Translation in progress
Gezichtsherkenning, zelfsturende auto’s, en ChatGPT. Voor hun baanbrekende werk in de kunstmatige intelligentie krijgen twee onderzoekers de Nobelprijs voor de natuurkunde.
De natuurkundigen John Hopfield en Geoffrey Hinton speelden volgens het Nobelprijscomité een doorslaggevende rol in de ontwikkeling van artificial intelligence (AI) dankzij hun werk aan kunstmatige neurale netwerken. Deze netwerken zijn geïnspireerd op de menselijke hersenen.
Associaties
De Amerikaan Hopfield vond het interessant dat het menselijke geheugen eigenlijk een rommeltje is. Het ene woord doet aan het andere denken, het ene plaatje roept een ander plaatje in herinnering, bepaalde dingen lijken op elkaar, maar hoe werkt dat?
In de jaren tachtig ontwikkelde hij een manier om patronen te herkennen in opgeslagen data: het Hopfield-netwerk. Dit netwerk functioneert als een associatief geheugen en is opgebouwd uit kunstmatige neuronen.
De Brits-Canadese Hinton ging weer een stap verder. Hij gebruikte inzichten uit de statistische natuurkunde – die bijvoorbeeld grote hoeveelheden atomen kan beschrijven – om computers te leren hoe ze patronen kunnen herkennen.
Zoals een kind snel leert wat een zoogdier of een auto is, zo kan een computer dat inmiddels ook vrij goed leren. Het gaat erom dat de ‘machine’ nieuwe voorbeelden van hetzelfde begrip leert herkennen.
Meer dan chats
Machine learning leidt inmiddels niet alleen tot chatprogramma’s, maar helpt de wetenschap ook om patronen te herkennen in enorme hoeveelheden data. Mede dankzij AI is het beroemde Higgs-deeltje ontdekt, zegt het comité.
De winnaars delen samen 11 miljoen Zweedse kronen, omgerekend 967 duizend euro. Daarnaast ontvangen ze een oorkonde en een gouden medaille met het portret van Alfred Nobel erop. (HOP, BB)
Comments are closed.