Het statige grachtenpand aan de Oude Delft 35 is volgens het Delftsch Studenten Corps het oudste studentenhuis van Nederland. Het bestaat al 125 jaar. Hoog tijd voor een bezoekje.
Wie bij Oude Delft 35 aanbelt, hoort meteen wie er op een matje in de gang vertoeft. Hond Butch. Jeroen ter Haar doet open want dat is zijn taak als een van de vier huisjongsten. Hij verontschuldigt zich voor het geblaf, maar ja er wordt in ieder geval gewaakt in dit oudste studentenhuis.
Ter Haar wil ons best even rondleiden. Een donker gangetje leidt naar de nestor, de tv- kamer. Achter een tafeltje vol lege bierflesjes staan enkele oude banken. Aan de muur hangen vijf rijen bewonersportretten. Tien jaar aan bewoners. De onderste twee rijen zijn die van nu. “Midden onder met bril ben ik”, zegt Ter Haar.
In vroeger tijden huisde er een stel in deze kamer. Daarom is er een keukentje, legt Ter Haar uit. Het oogt als een wat donker rommelhok, waar een smoezelig, versleten kussen op de vloer ligt. Het is voor de enige vrouwelijke bewoner van het huis. Butch is al tien jaar oud en moet vijf keer per dag worden uitgelaten. Dat gebeurt volgens een uitlaatrooster op een krijtbord in de gang. Wie het niet doet of vergeet, moet vijf euro betalen aan degene die het dan wel doet. Daar zijn de heren streng op. Als Butch binnen plast, komen er gepaste maat-regelen. Dat wil zeggen: extra uitlaatbeurten. En wie het plasje het eerst ziet, moet dit meteen opruimen.
Verderop in de gang hangt een bekende uit het Rijksmuseum. De Nachtwacht. “Wederom een echte”, zegt Ter Haar. “De replica hangt in het museum.” Uit de mond van Frans Banninck Cocq steekt een sigaret. Die mogen bewoners te allen tijde pakken, maar dan moeten ze het rokertje wel binnen 24 uur vervangen. Doe je dat niet, dan moet je een pakje sigaretten kopen en op de bar leggen. Dat gebeurt niet eens zo vaak, zegt Ter Haar.
We lopen een trapje af en komen in ‘Chalet Omega Ski’, ofwel de bar in après ski-thema. “Ook nog niet schoongemaakt”, verontschuldigt Ter Haar zich. Er zijn twee taps met Heinekenbier. Aan de muur hangt een iPad voor de muziek. Lampjes kleuren het muurtje achter de bar rood, wit, blauw of paars. In de tuin staat een grote hot tub die de jongens met hout kunnen stoken.
Meer privileges
Het achterhuis is een iets rustiger deel waar de ‘oudere mannen’ wonen. Zij hebben meer privileges en grotere kamers. Ter Haar kan ze niet laten zien, hij mag er als jongerejaars alleen op uitnodiging komen. Zijn eigen kamer deelt hij met een andere huisjongste, en dat vindt hij alleen maar gezellig in zijn eerste jaar. Ze slapen samen op een verhoging boven een verkleedkist waar een enorme berg oude kleren uitpuilt. “Je hebt best vaak een dinertje of een partijtje waar je verkleed naar toe moet en dan kun je daar altijd even in grabbelen.”
Aan de muur bungelen twee hoeden en een petje op het gewei van een hertenkop. Midden in de kamer staat een grote pooltafel. Bijna elke dag spelen Ter Haar en zijn slapie wel een potje. Voor een muurschildering van het pand staat een gitaar. Op de grond ligt een verdwaalde hockeystick.
Bij de keuken hangt een grote gong, voor de thee. De huisjongsten beginnen elke dag om kwart voor drie met de voorbereidingen. Ze ruimen de nestor, de bar en de keuken op, zetten thee en luiden klokslag drie uur de gong. Er is ook een belletje. Drie keer bellen is ‘morsecode’ voor thee. Iedereen die thuis is, komt dan naar de keuken voor het theekwartiertje.
In de keuken staat een kameroudste een tosti te bakken in een pan, want het tostiapparaat is kapot. Als je ’s avonds wilt mee-eten schrijf je je naam op het bord en kun je je aanmelden als kok. “Het voordeel daarvan is dat je bepaalt wat je eet en niet hoeft af te wassen”, zegt bewoner Diederick ter Kulve.
Instemmingsronde
Wie hier wil wonen, moet naar een instemmingsronde komen. “Als het een beetje meezit, komen alle leuke gasten hier naar toe, maar dit jaar is het niet zo goed gelukt”, zegt Ter Kulve met een grijns. Zijn er na 125 jaar nog tradities die in ere worden gehouden? De jongens maken er een wedstrijdje van door er om de beurt eentje te noemen. Ter Kulve begint: “Je mag niet de keuken in als je niet hebt gedoucht en je mag geen pet op in de keuken, want dat is onbeleefd en ongezellig.”
Douwe Muller: “We drinken met zijn allen tweemaal per dag thee en dan mag je niks lezen.” Zijn buurman: “Elke donderdagavond hebben we aan de bar HO-bier van half elf tot half twaalf.” HO-bier? “Hoofdelijk omslachtig: de kosten worden verdeeld over iedereen.” Wilan Hartwig noemt de strip-o-theek: een ingebouwde kast bomvol Kuifjes, Suske en Wiskes en avonturenstrips.
“Als je meer dan drie strips op je kamer hebt liggen, verwaarloos je de verzameling en moet je een extra strip inbrengen. Zo groeit de verzameling.”
Als je op vakantie gaat of zomaar een weekend weg, zegt zijn buurman met alias ‘Maarten de Vreede’, schrijf je op de deur waar je naar toe gaat en hoe lang je weg bent. “Je kunt natuurlijk niet thuiskomen zonder een kaartje te sturen. Er is wel één voorwaarde…” Aan de honderden kaarten met schaars geklede vrouwen naast de ramen te zien, is te raden welke. “…dat het aan Oude Delft 35 wordt gestuurd.” Ja hoor.
Toch zit er ook wat achter. “De postcode van Oude Delft 35 is 2611 BB”, zegt Hartwig. “Daarom is het ‘blote billen en borsten’.” Als je op vakantie gaat, moet je trouwens ook een fles sterke drank mee terugnemen. Ter Kulve denkt dat hij iets lekkers heeft meegenomen en pakt zijn fles Choya fruit liquor tevoorschijn. Er wordt met afgrijzen aan geroken.
Wand met ijskasten
Om muizen te voorkomen, heeft iedereen een broodblik. Als je dat niet hebt, zijn je spullen voor iedereen. Verder is er een wand met koelkasten in de eetkamer. Wie nieuw is, heeft natuurlijk geen plekje in de ijskast, legt Hartwig uit. “Je schrijft dan een sollicitatiebriefje aan de ijskast. En die zal vervolgens reageren.”
Hoewel de woonkamer soms blauw van de rook staat, mag er in de keuken niet worden gerookt, want dat vinden de heren ‘onhygiënisch en goor’. Ook daar zijn ze streng op. Bij de bar roken kan altijd. En in de nestor, mits het raam open staat.
Huisoudsten mogen als eerste een kamer kiezen. Zij zitten in het achterhuis, want dat is rustiger. Huisjongsten hebben taken als het huisvuil buitenzetten, de deur open doen, thee zetten en ijskasten vullen. Ter Haar vindt het meevallen, maar een jaartje extra hoeft nu ook weer niet.
Vriendinnen zijn ‘absoluut welkom’. In vroeger tijden mocht dat doordeweeks niet. Er is een cijfercode op de buitendeur, maar stiekem weten alle vriendinnetjes die. Een gemengd huis willen de heren niet: dit is nu eenmaal een mannenhuis. “Er zijn wel eens een tijdje dames onderhuurders geweest, dat was hartstikke leuk”, zegt Ter Kulve.
Schoonmaken? “Doen we niet”, klinkt het stoer. “Als je dingen laat slingeren, krijg je een huisbeurt”, zegt Ter Kulve. Hij wijst naar een krijtbord waarop drie namen staan. Zij moeten nog een half uur schoonmaken. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen kamer. Voor de openbare ruimtes is er een schoonmaker.
Lustrumfeest
Van de voormalige bewoners leven er nog ongeveer honderdzestig. Ze waren allemaal uitgenodigd voor het lustrumfeest. De allerjongste bewoners moesten de oudste voorgangers bellen. “De pech is dat er soms een vrouw opneemt die moet melden dat haar man is overleden”, zegt Ter Kulve. “Dat is dus een minder leuke taak.”
Eenmaal binnen voelden oud-bewoners zich meteen weer student, vertelt Ter Kulve. De kamerindeling is nog hetzelfde, net als de theetijd. “We schenken altijd een mengsel van Darjeeling en Tar-Kee. Niemand vindt het lekker, maar het is een traditie en na een tijdje wen je er aan. “Het leuke hiervan is dat als wij theebedrijf ‘De Pelikaan’ opbellen en zeggen: ‘hetzelfde graag’, we dit gewoon thuisgestuurd krijgen.” Een sterk verhaal? Nee hoor, het tweehonderd jaar oude bedrijf bevestigt het.
Wat wel is veranderd, is de regel dat huisoudsten niet met huisjongsten praatten. Vroeger was het een strenger huis. Hiërarchisch. Dat soort strenge regels vinden de heren ’to-taal ongezellig’ want: “als je niet met elkaar praat, woon je in een huis met acht in plaats van twintig”, zegt Ter Kulve. “Door dat snelle studeren is iedereen hier na zes jaar weg”, zegt Hartwig. “Vroeger had je achtste-, negende- en twaalfdejaars en dan zit er echt een generatiekloof tussen.”
Als ze met zijn tienen eten, zijn er vaak drie koks. Voor de afwas is een spel bedacht: de afwasbingo met ingewikkelde regels. Je draait voor iedereen een bal. De drie die het verst van nummer 35 afzitten, moeten afwassen. Er zijn natuurlijk wel uitzonderingen. Wie ’35’ draait mag iemand aanwijzen die sowieso moet afwassen. Wie 23 draait móet afwassen, op nummer 23 zit namelijk een ander corpshuis. De oudste van de drie vaatwassers mag beslissen of hij met dit team doorgaat of nog een ronde met deze drie doet, van wie er eentje afvalt. De twee die het verst van 35 zitten, moeten dan overblijven. Het zijn dus niet altijd de jongsten die afwassen.
Met de buurman hebben de jongens ‘een goed contact’, vinden ze. “Hij woont aan de voorzijde en heeft dus nooit geluidsoverlast”, zegt Ter Kulve. “Ja, soms als we ’s avonds op straat een feestje hebben, vindt hij het wel irritant. Daar is hij eerlijk en normaal in.” Aan de andere kant zitten studenten en kantoren.
Na enkele groepsfoto’s op de bank loopt Butch ongeduldig uit beeld. Ze wil uitgelaten worden. Of het bezoek nog een zakje thee mee wil?
Comments are closed.