Op de Michiel de Ruyterweg worden kabels en leidingen verlegd voor de aanleg van tramlijn 19. Daarna zijn de rioleringen aan de beurt. Volgens bereikbaarheidscoördinator Sander Winkers van de gemeente Delft duren de werkzaamheden zeker tot september.
Hij raadt fietsers aan een andere route te nemen. Het omleiden van autoverkeer is geen optie omdat de verbinding nodig is voor noodverkeer en busdiensten.
De stampende schepen zijn het zoveelste voorbeeld van systemen die elek
triciteit moeten opwekken uit zeegolven. Volgens initiatiefnemer en TU-alumnus Bas Buchner van Marin is het echter voor het eerst dat de offshore industrie zich met deze tak van sport bemoeit. “Deze industrie weet als geen ander hoe je constructies maakt die zware zeestormen en een corrosieve omgeving overleven.”
Marin heeft een schare aan Nederlandse bedrijven in de offshore-industrie bereid gevonden om mee te denken. Ook de TU, de groep van prof.dr.ir. René Huijsmans van Scheepshydromechanica (3mE), is betrokken bij dit project, waarvoor nu subsidie is aangevraagd bij het ministerie van Economische Zaken.
Talloze dobbers, lange slangvormige drijvende constructies en zeemolentjes zijn al gesneuveld door corrosie, doordat mechanieken door golven kapot geschud zijn of door de aangroei van zeepokken tussen bewegende onderdelen.
“Wil een constructie overleven dan moet hij simpel zijn”, zegt Buchner, die meent dat zijn stampend bootje een goede kans van slagen heeft. In de sleeptank bij Marin heeft hij al geëxperimenteerd met een prototype en dat zag er volgens hem veelbelovend uit.
De energie haalt het bootje uit de golven die over het dek heen slaan, in scheepvaartjargon ‘groen water’ geheten. Dat water stroomt over een soort schans op het dek in een opvangreservoir waaruit het vervolgens weer wegstroomt via turbines die elektriciteit opwekken. “Het voordeel is dat de turbines niet continu in het water liggen”, zegt Buchner.
Daarnaast wekt het bootje, dat in de zeebodem verankerd ligt, ook stroom op doordat hij met zijn op en neer gaande bewegingen een lier op de bodem aantrekt.
De boten moeten uiteindelijke dertig à vijftig meter lang worden. “Zo groot als sleepboten, maar dan wel heel slechte sleepboten”, lacht Buchner. “Ze kunnen mooi aansluiten op het elektriciteitsgrid bij windmolenparken op zee.”
Emeritus hoogleraar scheepshydromechanica en offshore techniek prof.dr.ir. Jo Pinkster juicht het project toe. “Het is goed als de offshore industrie ook over het gebruik van golfenergie gaat nadenken.”
“Maar alsmaar dat gepraat over het elektriciteitsgrid, dat moet eens afgelopen zijn”, reageert hij. “Er is nog veel te weinig bekend over golven. We zijn er nog lang niet.”
Volgens Pinkster is het verstandiger als ingenieurs zich richten op systemen die lokaal de bewegingsenergie gebruiken voordat ze zich storten op het elektriciteitsnetwerk. Als voorbeeld noemt hij een systeem dat hij jaren geleden uitwerkte voor afgemeerde olieproductieschepen.
“Het ankersysteem van die tankers, die met de kop in de golfrichting liggen, krijgt het door de deining flink voor zijn kiezen. We hebben een systeem onderzocht waarbij een soort flap voor de boeg door de golven een wrikbeweging maakt die een tegengestelde kracht oplevert waardoor de belasting op het ankersysteem twintig procent minder wordt.”
Buchner: “Ik pretendeer niet de ultieme methode voor duurzame energie-opwekking gevonden te hebben. Maar we gaan wel onderzoeken of dit niet een van de manieren is. Die verantwoordelijkheid hebben we in de Nederlandse offshore industrie. Wij hebben ontzettend veel expertise. Als het ons niet lukt om een goed werkend systeem te maken, dan lukt het niemand.”
Comments are closed.