dan het ondoordringbare groen van het regenwoud.

Dicht tegen elkaar aangedrukt hobbelen we voort in een overvolle pick-uptruck, terwijl alleen het schelle gefluit van de cicaden de ronkende motor overstemt. Dit is Laos: Land van Armoede en Ongekende Schoonheid.

Even na twaalven komt de krakkemikkige Sawngthaew plotseling tot stilstand. Vanaf het asfalt loopt een smal zandpad naar Wong Si Kaew, een eenzame nederzetting in het woud en de eindbestemming van onze tocht. Het wandelen valt tegen in de drukkende warmte. De tassen lijken zwaarder dan normaal, de muggen steken gemeen en de takken van de struiken langs het pad halen soms vijandig naar ons uit. Na een lange tocht maakt het dichte groen van het regenwoud uiteindelijk plaats voor de gouden rijstvelden van Wong Si Kaew. De daken van zo’n twintig houten hutjes steken boven het veld uit. Een eenzame waterbuffel stopt met grazen en kijkt ons met haar grote bruine ogen bangig aan.

Zodra we dichter bij de bebouwing komen, loopt het hele dorp uit om de vreemdelingen te bekijken. Het dorpshoofd heet ons welkom met gekookte banaan en rijstbrandewijn, en na de hartelijke ontvangst maken we een rondje door het dorp. We krijgen te zien hoe de rijst verbouwd wordt, de kip geslacht, de zijde geweven en de tabak verbouwd.

Ik realiseer me dat we thuis in korte tijd veel verleerd zijn. We zijn verweekt: te slap, te wit, met een te dunne huid om hier te overleven. Ik zou met mijn slechte ogen nog geen kip kunnen vangen. Als ik wil zwemmen heb ik naast mijn zwembroek nog een handdoek nodig, en zonnebrand, en muggenmelk, en slippers, en een rugzak om al die dingen in te doen, en een regenhoes om de rugzak te beschermen, en een slot om de regenhoes van de rugzak af te sluiten. Met als gevolg dat ik continu twaalf kilo zooi op mijn rug meesjouw: bezit is last.

Maar zo denken de inwoners van het dorp er niet over. Zij willen ook vooruit, en nu de weg tussen Savannakhet en Bao Lao geasfalteerd is, zal dat niet lang meer duren. Steeds meer toeristen zullen hier binnendruppelen, op zoek naar de stilte en de rust, en met de ‘falang’ zal ook het geld binnenkomen. Over tien jaar heeft Wong si Kaew elektriciteit en water uit de kraan, en de dorpsbewoners zullen zich ook nieuwe kleding en een Honda Dream kunnen veroorloven. Het leven zal gemakkelijker worden en de kindersterfte zal afnemen, maar de stilte en de rust zullen voorgoed verdwenen zijn.

Als we de volgende morgen Wong Si Kaew weer verlaten, richten de vrouwen in het rijstveld zich even op, zwaaien naar ons, en buigen zich dan weer over de rijsthalmen. Wij zwaaien terug en zeggen de armoede en de ongekende schoonheid vaarwel.

Drs. Daan Schuurbiers is onderzoeker bij de werkgroep biotechnologie en maatschappij.

Savannakhet, zeven uur ’s ochtends. Het is verstikkend heet, hoewel de zon nog maar net boven de boomtoppen uitkijkt. Een kaarsrechte asfaltweg trekt een eindeloze zwarte streep door het landschap, met aan weerszijden niets dan het ondoordringbare groen van het regenwoud. Dicht tegen elkaar aangedrukt hobbelen we voort in een overvolle pick-uptruck, terwijl alleen het schelle gefluit van de cicaden de ronkende motor overstemt. Dit is Laos: Land van Armoede en Ongekende Schoonheid.

Even na twaalven komt de krakkemikkige Sawngthaew plotseling tot stilstand. Vanaf het asfalt loopt een smal zandpad naar Wong Si Kaew, een eenzame nederzetting in het woud en de eindbestemming van onze tocht. Het wandelen valt tegen in de drukkende warmte. De tassen lijken zwaarder dan normaal, de muggen steken gemeen en de takken van de struiken langs het pad halen soms vijandig naar ons uit. Na een lange tocht maakt het dichte groen van het regenwoud uiteindelijk plaats voor de gouden rijstvelden van Wong Si Kaew. De daken van zo’n twintig houten hutjes steken boven het veld uit. Een eenzame waterbuffel stopt met grazen en kijkt ons met haar grote bruine ogen bangig aan.

Zodra we dichter bij de bebouwing komen, loopt het hele dorp uit om de vreemdelingen te bekijken. Het dorpshoofd heet ons welkom met gekookte banaan en rijstbrandewijn, en na de hartelijke ontvangst maken we een rondje door het dorp. We krijgen te zien hoe de rijst verbouwd wordt, de kip geslacht, de zijde geweven en de tabak verbouwd.

Ik realiseer me dat we thuis in korte tijd veel verleerd zijn. We zijn verweekt: te slap, te wit, met een te dunne huid om hier te overleven. Ik zou met mijn slechte ogen nog geen kip kunnen vangen. Als ik wil zwemmen heb ik naast mijn zwembroek nog een handdoek nodig, en zonnebrand, en muggenmelk, en slippers, en een rugzak om al die dingen in te doen, en een regenhoes om de rugzak te beschermen, en een slot om de regenhoes van de rugzak af te sluiten. Met als gevolg dat ik continu twaalf kilo zooi op mijn rug meesjouw: bezit is last.

Maar zo denken de inwoners van het dorp er niet over. Zij willen ook vooruit, en nu de weg tussen Savannakhet en Bao Lao geasfalteerd is, zal dat niet lang meer duren. Steeds meer toeristen zullen hier binnendruppelen, op zoek naar de stilte en de rust, en met de ‘falang’ zal ook het geld binnenkomen. Over tien jaar heeft Wong si Kaew elektriciteit en water uit de kraan, en de dorpsbewoners zullen zich ook nieuwe kleding en een Honda Dream kunnen veroorloven. Het leven zal gemakkelijker worden en de kindersterfte zal afnemen, maar de stilte en de rust zullen voorgoed verdwenen zijn.

Als we de volgende morgen Wong Si Kaew weer verlaten, richten de vrouwen in het rijstveld zich even op, zwaaien naar ons, en buigen zich dan weer over de rijsthalmen. Wij zwaaien terug en zeggen de armoede en de ongekende schoonheid vaarwel.

Drs. Daan Schuurbiers is onderzoeker bij de werkgroep biotechnologie en maatschappij.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.