Campus

‘Onze cultuur is zo arm aan emotie’

Hoe denken ze over wetenschap, religie, over het leven? Een serie portretten van Delftse hoogleraren die verder kijken dan de grenzen van hun vakgebied. Prof.dr.ir J.T. Fokkema is sinds 1993 hoogleraar technische geofysica bij Technische Aardwetenschappen, en lid van het Platform voor Ethiek.

Reflectie

,,Ludwig Wittgenstein, ik ben helemaal gek van die man. Van deze twintigste-eeuwse filosoof heb ik vrijwel alles gelezen. En ook veel van de boeken die óver hem geschreven zijn. Op een gegeven moment is er zo’n kerel die je leven binnenstapt, en van wie je denkt: dit is ‘m. Ook een aantal andere denkers interesseren me, zoals Kant, Popper en Lakatos. Maar je hebt een held, en dat is Wittgenstein.

Geboren en opgegroeid ben ik in Friesland. Ik kom totaal niet uit een milieu waarin het gebruikelijk was om te gaan studeren. Na de mulo B wilde mijn leraar dat ik naar de hbs zou gaan. Nee, zei mijn vader: ik ging naar de hts.

Er bestond bij ons in de familie een traditie van stopcontacten aanleggen. Mijn grootvader bouwde radio’s. Zelf had ik dat verlangen niet zo, maar de wiskunde achter de elektronica vond ik wel erg mooi. Na mijn militaire dienst ben ik daarom in Delft verder gegaan met elektrotechniek. Uiteindelijk ben ik van daaruit bij Mijnbouw terecht gekomen en hoogleraar geworden. Het is een mooi vak, maar ik vind het soms wel eens jammer dat ik vroeger niet vrij heb kunnen kiezen. Dan was ik veel liever filosofie of iets in die richting gaan studeren.

In mijn studententijd heb ik vrij veel boeken van analytische filosofen gelezen. Met name van de logisch-positivisten, die in bèta-kringen het meest gangbaar zijn. Hun uitgangspunt is dat alle uitspraken die niet door de wetenschap geverifieerd kunnen worden, onzin zijn. Maar ik had het gevoel dat in dat denken iets niet goed zit. Metafysische en religieuze uitspraken vind ik inderdaad niet zinvol. Maar ik ervaar mooie muziek, mooie literatuur, schoonheid in het algemeen. Die ervaring kun je echter niet in natuurwetenschappelijke taal beschrijven. Volgens de logisch-positivisten is dat dus ook onzin. In dat opzicht vond ik het een nogal armoedige filosofie.”
Muziek

,,Eind zestiger jaren maakte Willem Frederik Hermans in een boek melding van Wittgenstein. Mijn passie was direct geboren: Wittgensteins filosofie was wat ik zocht. Ik ben alles van hem gaan lezen wat ik kon vinden.

Ook volgens Wittgenstein kunnen we alleen zinvol spreken over dingen die tot het domein van de natuurwetenschap behoren. Maar dat wil niet zeggen dat alles daarbuiten nonsens is, zoals de logisch-positivisten beweren. Wittgenstein maakt namelijk een onderscheid tussen dingen die je kunt beschrijvenen dingen die zich tonen. De ontroering van muziek toont zich. We ervaren het, maar we kunnen het niet in woorden uitdrukken.

Wittgenstein laat zien waar het spreken ophoudt, en het tonen begint. Waarom is iets grote literatuur of schitterende muziek? Daar zijn geen regels voor. Een gedicht kan diepe emoties oproepen, maar als je de woorden ontleedt, houd je vreemd genoeg niets over. Die woorden beschrijven die gevoelens namelijk niet, maar ze maken mogelijk dat er iets wordt opgeroepen. De boodschap van het gedicht, het boek, of de muziek, toont zich.

Dat betekent dat je dus niet even in een lesje uit kunt leggen waarom iets mooi of ontroerend is. Wanneer je het probeert duidelijk te maken, kom je bij bepaalde voorbeelden uit die niet verder te ontleden zijn. Maar je kunt het wel leren zien. Door veel naar muziek te luisteren, leer je ervaren wat die schoonheid is. Als mensen dat inzien, zijn ze als het ware lid van de club.

Soms spreek ik hierover met mijn twee zoons – de oudste studeert nu natuurkunde. Maar de filosofische reflectie spreekt hen nog niet zo aan. En dat geldt eigenlijk voor de meeste mensen die ik ken. Ook aan mijn studenten probeer ik het wel eens over te brengen. Ik vind het heel jammer dat ik er bijna nooit met mensen over kan praten.”
Existentialisme

,,Begin jaren zeventig volgde ik in Delft colleges van de existentialistisch filosoof Luijpen. Door voorbeelden probeerde Luijpen te tonen wat bijvoorbeeld houden van is. De collegezaal was helemaal afgeladen, dat kun je je nu niet meer voorstellen. Ook al ben ik een analytisch of logisch denker, toch heb ik grote waardering voor het existentialisme. Het laat ruimte voor het gevoel van menszijn. Vrijheid, verdriet, liefde: het zijn existentiële begrippen die zich tonen, maar die in een natuurwetenschappelijke benadering worden uitgehold.

We leven hier in het Westen in een cultuur die arm is aan emotie en beleving. Misschien komt dat wel omdat we door het logisch-positivisme geen oog meer hebben voor de dingen die er toe doen, de dingen die zich tonen. Niet alleen in verheven esthetische zin, maar ook in het dagelijks leven en de omgang met elkaar.

Tien jaar geleden heb ik een jaar met mijn gezin in Salvador in Brazilië gewoond. Ik gaf daar les aan de universiteit. Het was de bedoeling dat ik dat in het Engels zou doen, maar ik merkte al snel dat geen van mijn studenten er iets van begreep. Daarom heb ik geprobeerd die colleges in het Portugees te geven, en ben ik de taal steeds beter gaan spreken. Dat had het voordeel dat ik enigszins tot de cultuur kon doordringen, toen ik het land ging doorreizen.

Brazilië heeft veel indruk op me gemaakt. De omgang van de mensen met elkaar, de emoties: het leven toont zich daar nog. De mensen durven ervoor uit te komen als ze verdrietig zijn of vrolijk. En die gevoelens delen ze met elkaar. Terwijl wij in onze cultuur liefde, verdriet en vreugde strikt persoonlijk zijn gaan ervaren.”
Verdrietig

,,Met de Brazilianen dansten we op een avond de lambada. Elke toon, elke ritmische overgang wordt door die mensen intuïtief meegevoeld. Ik heb mijn best gedaan enkele tonen mee te doen. Maar wij zijn zo geremd, en denken na over iedere volgende stap die we doen. De Braziliaan is daarentegen de ultieme demonstratie van gevoel.

De Braziliaanse kunst toont die oorspronkelijke ervaringen van het leven. Voordat ik naar Zuid-Amerika ging, had ik weinig belangstelling voor beeldende kunst, en zeker niet voor wat wij primitieve kunst noemen. Maar ik ben gaan begrijpen wat die mensen ermee willen zeggen. Toen ik terug was, ben ik ook onze oude meesters met andere ogen gaan bekijken. Ik had hun schilderijen altijd als fotografieën gezien. Maar dat is natuurlijk niet zo, ook die doeken bevatten een waardeoordeel en tonen een kijk op de werkelijkheid. Zuid-Amerika heeft mij dat laten zien, en dat acht ik heel waardevol. Het was een prachtjaar.

Eigenlijk interview je me nu op een heel droevig moment. Een paar dagen geleden is een oud-studente van me verongelukt. Ze was net bij me afgestudeerd. Toen ik het hoorde ben ik gelijk naar Drenthe gereden waar haar ouders wonen. De hele middag heb ik met haar moeder zitten praten. Morgen wordt ze begraven, en haar moeder vroeg me of ik wat wil zeggen bij de begrafenis.

Ik ben normaal een redelijke spreker in het openbaar, maar ik zie er als een berg tegenop. Gisteravond heb ik lang zitten piekeren hoe ik nou het medeleven kan tonen, het houden van. Zelfs de boeken van de existentialist Luijpen heb ik er weer eens bijgepakt. Ik wil geen voorgekookt praatje houden. Maar ik wil in een paar minuten tonen dat mijn studenten en ik samen vreselijk verdrietig zijn.”

Reflectie

,,Ludwig Wittgenstein, ik ben helemaal gek van die man. Van deze twintigste-eeuwse filosoof heb ik vrijwel alles gelezen. En ook veel van de boeken die óver hem geschreven zijn. Op een gegeven moment is er zo’n kerel die je leven binnenstapt, en van wie je denkt: dit is ‘m. Ook een aantal andere denkers interesseren me, zoals Kant, Popper en Lakatos. Maar je hebt een held, en dat is Wittgenstein.

Geboren en opgegroeid ben ik in Friesland. Ik kom totaal niet uit een milieu waarin het gebruikelijk was om te gaan studeren. Na de mulo B wilde mijn leraar dat ik naar de hbs zou gaan. Nee, zei mijn vader: ik ging naar de hts.

Er bestond bij ons in de familie een traditie van stopcontacten aanleggen. Mijn grootvader bouwde radio’s. Zelf had ik dat verlangen niet zo, maar de wiskunde achter de elektronica vond ik wel erg mooi. Na mijn militaire dienst ben ik daarom in Delft verder gegaan met elektrotechniek. Uiteindelijk ben ik van daaruit bij Mijnbouw terecht gekomen en hoogleraar geworden. Het is een mooi vak, maar ik vind het soms wel eens jammer dat ik vroeger niet vrij heb kunnen kiezen. Dan was ik veel liever filosofie of iets in die richting gaan studeren.

In mijn studententijd heb ik vrij veel boeken van analytische filosofen gelezen. Met name van de logisch-positivisten, die in bèta-kringen het meest gangbaar zijn. Hun uitgangspunt is dat alle uitspraken die niet door de wetenschap geverifieerd kunnen worden, onzin zijn. Maar ik had het gevoel dat in dat denken iets niet goed zit. Metafysische en religieuze uitspraken vind ik inderdaad niet zinvol. Maar ik ervaar mooie muziek, mooie literatuur, schoonheid in het algemeen. Die ervaring kun je echter niet in natuurwetenschappelijke taal beschrijven. Volgens de logisch-positivisten is dat dus ook onzin. In dat opzicht vond ik het een nogal armoedige filosofie.”
Muziek

,,Eind zestiger jaren maakte Willem Frederik Hermans in een boek melding van Wittgenstein. Mijn passie was direct geboren: Wittgensteins filosofie was wat ik zocht. Ik ben alles van hem gaan lezen wat ik kon vinden.

Ook volgens Wittgenstein kunnen we alleen zinvol spreken over dingen die tot het domein van de natuurwetenschap behoren. Maar dat wil niet zeggen dat alles daarbuiten nonsens is, zoals de logisch-positivisten beweren. Wittgenstein maakt namelijk een onderscheid tussen dingen die je kunt beschrijvenen dingen die zich tonen. De ontroering van muziek toont zich. We ervaren het, maar we kunnen het niet in woorden uitdrukken.

Wittgenstein laat zien waar het spreken ophoudt, en het tonen begint. Waarom is iets grote literatuur of schitterende muziek? Daar zijn geen regels voor. Een gedicht kan diepe emoties oproepen, maar als je de woorden ontleedt, houd je vreemd genoeg niets over. Die woorden beschrijven die gevoelens namelijk niet, maar ze maken mogelijk dat er iets wordt opgeroepen. De boodschap van het gedicht, het boek, of de muziek, toont zich.

Dat betekent dat je dus niet even in een lesje uit kunt leggen waarom iets mooi of ontroerend is. Wanneer je het probeert duidelijk te maken, kom je bij bepaalde voorbeelden uit die niet verder te ontleden zijn. Maar je kunt het wel leren zien. Door veel naar muziek te luisteren, leer je ervaren wat die schoonheid is. Als mensen dat inzien, zijn ze als het ware lid van de club.

Soms spreek ik hierover met mijn twee zoons – de oudste studeert nu natuurkunde. Maar de filosofische reflectie spreekt hen nog niet zo aan. En dat geldt eigenlijk voor de meeste mensen die ik ken. Ook aan mijn studenten probeer ik het wel eens over te brengen. Ik vind het heel jammer dat ik er bijna nooit met mensen over kan praten.”
Existentialisme

,,Begin jaren zeventig volgde ik in Delft colleges van de existentialistisch filosoof Luijpen. Door voorbeelden probeerde Luijpen te tonen wat bijvoorbeeld houden van is. De collegezaal was helemaal afgeladen, dat kun je je nu niet meer voorstellen. Ook al ben ik een analytisch of logisch denker, toch heb ik grote waardering voor het existentialisme. Het laat ruimte voor het gevoel van menszijn. Vrijheid, verdriet, liefde: het zijn existentiële begrippen die zich tonen, maar die in een natuurwetenschappelijke benadering worden uitgehold.

We leven hier in het Westen in een cultuur die arm is aan emotie en beleving. Misschien komt dat wel omdat we door het logisch-positivisme geen oog meer hebben voor de dingen die er toe doen, de dingen die zich tonen. Niet alleen in verheven esthetische zin, maar ook in het dagelijks leven en de omgang met elkaar.

Tien jaar geleden heb ik een jaar met mijn gezin in Salvador in Brazilië gewoond. Ik gaf daar les aan de universiteit. Het was de bedoeling dat ik dat in het Engels zou doen, maar ik merkte al snel dat geen van mijn studenten er iets van begreep. Daarom heb ik geprobeerd die colleges in het Portugees te geven, en ben ik de taal steeds beter gaan spreken. Dat had het voordeel dat ik enigszins tot de cultuur kon doordringen, toen ik het land ging doorreizen.

Brazilië heeft veel indruk op me gemaakt. De omgang van de mensen met elkaar, de emoties: het leven toont zich daar nog. De mensen durven ervoor uit te komen als ze verdrietig zijn of vrolijk. En die gevoelens delen ze met elkaar. Terwijl wij in onze cultuur liefde, verdriet en vreugde strikt persoonlijk zijn gaan ervaren.”
Verdrietig

,,Met de Brazilianen dansten we op een avond de lambada. Elke toon, elke ritmische overgang wordt door die mensen intuïtief meegevoeld. Ik heb mijn best gedaan enkele tonen mee te doen. Maar wij zijn zo geremd, en denken na over iedere volgende stap die we doen. De Braziliaan is daarentegen de ultieme demonstratie van gevoel.

De Braziliaanse kunst toont die oorspronkelijke ervaringen van het leven. Voordat ik naar Zuid-Amerika ging, had ik weinig belangstelling voor beeldende kunst, en zeker niet voor wat wij primitieve kunst noemen. Maar ik ben gaan begrijpen wat die mensen ermee willen zeggen. Toen ik terug was, ben ik ook onze oude meesters met andere ogen gaan bekijken. Ik had hun schilderijen altijd als fotografieën gezien. Maar dat is natuurlijk niet zo, ook die doeken bevatten een waardeoordeel en tonen een kijk op de werkelijkheid. Zuid-Amerika heeft mij dat laten zien, en dat acht ik heel waardevol. Het was een prachtjaar.

Eigenlijk interview je me nu op een heel droevig moment. Een paar dagen geleden is een oud-studente van me verongelukt. Ze was net bij me afgestudeerd. Toen ik het hoorde ben ik gelijk naar Drenthe gereden waar haar ouders wonen. De hele middag heb ik met haar moeder zitten praten. Morgen wordt ze begraven, en haar moeder vroeg me of ik wat wil zeggen bij de begrafenis.

Ik ben normaal een redelijke spreker in het openbaar, maar ik zie er als een berg tegenop. Gisteravond heb ik lang zitten piekeren hoe ik nou het medeleven kan tonen, het houden van. Zelfs de boeken van de existentialist Luijpen heb ik er weer eens bijgepakt. Ik wil geen voorgekookt praatje houden. Maar ik wil in een paar minuten tonen dat mijn studenten en ik samen vreselijk verdrietig zijn.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.