De scepsis over de reorganisatie is nog niet verdwenen, zo leert een rondgang langs vijf onderdeelscommissies. Maar de ’trekkers’ moeten een kans krijgen.
Speculeren over de vraag of de ’trekkers’ het college straks zullen adviseren de personeelsreductie te verlagen om alle taken te kunnen handhaven . daar vindt menig odc-lid het nog veel te vroeg voor. Over de rol van de trekkers bestaat echter geen twijfel: die zouden uitvoerig moeten gaan praten met de ondersteuners, om in kaart te brengen welke onderdelen van de ondersteuningsmachine het kwetsbaarst zijn tijdens de reorganisatie.
“We hebben trekkers nodig die een brug slaan tussen de theorie van de reorganisatieplannen en de realiteit van de werkvloer”, zegt dr. Marcel de Bruin, voorzitter van de onderdeelscommissie van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. “Waar dat botst, moet de trekker dat durven signaleren. Anders zijn de problemen in een latere fase niet te overzien.” Bij Bouwkunde zegt odc-voorzitter ir. Robert Nottrot iets vergelijkbaars: “De trekker moet aangeven waar hij het niet meer trekken kan.”
“We hebben vertrouwen in de trekkers”, zegt Ellen Vroemen, eveneens van de onderdeelscommissie Bouwkunde. “Maar hebben ze voldoende inzicht in de complexiteit van de onderwijsorganisatie op deze universiteit?” Vroemen vindt het hoog tijd dat nu ook studenten meer bij de reorganisatie worden betrokken. “Welke gevolgen zijn er straks voor het intekenen op tentamens, het gebruik van ict-werkplekken, de collegeroosters, het curriculum?”
Centralisering blijft een heikel punt. “Ik verwacht niet dat het efficiënter wordt”, zegt odc-voorzitter Marja Brand (Techniek, Bestuur en Management). Dineke Heersma, secretaris van de Ontwerp, Constructie en Productie-odc: “Veel ondersteuners op onze faculteit kennen iedere medewerker en zijn altijd bereid iets extra’s voor je te doen. Zet je die mensen opeens ergens in een centrale organisatie neer, dan wordt het allemaal veel afstandelijker. En die mensen raken ontworteld. Elke faculteit heeft nu eenmaal zo zijn eigen, vertrouwde cultuur.”
Wetenschappers beseffen nog niet wat de gevolgen van de reorganisatie voor hen kunnen zijn, denken veel odc-leden. “Pas in de praktijk zal blijken hoeveel tijd wetenschappelijk personeel kwijt is aan administratieve taken”, zegt Marja Brand (TBM). “Tel bij die extra werklast de toegenomen druk op om bijvoorbeeld Europese subsidies en externe onderzoeksopdrachten binnen te halen, en je begrijpt dat een docent keuzes moet maken. Misschien is hij straks minder beschikbaar om vragen van studenten te beantwoorden.”
“Bij bouwkunde voelen wetenschappelijk medewerkers zich vaak uniek”, zegt drs. Paula van den Bergh (odc Bouwkunde). “Men kan nauwelijks geloven dat men straks misschien geen maatwerk meer kan krijgen. En ik denk dat zoiets in een aantal gevallen inderdaad een verlies zou zijn voor de kwaliteit van het onderzoek en onderwijs bij Bouwkunde.” Volgens Van den Bergh kan een verzakelijking van de ondersteunende diensten pas maximaal effect sorteren als bij het wetenschappelijk personeel een vergelijkbare ontwikkeling in gang wordt gezet. “We houden nu bijvoorbeeld bij de roostering rekening met de werkzaamheden van medewerkers op hun eigen architectenbureau. Het is de vraag of we bij een gecentraliseerde roostering nog zulk maatwerk zouden kunnen leveren.”
Bij werktuigbouwkunde vreest odc-voorzitter ir. Jan Neve voor de toekomst van de grootschalige opstellingen. “Als veel ondersteuning wegvalt, wordt het aantrekkelijker om over te schakelen op onderzoek achter de pc. Maar het is wrang dat door een reorganisatie van de ondersteunende diensten zo’n ingrijpende beslissing over onderzoek valt.”
“Nu komt het moeilijke jaar”, zegt odc-voorzitter Nico de Koo (Dienst Technische Ondersteuning). “Ik vrees dat er veel gedwongen ontslagen vallen. Nu al kiezen veel oudere ict’ers ervoor om onder gunstige financiële voorwaarden eerder weg te gaan.”
Ook andere odc’s melden de uittocht van medewerkers. Dat betekent minder gedwongen ontslagen, maar odc-voorzitter Jan Neve ziet de keerzijde: “Je weet niet welke gaten gaan vallen. Het is mogelijk dat straks bepaalde types onderwijs bij werktuigbouwkunde verdwijnen doordat de ondersteuners zijn vertrokken.”
Odc-voorzitter Nottrot ziet bij Bouwkunde vooral jonge ondersteuners vertrekken . ‘soms omdat tijdelijke contracten niet worden verlengd’. Oudere ondersteuners blijven: zij hebben vaak een sterke band met het bouwkundeonderwijs. Nottrot: “Ze denken: mij kunnen ze hier echt niet missen. Voor die mensen kan de klap straks hard aankomen.”
De Koo ziet weinig in het idee om boventallig verklaarde ict-ondersteuners straks nog enkele maanden in te zetten. “Je zet een mogelijk verbitterde werknemer niet op een cruciaal systeem als Peoplesoft.”
Volgens De Koo valt forse efficiencywinst te behalen door te snoeien in de overlegcircuits rond ondersteunende diensten. “Dat overleg zou draagvlak creëren, maar het schept vooral onduidelijkheid over de vraag wie nu de baas zijn: de afnemers of de aanbieders. Wij roepen al jaren dat er een centraal systeem voor studentenmail moet komen. Niemand durft die knoop door te hakken.”
De werksfeer is aan het veranderen. “Onzekerheid leidt tot stress, dat kun je in gesprekken al merken”, zegt Brand. “Collega’s kunnen elkaar opeens als concurrenten gaan zien. Zelf wil ik dat absoluut voorkomen.”
“Verbazingwekkend hoeveel werk ondanks de onzekerheid nog verzet wordt”, zegt Neve. “Het arbeidsethos is enorm en dat is maar goed ook, met alle studenten hier. De vraag is alleen: blijven ondersteuners ook hard werken als ze boventallig zijn verklaard?”
De zestiende verdieping van het elektrotechniekgebouw wordt klaargemaakt voor personeel van de OOD. Vanaf volgende week worden vanuit hier de beslissingen genomen over de reorganisatie. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Speculeren over de vraag of de ’trekkers’ het college straks zullen adviseren de personeelsreductie te verlagen om alle taken te kunnen handhaven . daar vindt menig odc-lid het nog veel te vroeg voor. Over de rol van de trekkers bestaat echter geen twijfel: die zouden uitvoerig moeten gaan praten met de ondersteuners, om in kaart te brengen welke onderdelen van de ondersteuningsmachine het kwetsbaarst zijn tijdens de reorganisatie.
“We hebben trekkers nodig die een brug slaan tussen de theorie van de reorganisatieplannen en de realiteit van de werkvloer”, zegt dr. Marcel de Bruin, voorzitter van de onderdeelscommissie van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. “Waar dat botst, moet de trekker dat durven signaleren. Anders zijn de problemen in een latere fase niet te overzien.” Bij Bouwkunde zegt odc-voorzitter ir. Robert Nottrot iets vergelijkbaars: “De trekker moet aangeven waar hij het niet meer trekken kan.”
“We hebben vertrouwen in de trekkers”, zegt Ellen Vroemen, eveneens van de onderdeelscommissie Bouwkunde. “Maar hebben ze voldoende inzicht in de complexiteit van de onderwijsorganisatie op deze universiteit?” Vroemen vindt het hoog tijd dat nu ook studenten meer bij de reorganisatie worden betrokken. “Welke gevolgen zijn er straks voor het intekenen op tentamens, het gebruik van ict-werkplekken, de collegeroosters, het curriculum?”
Centralisering blijft een heikel punt. “Ik verwacht niet dat het efficiënter wordt”, zegt odc-voorzitter Marja Brand (Techniek, Bestuur en Management). Dineke Heersma, secretaris van de Ontwerp, Constructie en Productie-odc: “Veel ondersteuners op onze faculteit kennen iedere medewerker en zijn altijd bereid iets extra’s voor je te doen. Zet je die mensen opeens ergens in een centrale organisatie neer, dan wordt het allemaal veel afstandelijker. En die mensen raken ontworteld. Elke faculteit heeft nu eenmaal zo zijn eigen, vertrouwde cultuur.”
Wetenschappers beseffen nog niet wat de gevolgen van de reorganisatie voor hen kunnen zijn, denken veel odc-leden. “Pas in de praktijk zal blijken hoeveel tijd wetenschappelijk personeel kwijt is aan administratieve taken”, zegt Marja Brand (TBM). “Tel bij die extra werklast de toegenomen druk op om bijvoorbeeld Europese subsidies en externe onderzoeksopdrachten binnen te halen, en je begrijpt dat een docent keuzes moet maken. Misschien is hij straks minder beschikbaar om vragen van studenten te beantwoorden.”
“Bij bouwkunde voelen wetenschappelijk medewerkers zich vaak uniek”, zegt drs. Paula van den Bergh (odc Bouwkunde). “Men kan nauwelijks geloven dat men straks misschien geen maatwerk meer kan krijgen. En ik denk dat zoiets in een aantal gevallen inderdaad een verlies zou zijn voor de kwaliteit van het onderzoek en onderwijs bij Bouwkunde.” Volgens Van den Bergh kan een verzakelijking van de ondersteunende diensten pas maximaal effect sorteren als bij het wetenschappelijk personeel een vergelijkbare ontwikkeling in gang wordt gezet. “We houden nu bijvoorbeeld bij de roostering rekening met de werkzaamheden van medewerkers op hun eigen architectenbureau. Het is de vraag of we bij een gecentraliseerde roostering nog zulk maatwerk zouden kunnen leveren.”
Bij werktuigbouwkunde vreest odc-voorzitter ir. Jan Neve voor de toekomst van de grootschalige opstellingen. “Als veel ondersteuning wegvalt, wordt het aantrekkelijker om over te schakelen op onderzoek achter de pc. Maar het is wrang dat door een reorganisatie van de ondersteunende diensten zo’n ingrijpende beslissing over onderzoek valt.”
“Nu komt het moeilijke jaar”, zegt odc-voorzitter Nico de Koo (Dienst Technische Ondersteuning). “Ik vrees dat er veel gedwongen ontslagen vallen. Nu al kiezen veel oudere ict’ers ervoor om onder gunstige financiële voorwaarden eerder weg te gaan.”
Ook andere odc’s melden de uittocht van medewerkers. Dat betekent minder gedwongen ontslagen, maar odc-voorzitter Jan Neve ziet de keerzijde: “Je weet niet welke gaten gaan vallen. Het is mogelijk dat straks bepaalde types onderwijs bij werktuigbouwkunde verdwijnen doordat de ondersteuners zijn vertrokken.”
Odc-voorzitter Nottrot ziet bij Bouwkunde vooral jonge ondersteuners vertrekken . ‘soms omdat tijdelijke contracten niet worden verlengd’. Oudere ondersteuners blijven: zij hebben vaak een sterke band met het bouwkundeonderwijs. Nottrot: “Ze denken: mij kunnen ze hier echt niet missen. Voor die mensen kan de klap straks hard aankomen.”
De Koo ziet weinig in het idee om boventallig verklaarde ict-ondersteuners straks nog enkele maanden in te zetten. “Je zet een mogelijk verbitterde werknemer niet op een cruciaal systeem als Peoplesoft.”
Volgens De Koo valt forse efficiencywinst te behalen door te snoeien in de overlegcircuits rond ondersteunende diensten. “Dat overleg zou draagvlak creëren, maar het schept vooral onduidelijkheid over de vraag wie nu de baas zijn: de afnemers of de aanbieders. Wij roepen al jaren dat er een centraal systeem voor studentenmail moet komen. Niemand durft die knoop door te hakken.”
De werksfeer is aan het veranderen. “Onzekerheid leidt tot stress, dat kun je in gesprekken al merken”, zegt Brand. “Collega’s kunnen elkaar opeens als concurrenten gaan zien. Zelf wil ik dat absoluut voorkomen.”
“Verbazingwekkend hoeveel werk ondanks de onzekerheid nog verzet wordt”, zegt Neve. “Het arbeidsethos is enorm en dat is maar goed ook, met alle studenten hier. De vraag is alleen: blijven ondersteuners ook hard werken als ze boventallig zijn verklaard?”
De zestiende verdieping van het elektrotechniekgebouw wordt klaargemaakt voor personeel van de OOD. Vanaf volgende week worden vanuit hier de beslissingen genomen over de reorganisatie. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Comments are closed.