Campus

Onderwijsportfolio als beoordelingsinstrument

In de wereld van fotografie en architectuur is het een alledaags begrip, maar voor docenten is het nog een betrekkelijk onbekend fenomeen: de portfolio.

Het is echter heel goed denkbaar dat portfolio’s ook in de wereld van docenten een belangrijke rol gaan spelen.


Figuur 1 Hoe de docent college geeft, moet duidelijk worden in zijn portfolio

Waar gaat het hier om? Een portfolio is te omschrijven als een dossier dat iemand aanlegt om een ander inzicht te geven in de wijze waarop hij zijn beroep uitoefent, en dus ook in de kwaliteit van zijn werk. Zo stellen fotografen een map met foto’s samen om aan een potentiële opdrachtgever een representatief beeld te laten zien van het werk dat ze maken. Voor docenten is een dergelijke manier van presenteren nog zeer ongebruikelijk. Je zou je echter kunnen voorstellen dat een opleidingsdirecteur van een faculteit bij een selectieprocedure voor een universitair docent de portfolio’s van sollicitanten opvraagt en bekijkt.

Waarom portfolio’s? In de meeste beroepen kun je de kwaliteit van het geleverde werk beoordelen op de output, maar bij onderwijs ligt dat een stuk lastiger. Hoe doe je recht aan het werk van een docent en hoe beoordeel je dat op adequate wijze? Je kan aan de afnemers van dat onderwijs vragen hoe het onderwijs is geweest. Studentenevaluaties zijn in dat opzicht waardevol: ze geven inzicht in het doceergedrag van een docent, in ieder geval in de manier waarop het gedrag op hen overkomt.
Gezichtsveld

Maar vragen als hoe staat een docent in zijn eigen vakgebied, hoe komt de selectie van literatuur voor een bepaald vak tot stand, houdt de docent zijn vak goed bij of hoe maakt de docent gebruik van nieuwe inzichten op onderwijskundig terrein – die vragen spelen zich af buiten het gezichtsveld van de studenten, en dáárover kunnen zij zich moeilijk een mening vormen.

Er is dus meer, en andersoortige, informatie nodig om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de beroepsuitoefening van docenten. Een portfolio kan dan uitkomst bieden. In een dergelijk dossier kunnen docenten zelfgemaakte onderwijsmaterialen opnemen, zoals onderwijsdictaten, handleidingen voor practica, overhead sheets, opdrachten en modulehandleidingen. Om inzicht te geven in hun onderwijsgedrag kunnen ze ook video-opnamen van colleges maken. Verslagen van overleg dat ze met mededocenten hebben gevoerd over onderwijs, of beleidsnotities die ze hebben geschreven in het kader van onderwijsvernieuwingsprojecten, kunnen ze ook in de portfolio stoppen.

Verder verdienen ook studentenevaluaties en eventuele verslagen van responsiegroepen een plaats in het dossier. Aanvullend kunnen docenten materialen opnemen die door studenten naar aanleiding van hun vak zijn gemaakt, zoals scripties, werkstukken of ontwerpen. Al deze elementen tezamenbestrijken het hele scala aan taken die een docent vervult.

Wat is nu de bruikbaarheid van portfolio’s voor docenten in de praktijk? Bij de universiteit van Utrecht wordt geëxperimenteerd met het gebruik van portfolio’s voor docenten. Dit is in het kader van een grootscheeps project om de status van onderwijsactiviteiten onder universitaire medewerkers te verhogen en om een verhoging van de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen te bewerkstelligen. Er is een nieuwe functiestructuur voor wetenschappelijk personeel ontworpen waarin onderwijskwalificatie een belangrijke plaats heeft. De beoordeling van de onderwijsbekwaamheid geschiedt op grond van de aangelegde portfolio’s.
Instructie

De ervaringen met het gebruik van portfolio’s tot nu toe zijn positief, maar er worden wel enkele voorwaarden gesteld. Zo moeten docenten die een portfolio gaan samenstellen heldere instructie krijgen over de onderdelen die erin dienen te worden opgenomen. Het dossier moet zoveel mogelijk objectief materiaal bevatten, om ervoor te zorgen dat het beeld dat in de portfolio wordt geschetst een goede weerspiegeling van de werkelijkheid vormt. Om die reden hecht men in Utrecht veel belang aan een video-opname in de portfolio. De ervaring leert dat dit onderdeel vaak door docenten werd overgeslagen.

Daarnaast zou in een portfolio ook een beschouwing moeten zitten over de manier waarop de docent tegen zijn eigen onderwijs aankijkt, zowel in didactisch als in vakinhoudelijk opzicht. Met name dit laatste onderdeel stimuleert docenten om kritisch naar hun eigen onderwijsgedrag te kijken en te reflecteren op hun handelen. Het kan daarmee ook de aanzet vormen tot uitwisseling van ideeën over onderwijs tussen docenten onderling.

Dergelijke discussies dragen bij tot het creëren van een onderwijsklimaat waarin de inzet voor en het streven naar goed onderwijs hoog in het vaandel staan. De samenstelling van een portfolio kan dus een proces zijn dat in zichzelf waardevol is en tot nieuwe inzichten kan leiden. Het feit dat het dan ook een document wordt waarmee iemand anders inzicht krijgt in je vakmanschap, is dan mooi meegenomen.

In de wereld van fotografie en architectuur is het een alledaags begrip, maar voor docenten is het nog een betrekkelijk onbekend fenomeen: de portfolio. Het is echter heel goed denkbaar dat portfolio’s ook in de wereld van docenten een belangrijke rol gaan spelen.


Figuur 1 Hoe de docent college geeft, moet duidelijk worden in zijn portfolio

Waar gaat het hier om? Een portfolio is te omschrijven als een dossier dat iemand aanlegt om een ander inzicht te geven in de wijze waarop hij zijn beroep uitoefent, en dus ook in de kwaliteit van zijn werk. Zo stellen fotografen een map met foto’s samen om aan een potentiële opdrachtgever een representatief beeld te laten zien van het werk dat ze maken. Voor docenten is een dergelijke manier van presenteren nog zeer ongebruikelijk. Je zou je echter kunnen voorstellen dat een opleidingsdirecteur van een faculteit bij een selectieprocedure voor een universitair docent de portfolio’s van sollicitanten opvraagt en bekijkt.

Waarom portfolio’s? In de meeste beroepen kun je de kwaliteit van het geleverde werk beoordelen op de output, maar bij onderwijs ligt dat een stuk lastiger. Hoe doe je recht aan het werk van een docent en hoe beoordeel je dat op adequate wijze? Je kan aan de afnemers van dat onderwijs vragen hoe het onderwijs is geweest. Studentenevaluaties zijn in dat opzicht waardevol: ze geven inzicht in het doceergedrag van een docent, in ieder geval in de manier waarop het gedrag op hen overkomt.
Gezichtsveld

Maar vragen als hoe staat een docent in zijn eigen vakgebied, hoe komt de selectie van literatuur voor een bepaald vak tot stand, houdt de docent zijn vak goed bij of hoe maakt de docent gebruik van nieuwe inzichten op onderwijskundig terrein – die vragen spelen zich af buiten het gezichtsveld van de studenten, en dáárover kunnen zij zich moeilijk een mening vormen.

Er is dus meer, en andersoortige, informatie nodig om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de beroepsuitoefening van docenten. Een portfolio kan dan uitkomst bieden. In een dergelijk dossier kunnen docenten zelfgemaakte onderwijsmaterialen opnemen, zoals onderwijsdictaten, handleidingen voor practica, overhead sheets, opdrachten en modulehandleidingen. Om inzicht te geven in hun onderwijsgedrag kunnen ze ook video-opnamen van colleges maken. Verslagen van overleg dat ze met mededocenten hebben gevoerd over onderwijs, of beleidsnotities die ze hebben geschreven in het kader van onderwijsvernieuwingsprojecten, kunnen ze ook in de portfolio stoppen.

Verder verdienen ook studentenevaluaties en eventuele verslagen van responsiegroepen een plaats in het dossier. Aanvullend kunnen docenten materialen opnemen die door studenten naar aanleiding van hun vak zijn gemaakt, zoals scripties, werkstukken of ontwerpen. Al deze elementen tezamenbestrijken het hele scala aan taken die een docent vervult.

Wat is nu de bruikbaarheid van portfolio’s voor docenten in de praktijk? Bij de universiteit van Utrecht wordt geëxperimenteerd met het gebruik van portfolio’s voor docenten. Dit is in het kader van een grootscheeps project om de status van onderwijsactiviteiten onder universitaire medewerkers te verhogen en om een verhoging van de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen te bewerkstelligen. Er is een nieuwe functiestructuur voor wetenschappelijk personeel ontworpen waarin onderwijskwalificatie een belangrijke plaats heeft. De beoordeling van de onderwijsbekwaamheid geschiedt op grond van de aangelegde portfolio’s.
Instructie

De ervaringen met het gebruik van portfolio’s tot nu toe zijn positief, maar er worden wel enkele voorwaarden gesteld. Zo moeten docenten die een portfolio gaan samenstellen heldere instructie krijgen over de onderdelen die erin dienen te worden opgenomen. Het dossier moet zoveel mogelijk objectief materiaal bevatten, om ervoor te zorgen dat het beeld dat in de portfolio wordt geschetst een goede weerspiegeling van de werkelijkheid vormt. Om die reden hecht men in Utrecht veel belang aan een video-opname in de portfolio. De ervaring leert dat dit onderdeel vaak door docenten werd overgeslagen.

Daarnaast zou in een portfolio ook een beschouwing moeten zitten over de manier waarop de docent tegen zijn eigen onderwijs aankijkt, zowel in didactisch als in vakinhoudelijk opzicht. Met name dit laatste onderdeel stimuleert docenten om kritisch naar hun eigen onderwijsgedrag te kijken en te reflecteren op hun handelen. Het kan daarmee ook de aanzet vormen tot uitwisseling van ideeën over onderwijs tussen docenten onderling.

Dergelijke discussies dragen bij tot het creëren van een onderwijsklimaat waarin de inzet voor en het streven naar goed onderwijs hoog in het vaandel staan. De samenstelling van een portfolio kan dus een proces zijn dat in zichzelf waardevol is en tot nieuwe inzichten kan leiden. Het feit dat het dan ook een document wordt waarmee iemand anders inzicht krijgt in je vakmanschap, is dan mooi meegenomen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.