Onderwijs

Ondernemingsraad verwacht geen conflict met college

Kunnen ondernemingsraad en college het nog wel eens worden over de reorganisatieplannen, als straks een behoorlijk kritisch advies van de or op tafel ligt? De or is optimistisch.

Afgelopen woensdag vergaderden ondernemingsraad en college van bestuur over het conceptadvies van de or. Pas op 8 december volgt het formele advies, maar nu al is duidelijk dat de or de nodige vraagtekens plaatst bij de plannen, en pas definitief akkoord wil gaan als er meer duidelijkheid bestaat over de gevolgen voor de medewerkers. “De kritiek die in de commentaren van de onderdeelcommissies stond, vind je voor het overgrote deel in ons advies terug”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt.

Wie concludeert dat de ondernemingsraad en het college op een ramkoers liggen, lijkt zich te vergissen. Na het nodige intensieve overleg met het college zijn Kees Daleboudt en or-lid IJsbrand Haagsma juist optimistisch.

In het eerste deel van het conceptadvies van de or staat algemene kritiek op de plannen. Deel twee behandelt per functiegebied de bezwaren van or en onderdeelscommissies en is dus een bont tableau van adviezen: niet het chemicaliënmagazijn sluiten, niet te haastig systeemexperts bij ict-ondersteuning wegbezuinigen, enzovoorts. Opvallend is dat Daleboudt en Haagsma over de hele linie optimistisch zijn. “Mijn indruk is dat het college ons op alle belangrijke punten tegemoet zal komen”, zegt Haagsma. “Maar de algemene bezwaren wegen voor ons het zwaarst.”

Cruciaal is de wens van de or om rond maart volgend jaar nog een laatste advies uit te brengen. De trekkers hebben tegen die tijd de plannen al dan niet overtuigend onderbouwd. De or wil zich er van vergewissen of de forse personeelsreducties werkelijk leiden tot een betere organisatie.

Dat klinkt bijna alsof het conflict over de invulling van reorganisatie gewoon een paar maanden vooruit wordt geschoven. Haagsma: “Ik denk het niet. Ik verwacht dat we het ook volgend jaar eens zullen worden. Behalve als het verhaal over taken, werkprocessen en wegbezuinigde fte’s aan alle kanten rammelt.”

Een uiterste inspanning om het aantal gedwongen ontslagen tot een minimum te beperken weegt voor de or ook zwaar. En de ontslagbescherming voor boventallige medewerkers zou pas twintig maanden na het definitieve advies van de or mogen worden opgeheven: dat wil zeggen, over ongeveer twee jaar. “Dat is een punt dat de vakbonden moeten uitonderhandelen, wij adviseren slechts”, zegt voorzitter Kees Daleboudt. “Maar bonden en or zitten duidelijk op één lijn.”

Zou zo’n royalere ontslagbescherming uitkomst kunnen bieden als bijvoorbeeld bij ict-ondersteuning de overgangsproblemen het personeel boven het hoofd groeien? Daleboudt: “Ik denk niet dat mensen die boventallig zijn verklaard nog veel zin hebben om in zo’n geval bij te springen. Ze zullen eerder denken ‘barst maar’, en helemaal onbegrijpelijk vind ik dat niet.”

Volgens Daleboudt begint het college meer en meer te beseffen dat de or zich terecht grote zorgen maakt over de geringe betrokkenheid van het wetenschappelijk personeel bij de reorganisatie. Daleboudt: “De opkomst van hoogleraren bij de laatste grote OOD-bijeenkomst was beschamend laag. Ik hoor daar vaak de opmerking: het omvormen van de organisatie is al twintig keer mislukt, waarom zou het nu opeens wel lukken?”

Zou angst voor nog meer bureaucratische rompslomp een rol kunnen spelen? Haagsma: “Dat is mogelijk, maar die houding is wat dubbel. Veel hoogleraren haten het om manager te spelen, maar ze haten het ook om een manager boven zich te hebben. Juist daarom zou betere ondersteuning voor de afdelingsvoorzitters een uitkomst kunnen zijn.” Daleboudt: “Je ziet nu al bij Bouwkunde en TBM dat ondersteuning door een afdelingssecretaris uitstekend blijkt te werken.”

Er zijn ook punten waar or en college nog niet op één lijn zitten: het door het college boven last in, first out geprefereerde puntensysteem, bijvoorbeeld. Ook over het ontbreken van een goede financiële onderbouwing moet nog veel worden gepraat.

De or wil ook meer duidelijkheid als het gaat om de besteding van het geld dat de reorganisatie moet opleveren: op welke manier komt dat precies ten goede aan onderzoek en onderwijs? Een eigen voorstel van de or over deze kwestie is onlangs door het college van de hand gewezen, maar Haagsma vindt toch dat het de goede kant opgaat. Zo zal in de begroting voor 2005 al terug te vinden zijn hoe het geld dat de huidige vacaturebeheersingsmaatregel oplevert zal worden besteed.

Er is ook een somber scenario denkbaar. Het college van bestuur zou in de week na 8 december de meeste kritiekpunten kunnen afwijzen. De or kan dan in beroep gaan, maar dan wordt enkel getoetst of alle procedures wel netjes gevolgd zijn. Zonder steun van de or hebben de reorganisatieplannen hoe dan ook minder draagvlak, wat een garantie voor een mislukking lijkt. En het zou ook een lastige situatie creëren als de odc’s tot de conclusie zouden komen dat de or toch niet kritisch genoeg is geweest. Maar zulke worst case scenarios lijken op dit moment ver weg.

Afgelopen woensdag vergaderden ondernemingsraad en college van bestuur over het conceptadvies van de or. Pas op 8 december volgt het formele advies, maar nu al is duidelijk dat de or de nodige vraagtekens plaatst bij de plannen, en pas definitief akkoord wil gaan als er meer duidelijkheid bestaat over de gevolgen voor de medewerkers. “De kritiek die in de commentaren van de onderdeelcommissies stond, vind je voor het overgrote deel in ons advies terug”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt.

Wie concludeert dat de ondernemingsraad en het college op een ramkoers liggen, lijkt zich te vergissen. Na het nodige intensieve overleg met het college zijn Kees Daleboudt en or-lid IJsbrand Haagsma juist optimistisch.

In het eerste deel van het conceptadvies van de or staat algemene kritiek op de plannen. Deel twee behandelt per functiegebied de bezwaren van or en onderdeelscommissies en is dus een bont tableau van adviezen: niet het chemicaliënmagazijn sluiten, niet te haastig systeemexperts bij ict-ondersteuning wegbezuinigen, enzovoorts. Opvallend is dat Daleboudt en Haagsma over de hele linie optimistisch zijn. “Mijn indruk is dat het college ons op alle belangrijke punten tegemoet zal komen”, zegt Haagsma. “Maar de algemene bezwaren wegen voor ons het zwaarst.”

Cruciaal is de wens van de or om rond maart volgend jaar nog een laatste advies uit te brengen. De trekkers hebben tegen die tijd de plannen al dan niet overtuigend onderbouwd. De or wil zich er van vergewissen of de forse personeelsreducties werkelijk leiden tot een betere organisatie.

Dat klinkt bijna alsof het conflict over de invulling van reorganisatie gewoon een paar maanden vooruit wordt geschoven. Haagsma: “Ik denk het niet. Ik verwacht dat we het ook volgend jaar eens zullen worden. Behalve als het verhaal over taken, werkprocessen en wegbezuinigde fte’s aan alle kanten rammelt.”

Een uiterste inspanning om het aantal gedwongen ontslagen tot een minimum te beperken weegt voor de or ook zwaar. En de ontslagbescherming voor boventallige medewerkers zou pas twintig maanden na het definitieve advies van de or mogen worden opgeheven: dat wil zeggen, over ongeveer twee jaar. “Dat is een punt dat de vakbonden moeten uitonderhandelen, wij adviseren slechts”, zegt voorzitter Kees Daleboudt. “Maar bonden en or zitten duidelijk op één lijn.”

Zou zo’n royalere ontslagbescherming uitkomst kunnen bieden als bijvoorbeeld bij ict-ondersteuning de overgangsproblemen het personeel boven het hoofd groeien? Daleboudt: “Ik denk niet dat mensen die boventallig zijn verklaard nog veel zin hebben om in zo’n geval bij te springen. Ze zullen eerder denken ‘barst maar’, en helemaal onbegrijpelijk vind ik dat niet.”

Volgens Daleboudt begint het college meer en meer te beseffen dat de or zich terecht grote zorgen maakt over de geringe betrokkenheid van het wetenschappelijk personeel bij de reorganisatie. Daleboudt: “De opkomst van hoogleraren bij de laatste grote OOD-bijeenkomst was beschamend laag. Ik hoor daar vaak de opmerking: het omvormen van de organisatie is al twintig keer mislukt, waarom zou het nu opeens wel lukken?”

Zou angst voor nog meer bureaucratische rompslomp een rol kunnen spelen? Haagsma: “Dat is mogelijk, maar die houding is wat dubbel. Veel hoogleraren haten het om manager te spelen, maar ze haten het ook om een manager boven zich te hebben. Juist daarom zou betere ondersteuning voor de afdelingsvoorzitters een uitkomst kunnen zijn.” Daleboudt: “Je ziet nu al bij Bouwkunde en TBM dat ondersteuning door een afdelingssecretaris uitstekend blijkt te werken.”

Er zijn ook punten waar or en college nog niet op één lijn zitten: het door het college boven last in, first out geprefereerde puntensysteem, bijvoorbeeld. Ook over het ontbreken van een goede financiële onderbouwing moet nog veel worden gepraat.

De or wil ook meer duidelijkheid als het gaat om de besteding van het geld dat de reorganisatie moet opleveren: op welke manier komt dat precies ten goede aan onderzoek en onderwijs? Een eigen voorstel van de or over deze kwestie is onlangs door het college van de hand gewezen, maar Haagsma vindt toch dat het de goede kant opgaat. Zo zal in de begroting voor 2005 al terug te vinden zijn hoe het geld dat de huidige vacaturebeheersingsmaatregel oplevert zal worden besteed.

Er is ook een somber scenario denkbaar. Het college van bestuur zou in de week na 8 december de meeste kritiekpunten kunnen afwijzen. De or kan dan in beroep gaan, maar dan wordt enkel getoetst of alle procedures wel netjes gevolgd zijn. Zonder steun van de or hebben de reorganisatieplannen hoe dan ook minder draagvlak, wat een garantie voor een mislukking lijkt. En het zou ook een lastige situatie creëren als de odc’s tot de conclusie zouden komen dat de or toch niet kritisch genoeg is geweest. Maar zulke worst case scenarios lijken op dit moment ver weg.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.