De ondernemingsraad wil de voortgang van de reorganisatie van de ondersteunende diensten afhankelijk maken van een aantal ‘mijlpalen’. Standaardiseringsystemen nog niet op orde? Dan nog maar even wachten met het schrappen van banen.
Nee, ze lieten het niet gelaten over zich heenkomen, de vele ondersteuners die afgelopen 2 juli naar de aula waren gekomen voor de presentaties van de ‘schetsontwerpen’ van de reorganisatie. In het besef dat het hier ging om voorlopige maar allesbehalve vrijblijvende plannen voor de reorganisatie, bestookten ze de sprekers met vragen en opmerkingen. In de weken daarop zouden per e-mail nog vele tientallen reacties volgen.
‘Constructief en kritisch’, noemt collegelid Paul Rullmann deze feedback. “Er zaten complete alternatieve organisatiemodellen bij.” Sommige reacties zullen van invloed zijn op de wijze waarop de schetsontwerpen worden uitgewerkt, benadrukt Rullmann. De termijn om nog commentaar en alternatieve plannen op te sturen is overigens inmiddels verlopen.
Ook IJsbrand Haagsma, voorzitter van de ondernemingsraadwerkgroep die het verloop van de reorganisatie volgt, is positief over de bijeenkomst. “Men was duidelijk niet van plan om het allemaal apathisch te ondergaan.”
De ondernemingsraad is nooit principieel tegenstander van de reorganisatie geweest. Minder ondersteuners, meer wetenschappers: dat was een ambitie waar de raad zich in kon vinden, en hij erkende dat er mogelijkheden waren om de ondersteunende diensten efficiënter te laten functioneren.
Maar de in juli gepresenteerde schetsontwerpen blijken te summier onderbouwd en te onduidelijk om twijfels over de uitvoerbaarheid weg te nemen. De ondernemingsraad vindt niet dat bij sommige functiegebieden te veel fte’s zijn weggesnoeid. Het schrappen van 450 fte is voor de raad aanvaardbaar, maar dan moet er wel een overtuigend verhaal zijn. Nu ontbreekt dat volgens Haagsma nog.
“De ideeën over de reorganisatie zijn in deze fase nog sterk aan verandering onderhevig”, zegt hij. “We willen dat proces als ondernemingsraad volgen en beïnvloeden, maar we concentreren ons op de hoofdlijnen. Details zijn belangrijk in zoverre ze een impact hebben op de hele TU Delft. We zijn als ondernemingsraad niet gekozen om het persoonlijke belang van elke individuele medewerker te vertegenwoordigen.” Ict-ondersteuning, bestuurlijke ondersteuning, onderwijs en studentenzaken en wetenschappelijk personeel: die elementen wegen voor de or het allerzwaarst.
Vanaf 1 oktober buigt de ondernemingsraad zich met het college van bestuur over bijgestelde, gedetailleerde uitwerkingen van de reorganisatieplannen. Op 1 december valt het definitieve besluit van het college van bestuur. Maar de raad wil ook na die datum invloed uitoefenen op het verloop van de reorganisatie. “We willen op 1 december een convenant met het college van bestuur afsluiten over het verloop van de implementatie”, legt Haagsma uit. “In dat convenant kun je een aantal ‘mijlpalen’ vastleggen, met name op het gebied van ict-ondersteuning. Pas als een aantal systemen zijn gestandaardiseerd, mag er tot reducties in fte’s worden overgegaan. Ook moet worden vastgelegd wanneer met vrijgekomen geld wetenschappelijk personeel zal worden aangetrokken.” Volgens Haagsma staat het college niet afkerig tegenover zulke ‘zakelijke overeenkomsten’. “Het zorgt voor draagvlak onder het personeel.”
Voor de honderden mensen die straks hun baan verliezen geldt het sociaal plan dat de bonden met het college van bestuur hebben opgesteld. “Het is een goed plan, en ik denk niet dat het zal worden opgerekt”, zegt Haagsma. “Maar op één punt schiet het tekort: mobiliteit op de arbeidsmarkt. De TU Eindhoven beschikt over een intern uitzendbureau waar boventalligen automatisch gaan werken. Zoiets kan een opstapje zijn naar een volwaardige baan.”
De reorganisatie van de ondersteunende diensten gebeurt in omgekeerde volgorde, is een veelgehoorde kritiek. Aan het begin van de reorganisatie is het getal van 450 te schrappen fte’s op tafel gelegd, pas daarna ging men kijken naar de taken van de ondersteunende diensten. “Dat vonden wij in het begin ook”, reageert Haagsma. “Maar dat veranderde toen we met de Universiteitsraad van de TU Eindhoven gingen praten. Zij realiseren daar dezelfde ondersteuning met minder mensen, en het loopt zeker niet slecht. Wij doen op de TU Delft veel dubbel. Veel intern opgelegde bureaucratie. Door gemeenschappelijk werkgeverschap zouden we veel efficiënter werken.”
De TU Eindhoven is wel een andere universiteit dan de TU Delft, erkent Haagsma. “De bestuurscultuur is daar vrij autoritair. En als jonge universiteit heeft ze veel minder gekozen voor grote onderzoeksfaciliteiten zoals je die op de TU Delft aantreft: het hoogspanningslab, de grote waterbak bij maritieme techniek. Het is dus niet raar dat we in Delft hogere kosten maken. Maar dat zegt niets over het efficiënt inrichten van functiegebieden als onderwijs en studentenzaken, personeel en organisatie, financiën en controle. Daar mag je het aantal fte’s in Eindhoven wel degelijk als benchmark gebruiken.”
De nieuwe opzet van de ondersteunende diensten vraagt straks nogal wat van het management, voorspelt Haagsma. “Het succes van zo’n reorganisatie staat of valt met de kwaliteit van het management, en die kwaliteit is nu onvoldoende aanwezig.” Haagsma constateert dat de besluitvorming op de TU Delft te traag verloopt. “Dat kan ook andere oorzaken hebben. Misschien is een cultuuromslag het belangrijkste. Deze reorganisatie bewijst dat het ook anders kan. De ondernemingsraad accepteert geen vertraging, maar steekt zelf ook al haar tijd en energie in de voortgang van het proces.”
Presentatie van de schetsontwerpen voor de reorganisatie van de ondersteunende diensten, afgelopen 2 juli. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Nee, ze lieten het niet gelaten over zich heenkomen, de vele ondersteuners die afgelopen 2 juli naar de aula waren gekomen voor de presentaties van de ‘schetsontwerpen’ van de reorganisatie. In het besef dat het hier ging om voorlopige maar allesbehalve vrijblijvende plannen voor de reorganisatie, bestookten ze de sprekers met vragen en opmerkingen. In de weken daarop zouden per e-mail nog vele tientallen reacties volgen.
‘Constructief en kritisch’, noemt collegelid Paul Rullmann deze feedback. “Er zaten complete alternatieve organisatiemodellen bij.” Sommige reacties zullen van invloed zijn op de wijze waarop de schetsontwerpen worden uitgewerkt, benadrukt Rullmann. De termijn om nog commentaar en alternatieve plannen op te sturen is overigens inmiddels verlopen.
Ook IJsbrand Haagsma, voorzitter van de ondernemingsraadwerkgroep die het verloop van de reorganisatie volgt, is positief over de bijeenkomst. “Men was duidelijk niet van plan om het allemaal apathisch te ondergaan.”
De ondernemingsraad is nooit principieel tegenstander van de reorganisatie geweest. Minder ondersteuners, meer wetenschappers: dat was een ambitie waar de raad zich in kon vinden, en hij erkende dat er mogelijkheden waren om de ondersteunende diensten efficiënter te laten functioneren.
Maar de in juli gepresenteerde schetsontwerpen blijken te summier onderbouwd en te onduidelijk om twijfels over de uitvoerbaarheid weg te nemen. De ondernemingsraad vindt niet dat bij sommige functiegebieden te veel fte’s zijn weggesnoeid. Het schrappen van 450 fte is voor de raad aanvaardbaar, maar dan moet er wel een overtuigend verhaal zijn. Nu ontbreekt dat volgens Haagsma nog.
“De ideeën over de reorganisatie zijn in deze fase nog sterk aan verandering onderhevig”, zegt hij. “We willen dat proces als ondernemingsraad volgen en beïnvloeden, maar we concentreren ons op de hoofdlijnen. Details zijn belangrijk in zoverre ze een impact hebben op de hele TU Delft. We zijn als ondernemingsraad niet gekozen om het persoonlijke belang van elke individuele medewerker te vertegenwoordigen.” Ict-ondersteuning, bestuurlijke ondersteuning, onderwijs en studentenzaken en wetenschappelijk personeel: die elementen wegen voor de or het allerzwaarst.
Vanaf 1 oktober buigt de ondernemingsraad zich met het college van bestuur over bijgestelde, gedetailleerde uitwerkingen van de reorganisatieplannen. Op 1 december valt het definitieve besluit van het college van bestuur. Maar de raad wil ook na die datum invloed uitoefenen op het verloop van de reorganisatie. “We willen op 1 december een convenant met het college van bestuur afsluiten over het verloop van de implementatie”, legt Haagsma uit. “In dat convenant kun je een aantal ‘mijlpalen’ vastleggen, met name op het gebied van ict-ondersteuning. Pas als een aantal systemen zijn gestandaardiseerd, mag er tot reducties in fte’s worden overgegaan. Ook moet worden vastgelegd wanneer met vrijgekomen geld wetenschappelijk personeel zal worden aangetrokken.” Volgens Haagsma staat het college niet afkerig tegenover zulke ‘zakelijke overeenkomsten’. “Het zorgt voor draagvlak onder het personeel.”
Voor de honderden mensen die straks hun baan verliezen geldt het sociaal plan dat de bonden met het college van bestuur hebben opgesteld. “Het is een goed plan, en ik denk niet dat het zal worden opgerekt”, zegt Haagsma. “Maar op één punt schiet het tekort: mobiliteit op de arbeidsmarkt. De TU Eindhoven beschikt over een intern uitzendbureau waar boventalligen automatisch gaan werken. Zoiets kan een opstapje zijn naar een volwaardige baan.”
De reorganisatie van de ondersteunende diensten gebeurt in omgekeerde volgorde, is een veelgehoorde kritiek. Aan het begin van de reorganisatie is het getal van 450 te schrappen fte’s op tafel gelegd, pas daarna ging men kijken naar de taken van de ondersteunende diensten. “Dat vonden wij in het begin ook”, reageert Haagsma. “Maar dat veranderde toen we met de Universiteitsraad van de TU Eindhoven gingen praten. Zij realiseren daar dezelfde ondersteuning met minder mensen, en het loopt zeker niet slecht. Wij doen op de TU Delft veel dubbel. Veel intern opgelegde bureaucratie. Door gemeenschappelijk werkgeverschap zouden we veel efficiënter werken.”
De TU Eindhoven is wel een andere universiteit dan de TU Delft, erkent Haagsma. “De bestuurscultuur is daar vrij autoritair. En als jonge universiteit heeft ze veel minder gekozen voor grote onderzoeksfaciliteiten zoals je die op de TU Delft aantreft: het hoogspanningslab, de grote waterbak bij maritieme techniek. Het is dus niet raar dat we in Delft hogere kosten maken. Maar dat zegt niets over het efficiënt inrichten van functiegebieden als onderwijs en studentenzaken, personeel en organisatie, financiën en controle. Daar mag je het aantal fte’s in Eindhoven wel degelijk als benchmark gebruiken.”
De nieuwe opzet van de ondersteunende diensten vraagt straks nogal wat van het management, voorspelt Haagsma. “Het succes van zo’n reorganisatie staat of valt met de kwaliteit van het management, en die kwaliteit is nu onvoldoende aanwezig.” Haagsma constateert dat de besluitvorming op de TU Delft te traag verloopt. “Dat kan ook andere oorzaken hebben. Misschien is een cultuuromslag het belangrijkste. Deze reorganisatie bewijst dat het ook anders kan. De ondernemingsraad accepteert geen vertraging, maar steekt zelf ook al haar tijd en energie in de voortgang van het proces.”
Presentatie van de schetsontwerpen voor de reorganisatie van de ondersteunende diensten, afgelopen 2 juli. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.