Onderwijs

Oevers

De TU experimenteert met milieuvriendelijke oevers. Aan de slootkanten van de Thijssevaart heeft de natuur vijf jaar op proef vrij spel. Hellen Havinga en Maarten Rutte – student-assistenten bij hydrologie en ecologie van Civiele Techniek – houden het komende jaar de ontwikkeling aan de oever en in sloot bij.

br />
Rutte: ,,Buitenstaanders verbazen zich erover dat Civiele Techniek nauw betrokken is bij dit project. Maar het wordt vergeten dat de hoofdfunctie van een sloot de afvoer van water is. Planten in de sloot belemmeren de doorstroming en bevorderen dichtslibben. Om dit te voorkomen verplichten de waterschappen de burgers regelmatig de planten langs de slootkanten weg te halen. In ons onderzoek bekijken wij of dat echt nodig is. Planten zijn belangrijk om het afkalven van oevers te voorkomen. Plaats je deze in een ondiep gedeelte voor de kant, dan voorkom je niet alleen afkalving maar ook dat ze in het doorstroomprofiel belanden en dichtslibbing veroorzaken. Wel moet je langs dat ondiepe gedeelte onder water een beschoeiing aanbrengen om instorten te voorkomen.”

Bij het onderzoek worden twee facetten belicht. Hoe ontwikkelt zich de natuur en blijft een goede doorstroom van water gewaarborgd langs deze ecologische oevers? Maarten en Hellen zijn degenen die dit het komende jaar in de gaten houden. ,,Zelf verzamelen wij geen gegevens. Het planten tellen doen mensen van Natuurbeheer Delft. De metingen in de vaart worden gedaan tijdens het veldpracticum door studenten van Civiele Techniek. Dit vindt plaats in de eerste twee weken van augustus. Wij inventariseren hun bevindingen en brengen deze onder in een archief. Dit archief moet duidelijk en toegankelijk zijn voor onze opvolgers. Het project duurt in totaal vijf jaar. Wij doen het slechts een jaar en dragen het dan over aan onze opvolgers.”

Beiden zijn enthousiast over dit project in de eigen wijk. ,,Zeker bij Civiele Techniek ben je altijd gewend het ‘ver’ te zoeken. Als je een rioleringstelsel wilt bestuderen, dan doe je dat in Amsterdam of het buitenland. Niemand denkt eraan om onder de tegels van de TU-wijk te kijken. Onze prof.dr. M. Donze van hydrologie en ecologie echter wel. Een van de redenen om dit project uit te voeren is dat studenten direct in de praktijk werken. Ze leren van de metingen in de vaart en bovendien gebeurt er iets met de verzamelde gegevens. Volgens Donze – en wij zijn het daarmee eens – stimuleert dat de motivatie.”

Het project is ondertussen ruim een jaar oud. Momenteel gaat het volgens Maarten en Hellen de goede kant op. ,,De oevers zien er mooi en gevarieerd uit. Voorlopig blijft de vaart nog op diepte. Het sterke punt van deze oevers is dat deze zowel goed voor het milieu zijn als dat ze geld besparen. Natuurlijk kost de aanleg geld, maar in dit geval minder dan een ‘normale’ oever. Vervolgens ga je kosten besparen. Er hoeft minder gebaggerd te worden en ook de oeverbeschoeiing gaat langer mee. Wij rekenen op zo’n 30 tot 40 jaar. De beschoeiing bevindt zich namelijk onder water en verweert daardoor minder snel. Bovendien hoeft er geen tropisch hardhout te worden gebruikt, zoals nu gebruikelijk is bij oeverbeschoeiingen.”

Voorlopig verloopt het oeverproject naar tevredenheid. Maarten: ,,Ook is het enthousiasme aan de TU om beheer, onderwijs en onderzoek in projecten te combineren groeiende. Om die reden zijn wij samen met de Arbo-Milieudienst en het Facilitair Bedrijf een tweede project gestart. Dat zijn de oevers van de vijvers van Maritieme Techniek en Werktuigbouw.”

De TU experimenteert met milieuvriendelijke oevers. Aan de slootkanten van de Thijssevaart heeft de natuur vijf jaar op proef vrij spel. Hellen Havinga en Maarten Rutte – student-assistenten bij hydrologie en ecologie van Civiele Techniek – houden het komende jaar de ontwikkeling aan de oever en in sloot bij.

Rutte: ,,Buitenstaanders verbazen zich erover dat Civiele Techniek nauw betrokken is bij dit project. Maar het wordt vergeten dat de hoofdfunctie van een sloot de afvoer van water is. Planten in de sloot belemmeren de doorstroming en bevorderen dichtslibben. Om dit te voorkomen verplichten de waterschappen de burgers regelmatig de planten langs de slootkanten weg te halen. In ons onderzoek bekijken wij of dat echt nodig is. Planten zijn belangrijk om het afkalven van oevers te voorkomen. Plaats je deze in een ondiep gedeelte voor de kant, dan voorkom je niet alleen afkalving maar ook dat ze in het doorstroomprofiel belanden en dichtslibbing veroorzaken. Wel moet je langs dat ondiepe gedeelte onder water een beschoeiing aanbrengen om instorten te voorkomen.”

Bij het onderzoek worden twee facetten belicht. Hoe ontwikkelt zich de natuur en blijft een goede doorstroom van water gewaarborgd langs deze ecologische oevers? Maarten en Hellen zijn degenen die dit het komende jaar in de gaten houden. ,,Zelf verzamelen wij geen gegevens. Het planten tellen doen mensen van Natuurbeheer Delft. De metingen in de vaart worden gedaan tijdens het veldpracticum door studenten van Civiele Techniek. Dit vindt plaats in de eerste twee weken van augustus. Wij inventariseren hun bevindingen en brengen deze onder in een archief. Dit archief moet duidelijk en toegankelijk zijn voor onze opvolgers. Het project duurt in totaal vijf jaar. Wij doen het slechts een jaar en dragen het dan over aan onze opvolgers.”

Beiden zijn enthousiast over dit project in de eigen wijk. ,,Zeker bij Civiele Techniek ben je altijd gewend het ‘ver’ te zoeken. Als je een rioleringstelsel wilt bestuderen, dan doe je dat in Amsterdam of het buitenland. Niemand denkt eraan om onder de tegels van de TU-wijk te kijken. Onze prof.dr. M. Donze van hydrologie en ecologie echter wel. Een van de redenen om dit project uit te voeren is dat studenten direct in de praktijk werken. Ze leren van de metingen in de vaart en bovendien gebeurt er iets met de verzamelde gegevens. Volgens Donze – en wij zijn het daarmee eens – stimuleert dat de motivatie.”

Het project is ondertussen ruim een jaar oud. Momenteel gaat het volgens Maarten en Hellen de goede kant op. ,,De oevers zien er mooi en gevarieerd uit. Voorlopig blijft de vaart nog op diepte. Het sterke punt van deze oevers is dat deze zowel goed voor het milieu zijn als dat ze geld besparen. Natuurlijk kost de aanleg geld, maar in dit geval minder dan een ‘normale’ oever. Vervolgens ga je kosten besparen. Er hoeft minder gebaggerd te worden en ook de oeverbeschoeiing gaat langer mee. Wij rekenen op zo’n 30 tot 40 jaar. De beschoeiing bevindt zich namelijk onder water en verweert daardoor minder snel. Bovendien hoeft er geen tropisch hardhout te worden gebruikt, zoals nu gebruikelijk is bij oeverbeschoeiingen.”

Voorlopig verloopt het oeverproject naar tevredenheid. Maarten: ,,Ook is het enthousiasme aan de TU om beheer, onderwijs en onderzoek in projecten te combineren groeiende. Om die reden zijn wij samen met de Arbo-Milieudienst en het Facilitair Bedrijf een tweede project gestart. Dat zijn de oevers van de vijvers van Maritieme Techniek en Werktuigbouw.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.