De Inspectie voor het Onderwijs gaat onderzoeken of universiteiten en hogescholen misbruik maken van de mogelijkheid een numerus fixus in te stellen. Dat zei minister Bussemaker zojuist in de Tweede Kamer.
Het aantal opleidingen met een studentenstop is in drie jaar tijd explosief gegroeid. In 2013 begon tien procent van de hbo’ers en dertig procent van de wo’ers aan een fixusstudie, schreef de Onderwijsinspectie in haar jaarverslag. Toen ging het om 67 hbo-opleidingen, in september 2015 zijn dat er maar liefst 136. In het wetenschappelijk onderwijs stelden 63 opleidingen een numerus fixus in voor aankomend collegejaar. Dat zijn er minder dan in recordjaar 2013.
Selectie aan de poort mag niet in het Nederlandse hoger onderwijs, op uitzonderingen na. Denk bijvoorbeeld aan kunstopleidingen en university colleges. Toch heeft de enorme groei volgens D66-Kamerlid Paul van Meenen “voor een belangrijk deel te maken met de wens van instellingen om hun studenten te selecteren”. Niets staat instellingen in de weg om een numerus fixus in te stellen. “Ik denk dat hier sprake is van een sluipweg”, aldus Van Meenen.
Hoewel er volgens de minister weinig aan de hand is, laat ze de inspectie toch onderzoeken of er geen misbruik wordt gemaakt van de selectiemogelijkheden die een numerus fixus biedt.
Zelf verwacht ze dat overigens niet. “Dit is vooral een middel voor gecontroleerde groei”, aldus de minister. “Stel dat een opleiding jarenlang vierhonderd studenten heeft, en ineens groeit dat aantal naar vijfhonderd, zeshonderd man. Dan komt de kwaliteit van het onderwijs in gevaar en dan kunnen opleidingen kiezen voor een numerus fixus.”
“De mening van de minister is bijna naïef”, reageerde Van Meenen. “We moeten veel strenger gaan kijken naar de redenen waarom opleidingen een numerus fixus aanvragen.”
Comments are closed.