De PvdA wil de basisbeurs afschaffen. De opbrengst gaat naar ‘het onderwijs’, maar niet uitsluitend naar het hoger onderwijs. De aanvullende beurs blijft bestaan en de rest kunnen studenten lenen.
De stem van voormalig onderwijsminister Plasterk klinkt duidelijk door in het gisteren verschenen voorlopige verkiezingsprogramma van de PvdA. Universiteiten en hogescholen “barsten uit hun voegen”, schrijft de partij in de onderwijsparagraaf. Studenten hebben recht op meer colleges, maatwerk, werkgroepen en begeleiding vanuit hun instelling.
Dat kost echter geld, vandaar dat de PvdA ervoor kiest om de basisbeurs in het hoger onderwijs “op termijn” om te zetten in een sociaal leenstelsel. De partij benadrukt dat studeren nog altijd fors gesubsidieerd wordt. Afgezien van de studiefinanciering kost een student gemiddeld achtduizend euro per jaar, minus het collegegeld. Dat blijft de staat betalen als het aan de PvdA ligt. Evenmin wordt getornd aan de aanvullende beurs voor studenten uit gezinnen met lage inkomens.
De opbrengsten van de bezuiniging op de basisbeurs komen ten goede “aan de kwaliteit van het onderwijs” en dus niet uitsluitend aan het hoger onderwijs, zoals de VVD in haar verkiezingsprogramma claimt. Aparte vermelding krijgen de lerarenopleidingen waarvan het niveau “dringend” omhoog moet. Om dat te bereiken zullen de in- en uitstroomeisen worden verzwaard.
In haar wetenschapsbeleid kiest de PvdA, net als Plasterk, vooral voor toponderzoek. Het geld moet naar de beste mensen en de nuttigste ideeën vloeien.
“Ga je schaapjes tellen?” kreeg de van oorsprong Amsterdamse van der Meij regelmatig naar haar hoofd. Haar vrienden konden zich niet voorstellen dat er op Texel iets interessanters te doen was dan op een tandem rondfietsen en wadlopen. Van der Meij zelf zag het eiland als een mogelijkheid om een stapje dichter bij een duurzaamheidsaantekening op haar diploma te komen. “De Waddenzee heeft grote ecologische waarde. Tegelijkertijd is het een belangrijk gebied voor visserij en recreatie. Het leek me erg interessant om te kijken hoe de waddenzeeonderzoekers communiceren met beleidsmakers, die de verschillende belangen in het gebied in het oog moeten houden. Ik stuiterde van enthousiasme over het idee om naar Texel te gaan. Het was voor mij een onbekende bestemming en ik keek ernaar uit veel in de natuur te zijn.”
Dicht timmeren is geen exclusief Delftse eigenschap, ondervond van der Meij in haar onderzoek. “De Texelse wetenschappers zijn zeer toegewijd en storten zich volledig op hun onderzoeksprojecten. Ze hebben het idee dat beleidsmakers niet begrijpen wat ze onderzoeken en vinden het vervelend dat de politiek hun onderzoeksresultaten niet oppikt. Ze zijn wel zeer bereid om te vertellen over hun onderzoek, maar doen dit bij voorkeur alleen als ze daartoe uitgenodigd worden. Ik bestudeerde hun gedrag vanuit de wetenschapscommunicatie, waar juist wordt gepredikt dat onderzoekers de dialoog moeten aangaan met politici en burgers, omdat hun onderzoek van invloed is op de maatschappij. Dat idee werd nauwelijks serieus genomen door de wetenschappers. Vooral het opwekken van vragen en het luisteren naar beleidsmakers lagen niet in hun straatje. Ik voelde me soms een onbegrepen communicatie-nerd, voor zover dat mogelijk is.”
Van der Meij adviseerde de onderzoeksinstituten om intern beter te communiceren over de doelstelling van het onderzoeksprogramma om de dialoog aan te gaan met beleidsmakers. Alleen dan kan er een integrale oplossing bedacht worden voor communicatie met externen. “Als de instituten echt willen dat onderzoekers en beleidsmakers elkaar helpen door elkaar van input te voorzien, moeten ze de wetenschappers intrinsiek motiveren dit te doen. Dat wordt een grote uitdaging.”
In tegenstelling tot van der Meijs onderzoek is het leven op Texel eenvoudig. Elk uur gaat er een boot naar het vasteland. Dat is het enige moment dat er file op het eiland is, zowel van auto’s als van mensen die in de rij staan om een fiets te huren. Als om tien uur ’s avonds de laatste boot is geweest, wordt het stil. Dat geeft een enorme rust, maar maakt een stadsmens als van der Meij een tikkeltje nerveus. “Ik voelde me soms gevangen op het eiland”, herinnert ze zich. “Als de laatste boot is geweest, is het eiland doods. Er is geen openbaar vervoer meer en doordat er geen straatlantaarns zijn, is het helemaal donker. Zeker in het weekend viel dat op, als mijn onderzoekscampusgenoten massaal naar hun ouderlijk huis op het vasteland trokken.” Desondanks miste van der Meij de grote stad niet. “Het was heerlijk om op zo’n prachtig eiland te wonen. Elke avond voelde ik de wind in mijn haar tijdens mijn wandelingen door de duinen of over het strand. En als de behoefte aan de bewoonde wereld te groot werd, was ik in drie uur in Delft.”
Over de vraag of ze terug wil naar Texel, hoeft ze niet lang na te denken. “Ik heb stiekem wilde plannen voor een strandhuisje op het eiland. Het is toch fantastisch dat we in Nederland zulke mooie natuur hebben? Me er permanent vestigen trekt me niet. Mijn levensgeluk moet niet afhankelijk zijn van de laatste boot naar het vasteland.”
De stem van voormalig onderwijsminister Plasterk klinkt duidelijk door in het gisteren verschenen voorlopige verkiezingsprogramma van de PvdA. Universiteiten en hogescholen ‘barsten uit hun voegen’, schrijft de partij in de onderwijsparagraaf. Studenten hebben recht op meer colleges, maatwerk, werkgroepen en begeleiding vanuit hun instelling.
Dat kost echter geld, vandaar dat de PvdA ervoor kiest om de basisbeurs in het hoger onderwijs ‘op termijn’ om te zetten in een sociaal leenstelsel. De partij benadrukt dat studeren nog altijd fors gesubsidieerd wordt. Afgezien van de studiefinanciering kost een student gemiddeld achtduizend euro per jaar, minus het collegegeld. Dat blijft de staat betalen als het aan de PvdA ligt. Evenmin wordt getornd aan de aanvullende beurs voor studenten uit gezinnen met lage inkomens.
De opbrengsten van de bezuiniging op de basisbeurs komen ten goede ‘aan de kwaliteit van het onderwijs’ en dus niet uitsluitend aan het hoger onderwijs, zoals de VVD in haar verkiezingsprogramma claimt. Aparte vermelding krijgen de lerarenopleidingen waarvan het niveau ‘dringend’ omhoog moet. Om dat te bereiken zullen de in- en uitstroomeisen worden verzwaard.
In haar wetenschapsbeleid kiest de PvdA, net als Plasterk, vooral voor toponderzoek. Het geld moet naar de beste mensen en de nuttigste ideeën vloeien.

Comments are closed.