De rol van de wetenschap in de samenleving verandert, maar de universiteit zelf verandert ook continu. Commentaar op de wetenschap wegzetten als anti-intellectuele teneur of emotionele weerklank, zet de veranderende universiteit op achterstand.
Het eerste artikel in de reeks over de veranderende universiteit (Delta 10) ging vooral over het afknabbelende gezag van wetenschappers. De macht van wetenschap op de schop! Zo luidt het sentiment. Maar de universiteit verandert zelf ook continu. Als we willen leren omgaan met ons tanend gezag moeten we ook de blik naar binnen richten. Met pijlen alleen op het publiek gericht, schieten we in onze eigen voet en lopen we definitief achter de muziek aan.
Erwin van Rijswoud promoveerde onlangs in Nijmegen op een interessant onderzoek naar zeg maar de universitaire internal affairs. Hierin werd duidelijk dat onder meer een aantal Delftse wetenschappers rond de ‘ecologische wending in de waterbouw’ de wetenschappelijke inhoud en de sociaal-politieke grenzen hebben geherdefinieerd. Op die manier hebben zij ook geprobeerd hun posities als wetenschappelijke autoriteit te verstevigen. De rol van expert is dynamisch en moet ook zo gespeeld worden.
Gezag, autoriteit, is een dynamisch en relationeel begrip. Willen we gezag begrijpen, zo schrijft Maarten Hajer in het boek ‘Onzekerheid Troef’ van Dijstelbloem en Hagendijk, dan moeten we rekening houden met de relatie tussen de maker van de autoriteitsclaim en het publiek dat moet worden overtuigd. Er bestaat niet zoiets als ‘het’ gezag van de universiteit. Bovendien is het besef nodig dat gezag via communicatie verloopt. Als je je als wetenschapper en als universiteit wil positioneren, je autoriteit wil bestendigen niet alleen uit statusgevoeligheid, maar vooral ook vanuit het idee dat kennis er in allerlei maatschappelijke problemen en discussies toe doet, dan is er zelfs sprake van strategische communicatie. Het woord strategisch is overigens niet vies. Ook het Rode Kruis doet aan strategische communicatie.
Binnen het onderzoeksthema van onze groep over professionaliseren van wetenschapscommunicatie, onderzoeken we deze complexe en dynamische communicatiefunctie. Dat doen we bijvoorbeeld door in onze achtertuin te kijken hoe de TU Delft omgaat met strategische profilering. Door de rol van de verschillende experts hierin beter te begrijpen, proberen we wat te zeggen over communicatie in de context van de veranderende universiteit. Veranderende onzekere wetenschap in relatie tot samenleving is flexibel, dynamisch en spannend, communicatie die dit ondersteunt volgt deze dynamiek.
Dit is misschien een invulling van de heldere, genuanceerde, vertrouwen herstellende, wetenschapscommunicatie die de Jonge Akademie voorstaat in haar pleidooi voor meer openheid. Als we commentaar wegzetten als anti-intellectuele teneur, emotionele weerklank of ronduit onbegrip bij het publiek, zet dat vooral de veranderende academie op achterstand.
Nick Verouden en Maarten van der Sanden zijn resp. werkzaam als promovendus en universitair docent bij de vakgroep science education and communication (faculteit Technische Natuurwetenschappen)
Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De universiteiten reikten meer dan vijftienduizend masterdiploma’s (15.226) aan vrouwen uit: een groei van 7,8 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Mannen deden het minder goed. Iets minder dan dertienduizend (12.722) kregen een masterdiploma, wat een groei van 5,1 procent behelst.
Onder hbo’ers is het verschil tussen mannen en vrouwen veel groter, maar de mannen gaven afgelopen studiejaar geen terrein prijs. Vorig jaar haalden 26.934 mannelijke hbo-studenten hun diploma: een groei van 0,8 procent. Onder vrouwen was de toename iets kleiner (0,4 procent): in totaal 35.120 diploma’s.
Maar het is te vroeg om te beweren dat mannen aan een inhaalrace zijn begonnen. Sterker nog, wie alleen naar het voltijdsonderwijs kijkt, ziet bij vrouwen een snellere toename van het aantal diploma’s: 1,2 procent. Onder mannen was het 1,1 procent.
De tendens heeft weinig met het soort opleidingen te maken waar mannen en vrouwen voor kiezen. Technische opleidingen leverden in het hbo iets minder mannelijke gediplomeerden af, terwijl het (kleine) aantal gediplomeerde vrouwen er juist enigszins toenam. Aan de universiteiten groeide het aantal technisch gediplomeerden onder mannen en vrouwen even snel.
Voorlopig zullen er meer vrouwen dan mannen blijven afstuderen: er gaan al jaren meer vrouwen dan mannen naar het hoger onderwijs. Zij halen bovendien vaker (en sneller) hun diploma.
Comments are closed.