Seffie Treistman liep mee tijdens de herdenkingsmars March of the Living. Als voorzitter van de stichting ‘Denk en Herdenk’ regelde hij samen met de Joodse studentenvereniging ‘Ijar’ dat vijfentwintig Joodse studenten de concentratiekampen Auschwitz en Treblinka konden bezoeken.
Hij is net terug van deze heftige herdenkingsreis.
Wie is Seffie Treistman?
Seffie Treistman (22) is derdejaars Werktuigbouwkunde aan de TU Delft. Hij is geboren in Ramat Gan, vlakbij Tel Aviv, Israël. Toen hij drieënhalf was, kwam hij naar Nederland. Tegenwoordig is hij voorzitter van de stichting ‘Denk en Herdenk’. Deze stichting organiseerde samen met de Joodse studentenvereniging ‘Ijar’ de Nederlandse delegatie van de jaarlijkse March of the Living. Samen met vijfentwintig andere Nederlandse studenten liep hij deze belangrijke herdenkingsmars. Sinds 1995 hadden er geen Nederlanders meer meegelopen aan March of the Living, die op dinsdag 21 april – op Yom Hashoah, de herdenkingsdag van de Tweede Wereldoorlog – afgelegd wordt. Tijdens deze herdenkingsmars lopen duizenden jongeren van over de hele wereld van Auschwitz naar Auswitz Birkenau. De organisatoren willen de jonge generatie met de tocht bewust maken van de geschiedenis. Naast het concentratiekamp Auschwitz bezochten de studenten andere Poolse concentratiekampen, het voormalige ghetto en wijken van Warschau en Poolse dorpjes met een wrede oorlogsgeschiedenis. De reis duurde vijf dagen.
Waarom wilde je meelopen en de Poolse concentratiekampen zien?
“Als middelbaar scholier wilde ik altijd al de verschillende plekken uit de Tweede Wereldoorlog bezoeken. Ik ben niet geobsedeerd door oorlogsverhalen, maar ik vind het belangrijk om tijdens het reizen niet alleen de mooie, fijne plaatsen te bezoeken. Er bestaan ook plekken waar vreselijke dingen zijn gebeurd en ik vind dat je dat niet moet vergeten. Die plekken doen je beseffen welke verschrikkelijke dingen mensen elkaar kunnen aandoen.”
Hoe was het om in Auschwitz te zijn?
“Je kunt je van te voren niet voorstellen hoe het is om daar te zijn. Ik kende de verhalen en de foto’s, maar als je daar zelf staat, is het zo overweldigend. Je ziet waar alles is gebeurd. Dichterbij kan je niet komen. Je ziet de hokken waar mensen zich moesten omkleden voordat ze de gaskamers in moesten, en de barakken waar de mensen sliepen. De gids vroeg ons in te schatten hoeveel mensen daar hebben gelegen. Per plank leek er plek te zijn voor maximaal drie mensen, maar destijds lagen er wel acht, vertelde hij. In blok tien en elf werkte dokter Mengele, die gruwelijke experimenten op mensen uitvoerde. De oma van een van mijn reisgenoten verbleef toen in die barak. Een andere reisgenoot dacht dat hij drie familieleden in Auschwitz verloren had, maar toen hij daar zijn achternaam in de archieven opzocht, bleken er zeventien familieleden te zijn omgekomen. Hij moest heel erg huilen toen hij daarachter kwam. Je beseft dan pas hoe groot onze families waren en hoe klein ze nu zijn.”
Geldt dat ook voor jouw familie?
“Mijn opa verbleef in Auschwitz, maar heeft het overleefd, in tegenstelling tot de rest van zijn familie. Hij had geld het kamp in gesmokkeld, daarmee probeerde hij een bewaker om te kopen, zodat hij niet de gaskamer in hoefde. Dat mislukte, want de bewaker gaf hem in ruil een worst. Maar hij wilde leven, geen worst. Kort daarna moest hij naar de gaskamer. Hij wist dat dit het einde was. Iedereen moest zich uitkleden en mensen begonnen in paniek te bidden. Ineens werd het nummer dat op mijn opa’s arm getatoeëerd stond, omgeroepen. Hij mocht er als enige uit en ging, want hij wist zeker dat hij dood zou gaan als hij zou zijn gebleven. Blijkbaar was de bewaker toch van gedachten veranderd, want dingen gebeurden daar niet zomaar. Mijn opa werd daarna naar een ander concentratiekamp gebracht, waar hij zware dingen van wel vijftig kilo moest sjouwen en niets te eten kreeg. Iedere ochtend was er wel iemand dood door uitputting. Het kamp is bevrijd door de Russen. De gevangenen kregen vlees, waardoor velen alsnog stierven omdat hun magen dat niet aan konden. Mijn opa kon het vlees ook niet verdragen en heeft dagenlang naar brood gezocht. Toen hij later in zijn Poolse geboortedorp terugkwam, bleken bijna alle joden te zijn vermoord. Ik heb zoveel respect voor hem en ik bewonder het dat hij na al die ellende is doorgegaan met zijn leven, dat hij nog een mens kon zijn en er echt wat van heeft willen maken. Zoveel mensen pleegden zelfmoord na hun verblijf in een concentratiekamp. Mijn opa stichtte een gezin.”
Heeft hij jou over zijn ervaringen in het kamp verteld?
“Nee, hij vond mij daar te jong voor. Aan mijn moeder vertelde hij wel eens wat, maar liever had hij het er niet over. Ik hoorde zijn verhaal pas twee weken voordat ik deze reis maakte. Steven Spielberg filmde in 1997 veel nabestaanden om op die manier hun verhalen voor het nageslacht te bewaren. Mijn opa was een van hen. Vlak voor mijn reis zag ik die film voor het eerst, en dat zorgde wel voor een extra dimensie, ook omdat mijn opa inmiddels is overleden. Het moet een vreselijke hel geweest zijn voor mijn opa in Auschwitz.”
Wat hebben jullie nog meer gedaan tijdens jullie reis?
“We bezochten het voormalige ghetto van Warschau. Daar was op een muur na, nog weinig van over. Er was een park aangelegd. Dat was er vroeger natuurlijk niet, want tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden de mensen daar op elkaar gepakt. Ook bezochten we een Pools dorpje, Tiktin, waar de eerste systematische massamoord op de joden in de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. Hun massagraven liggen nog steeds in het bos. De dorpsbewoners voelden de bodem trillen door de geweersalvo’s. Ze moeten geweten hebben, wat er met hun Joodse medebewoners gebeurde. Ook omdat de helft van de dorpsbevolking ineens verdween. Maar tot op de dag van vandaag willen de Poolse bewoners liever niets weten van die geschiedenis. Ze schreeuwden naar ons dat we weg moesten gaan. Terwijl ze donders goed weten dat we daar kwamen omdat er gruwelijke dingen zijn gebeurd die bekend moeten worden.”
Zijn die oorlogsmisdaden uit de Tweede Wereldoorlog nog steeds niet bekend dan?
“Ik denk dat er nog veel onwetendheid is. Een bekende van mij komt uit Suriname. Hij wist niet dat er zes miljoen joden zijn vermoord in de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de herdenking van 4 mei op de TU Delft, waren er niet meer dan tien mensen aanwezig en wilden mensen ons wegsturen, omdat we studenten zijn. Ik vind juist dat er meer studenten bij zo’n herdenking aanwezig moeten zijn. Sommige mensen vinden dat deze herdenking maar moet worden afgeschaft, omdat de Tweede Wereldoorlog al meer dan zestig jaar geleden is. Ik vind het zwak en stom als mensen zeggen dat je op moet houden met herdenken omdat er niets is geleerd van de Tweede Wereldoorlog, omdat er zoveel nieuwe oorlogen plaatsvinden. Juist vanwege nieuwe oorlogen, moet je terug gaan naar plekken die aantonen hoe krankzinnig mensen met elkaar kunnen omgaan. Je moet mensen daar bewust van maken. Het helpt niet genoeg om verhalen te vertellen of ze foto’s en oorlogsfilms te laten zien. Als je in Auschwitz staat en je niet eens het einde van het kamp kunt zien, weet je pas echt hoe erg het geweest is.”
Hoe vonden de andere deelnemers het?
“Het is heel indrukwekkend om samen zo’n reis te maken. Veel mensen kende ik nauwelijks voordat we weggingen. Maar omdat je zulke heftige dingen meemaakt, groei je heel dicht naar elkaar toe. ’s Avonds hadden we een groepsgesprek, om zo de spanning kwijt te raken. Sommige mensen zagen er tegenop om naar Auschwitz te gaan. Een meisje was juist bang dat ze niets zou voelen als ze daar zou staan. We maakten na die heftige bezoeken ook veel lol met elkaar. Dat was fijn, want anders wordt het allemaal zo zwaar. Ik heb vrienden voor het leven gemaakt. Het was erg belangrijk om alle plekken samen te bezoeken. En om op plekken te komen, waar nog echt iets te zien is. Want in concentratiekamp Treblinka, waar 900 duizend mensen zijn vermoord, staat niets meer overeind. Er liggen alleen nog maar stenen, die de vermoorde Joodse gemeenschappen symboliseren. Het zijn er zoveel. Vreselijk en onvoorstelbaar. Ik vond het moeilijk om te horen dat er mensen waren die maar weinig voelden op die plek omdat er niet veel te zien is. Er zijn geen gaskamers en barakken meer, maar er heeft heel veel ellende plaatsgevonden. In die concentratiekampen hielden de nazi’s precies bij wie wanneer aankwam en wanneer deze persoon overleed. Soms registreerden ze zelfs of iemand grote of kleine luizen had. Maar om je daar iets bij voor te kunnen stellen, willen mensen vaak graag een plek zien. In Auschwitz is veel meer te zien dan in Treblinka, maar ik vond beide plekken verschrikkelijk.”
Hoe was het om met zoveel nationaliteiten mee te lopen?
“Het geeft een gevoel van eenheid als je daar met zoveel mensen van Auschwitz naar Auswitz Birkenau loopt. Het representeerde de vrijheid die we nu wel hebben. Met de mars spreken we de hoop uit dat zoiets nooit meer kan gebeuren. Na de reis zei een van de deelnemers dat mensen de ellende van de Tweede Wereldoorlog toch wel gaan vergeten. De anderen reageerden daar meteen op. “Wij zijn met 25 en wij gaan ervoor zorgen dat mensen het onthouden. Wij maken anderen er bewust van.”
Hoe dan?
“Volgend jaar willen we weer gaan met een grotere groep mensen. Nu waren er alleen maar Joodse studenten mee, maar we hopen dat er de volgende keer heel veel verschillende mensen meegaan. Ook mensen die minder met de Tweede Wereldoorlog bezig zijn. We willen ook nog graag naar de Oekraïne, omdat daar ook veel ellende was in de Tweede Wereldoorlog. Als je in een concentratiekamp bent geweest, raakt dat je enorm. Dat weet iedereen die mee ging. En als zij die verhalen weer verder vertellen, zoals aan die Surinaamse vriend die niet wist dat er zes miljoen joden zijn vermoord, is er veel gewonnen. Ook omdat er nog steeds krankzinnige oorlogen worden uitgevochten.”
,
Naar aanleiding van dit artikel is een rectificatie geplaatst.
Is het dirigeren van een studentenorkest anders dan het dirigeren van een ‘gewoon’ orkest?
“Er is een niveauverschil. Bij ons koor is iedereen welkom, ook mensen die nog nooit gezongen hebben, maar die wel een goede stem hebben. Dat kost meer uitleg. We hebben bij Krashna tweemaal per jaar concerten en zijn daar nu wekelijks voor aan het repeteren. Onze eerste voorstelling is het laatste weekend voor kerst.”
Wat vindt u van het niveau van de Delftse studenten?
“Dat is erg hoog. Er is een boel bereidwilligheid en gezelligheid. Bovendien merk ik dat de Delftse studenten mijn aanwijzingen heel makkelijk oppakken en vooral ook onthouden. Dat is belangrijk, zodat we de volgende repetitie niet opnieuw hoeven beginnen. Misschien dat het gemak waarmee dat gaat, komt door hun exacte opleiding.”
Zijn er veranderingen die u graag door zou willen voeren?
“We gaan het kamerkoor nieuw leven inblazen. Daarvoor starten we al dit voorjaar een project. Een kamerkoor kent een kleine bezetting en heeft mensen met meer ervaring. Alle leden van het kamerkoor zitten ook verplicht in het grote koor, waardoor het gemiddelde niveau omhoog gaat. Bovendien heeft het een enorm stimulerende werking op de overige leden, die ernaar kunnen streven in het kamerkoor te komen.”
Waar ligt voor u de uitdaging als u een muziekstuk dirigeert?
“Het is interessant om te kijken wat een componist met zijn stuk bedoelde. De componist begint gezeten achter zijn werktafel of piano met een noot. Daar moet dan een noot op volgen. Wordt die lang of kort? Hard of zacht? En welke noten kunnen eronder, om een meerstemmig geheel te maken? Natuurlijk doet iedere componist dat anders, maar er zit een gedachte achter. Die gedachte moet eruit komen. Je moet daarvoor een stuk in historische context kunnen plaatsen. Zo zingt het koor nu ‘Kerstvespers’ van Monteverdi, uit de vroege barok, waar heel veel moderne elementen inzitten. Dat was destijds heel nieuw, maar is voor een modern publiek niet langer verrassend. Het is dan de uitdaging om bij je ensemble tóch die verbazing op te wekken. Dán snap je pas waarom die noten daar op dat papier staan.”
Wat is het hoogst bereikbare voor de dirigent?
“Je wilt het stuk zoals dat op papier staat ontstijgen. Dat kan door een goede voorbereiding, door veel over het stuk te weten. Als je de betekenis kent, roept dat een gevoel op. Je kunt dat gevoel als dirigent aanwakkeren tijdens het concert. Je geeft dan veel van jezelf bloot en dat is spannend, maar de beloning is vaak groot. Als je het goed doet, krijg je onverwachte, extra muzikaliteit cadeau.”
Wie is Seffie Treistman?
Seffie Treistman (22) is derdejaars Werktuigbouwkunde aan de TU Delft. Hij is geboren in Ramat Gan, vlakbij Tel Aviv, Israël. Toen hij drieënhalf was, kwam hij naar Nederland. Tegenwoordig is hij voorzitter van de stichting ‘Denk en Herdenk’. Deze stichting organiseerde samen met de Joodse studentenvereniging ‘Ijar’ de Nederlandse delegatie van de jaarlijkse March of the Living. Samen met vijfentwintig andere Nederlandse studenten liep hij deze belangrijke herdenkingsmars. Sinds 1995 hadden er geen Nederlanders meer meegelopen aan March of the Living, die op dinsdag 21 april – op Yom Hashoah, de herdenkingsdag van de Tweede Wereldoorlog – afgelegd wordt. Tijdens deze herdenkingsmars lopen duizenden jongeren van over de hele wereld van Auschwitz naar Auswitz Birkenau. De organisatoren willen de jonge generatie met de tocht bewust maken van de geschiedenis. Naast het concentratiekamp Auschwitz bezochten de studenten andere Poolse concentratiekampen, het voormalige ghetto en wijken van Warschau en Poolse dorpjes met een wrede oorlogsgeschiedenis. De reis duurde vijf dagen.
Waarom wilde je meelopen en de Poolse concentratiekampen zien?
“Als middelbaar scholier wilde ik altijd al de verschillende plekken uit de Tweede Wereldoorlog bezoeken. Ik ben niet geobsedeerd door oorlogsverhalen, maar ik vind het belangrijk om tijdens het reizen niet alleen de mooie, fijne plaatsen te bezoeken. Er bestaan ook plekken waar vreselijke dingen zijn gebeurd en ik vind dat je dat niet moet vergeten. Die plekken doen je beseffen welke verschrikkelijke dingen mensen elkaar kunnen aandoen.”
Hoe was het om in Auschwitz te zijn?
“Je kunt je van te voren niet voorstellen hoe het is om daar te zijn. Ik kende de verhalen en de foto’s, maar als je daar zelf staat, is het zo overweldigend. Je ziet waar alles is gebeurd. Dichterbij kan je niet komen. Je ziet de hokken waar mensen zich moesten omkleden voordat ze de gaskamers in moesten, en de barakken waar de mensen sliepen. De gids vroeg ons in te schatten hoeveel mensen daar hebben gelegen. Per plank leek er plek te zijn voor maximaal drie mensen, maar destijds lagen er wel acht, vertelde hij. In blok tien en elf werkte dokter Mengele, die gruwelijke experimenten op mensen uitvoerde. De oma van een van mijn reisgenoten verbleef toen in die barak. Een andere reisgenoot dacht dat hij drie familieleden in Auschwitz verloren had, maar toen hij daar zijn achternaam in de archieven opzocht, bleken er zeventien familieleden te zijn omgekomen. Hij moest heel erg huilen toen hij daarachter kwam. Je beseft dan pas hoe groot onze families waren en hoe klein ze nu zijn.”
Geldt dat ook voor jouw familie?
“Mijn opa verbleef in Auschwitz, maar heeft het overleefd, in tegenstelling tot de rest van zijn familie. Hij had geld het kamp in gesmokkeld, daarmee probeerde hij een bewaker om te kopen, zodat hij niet de gaskamer in hoefde. Dat mislukte, want de bewaker gaf hem in ruil een worst. Maar hij wilde leven, geen worst. Kort daarna moest hij naar de gaskamer. Hij wist dat dit het einde was. Iedereen moest zich uitkleden en mensen begonnen in paniek te bidden. Ineens werd het nummer dat op mijn opa’s arm getatoeëerd stond, omgeroepen. Hij mocht er als enige uit en ging, want hij wist zeker dat hij dood zou gaan als hij zou zijn gebleven. Blijkbaar was de bewaker toch van gedachten veranderd, want dingen gebeurden daar niet zomaar. Mijn opa werd daarna naar een ander concentratiekamp gebracht, waar hij zware dingen van wel vijftig kilo moest sjouwen en niets te eten kreeg. Iedere ochtend was er wel iemand dood door uitputting. Het kamp is bevrijd door de Russen. De gevangenen kregen vlees, waardoor velen alsnog stierven omdat hun magen dat niet aan konden. Mijn opa kon het vlees ook niet verdragen en heeft dagenlang naar brood gezocht. Toen hij later in zijn Poolse geboortedorp terugkwam, bleken bijna alle joden te zijn vermoord. Ik heb zoveel respect voor hem en ik bewonder het dat hij na al die ellende is doorgegaan met zijn leven, dat hij nog een mens kon zijn en er echt wat van heeft willen maken. Zoveel mensen pleegden zelfmoord na hun verblijf in een concentratiekamp. Mijn opa stichtte een gezin.”
Heeft hij jou over zijn ervaringen in het kamp verteld?
“Nee, hij vond mij daar te jong voor. Aan mijn moeder vertelde hij wel eens wat, maar liever had hij het er niet over. Ik hoorde zijn verhaal pas twee weken voordat ik deze reis maakte. Steven Spielberg filmde in 1997 veel nabestaanden om op die manier hun verhalen voor het nageslacht te bewaren. Mijn opa was een van hen. Vlak voor mijn reis zag ik die film voor het eerst, en dat zorgde wel voor een extra dimensie, ook omdat mijn opa inmiddels is overleden. Het moet een vreselijke hel geweest zijn voor mijn opa in Auschwitz.”
Wat hebben jullie nog meer gedaan tijdens jullie reis?
“We bezochten het voormalige ghetto van Warschau. Daar was op een muur na, nog weinig van over. Er was een park aangelegd. Dat was er vroeger natuurlijk niet, want tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden de mensen daar op elkaar gepakt. Ook bezochten we een Pools dorpje, Tiktin, waar de eerste systematische massamoord op de joden in de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. Hun massagraven liggen nog steeds in het bos. De dorpsbewoners voelden de bodem trillen door de geweersalvo’s. Ze moeten geweten hebben, wat er met hun Joodse medebewoners gebeurde. Ook omdat de helft van de dorpsbevolking ineens verdween. Maar tot op de dag van vandaag willen de Poolse bewoners liever niets weten van die geschiedenis. Ze schreeuwden naar ons dat we weg moesten gaan. Terwijl ze donders goed weten dat we daar kwamen omdat er gruwelijke dingen zijn gebeurd die bekend moeten worden.”
Zijn die oorlogsmisdaden uit de Tweede Wereldoorlog nog steeds niet bekend dan?
“Ik denk dat er nog veel onwetendheid is. Een bekende van mij komt uit Suriname. Hij wist niet dat er zes miljoen joden zijn vermoord in de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de herdenking van 4 mei op de TU Delft, waren er niet meer dan tien mensen aanwezig en wilden mensen ons wegsturen, omdat we studenten zijn. Ik vind juist dat er meer studenten bij zo’n herdenking aanwezig moeten zijn. Sommige mensen vinden dat deze herdenking maar moet worden afgeschaft, omdat de Tweede Wereldoorlog al meer dan zestig jaar geleden is. Ik vind het zwak en stom als mensen zeggen dat je op moet houden met herdenken omdat er niets is geleerd van de Tweede Wereldoorlog, omdat er zoveel nieuwe oorlogen plaatsvinden. Juist vanwege nieuwe oorlogen, moet je terug gaan naar plekken die aantonen hoe krankzinnig mensen met elkaar kunnen omgaan. Je moet mensen daar bewust van maken. Het helpt niet genoeg om verhalen te vertellen of ze foto’s en oorlogsfilms te laten zien. Als je in Auschwitz staat en je niet eens het einde van het kamp kunt zien, weet je pas echt hoe erg het geweest is.”
Hoe vonden de andere deelnemers het?
“Het is heel indrukwekkend om samen zo’n reis te maken. Veel mensen kende ik nauwelijks voordat we weggingen. Maar omdat je zulke heftige dingen meemaakt, groei je heel dicht naar elkaar toe. ’s Avonds hadden we een groepsgesprek, om zo de spanning kwijt te raken. Sommige mensen zagen er tegenop om naar Auschwitz te gaan. Een meisje was juist bang dat ze niets zou voelen als ze daar zou staan. We maakten na die heftige bezoeken ook veel lol met elkaar. Dat was fijn, want anders wordt het allemaal zo zwaar. Ik heb vrienden voor het leven gemaakt. Het was erg belangrijk om alle plekken samen te bezoeken. En om op plekken te komen, waar nog echt iets te zien is. Want in concentratiekamp Treblinka, waar 900 duizend mensen zijn vermoord, staat niets meer overeind. Er liggen alleen nog maar stenen, die de vermoorde Joodse gemeenschappen symboliseren. Het zijn er zoveel. Vreselijk en onvoorstelbaar. Ik vond het moeilijk om te horen dat er mensen waren die maar weinig voelden op die plek omdat er niet veel te zien is. Er zijn geen gaskamers en barakken meer, maar er heeft heel veel ellende plaatsgevonden. In die concentratiekampen hielden de nazi’s precies bij wie wanneer aankwam en wanneer deze persoon overleed. Soms registreerden ze zelfs of iemand grote of kleine luizen had. Maar om je daar iets bij voor te kunnen stellen, willen mensen vaak graag een plek zien. In Auschwitz is veel meer te zien dan in Treblinka, maar ik vond beide plekken verschrikkelijk.”
Hoe was het om met zoveel nationaliteiten mee te lopen?
“Het geeft een gevoel van eenheid als je daar met zoveel mensen van Auschwitz naar Auswitz Birkenau loopt. Het representeerde de vrijheid die we nu wel hebben. Met de mars spreken we de hoop uit dat zoiets nooit meer kan gebeuren. Na de reis zei een van de deelnemers dat mensen de ellende van de Tweede Wereldoorlog toch wel gaan vergeten. De anderen reageerden daar meteen op. “Wij zijn met 25 en wij gaan ervoor zorgen dat mensen het onthouden. Wij maken anderen er bewust van.”
Hoe dan?
“Volgend jaar willen we weer gaan met een grotere groep mensen. Nu waren er alleen maar Joodse studenten mee, maar we hopen dat er de volgende keer heel veel verschillende mensen meegaan. Ook mensen die minder met de Tweede Wereldoorlog bezig zijn. We willen ook nog graag naar de Oekraïne, omdat daar ook veel ellende was in de Tweede Wereldoorlog. Als je in een concentratiekamp bent geweest, raakt dat je enorm. Dat weet iedereen die mee ging. En als zij die verhalen weer verder vertellen, zoals aan die Surinaamse vriend die niet wist dat er zes miljoen joden zijn vermoord, is er veel gewonnen. Ook omdat er nog steeds krankzinnige oorlogen worden uitgevochten.”
Naar aanleiding van dit artikel is een rectificatie geplaatst.
Comments are closed.